De kans is best groot dat de naam Radical Face je niets zegt. Toch is de kans zo ongeveer nihil dat je nog nooit muziek gehoord hebt van Ben Cooper, de man die schuilgaat achter deze naam. Zijn fraaie song “Welcome Home, Son” zat namelijk in de Nikon-reclame waarin Robbie Williams het publiek aanmoedigde samen op de foto te gaan. Ik hoop dat Ben Cooper er een aardig zakcentje aan overgehouden heeft en daardoor voorlopig op zijn dooie akkertje de muziek kan maken die hij wenst. Op The Branches, het tweede deel van de trilogie The Family Tree wekt hij in ieder geval niet de indruk gebukt te gaan onder dwang om een album af te leveren waar een geheide hit op staat. Al vroeg een van mijn kinderen vanmiddag wel of ik de nieuwe Passenger aan het beluisteren was, dus Cooper zou zo maar nog eens tegen een onverwachte hit aan kunnen lopen. Aan de andere kant moet ik zelf best hard werken om The Branches goed te laten landen. Het is echt zo’n luisterplaat geworden die je moet blijven draaien om tot je door te laten dringen. In fraaie liedjes als “Holy Branches” en “Summer Skeletons” roept Cooper de herinnering op aan wijlen Elliott Smith. De introverte kant van Sufjan Stevens raakt hij ook geregeld. De gave om van een liedje bijna een hoorspel te maken is er ook een die Cooper tot in de puntjes beheerst. Probeer maar eens “The Gilded Hand”, dat steeds maar wendingen blijft nemen in de ruim zes minuten die het duurt. Ik houd daar van.
mij=Nettwerk / Munich
4 reacties