Toen ik ooit een vriend van me wist over te halen om mee te gaan naar een concert van Ween, vroeg ik ‘m na een half uurtje wat ‘ie ervan vond. ‘Ehmmm…interessant.’ Dat is ongeveer wat mijn eerste reactie was bij Ignatz‘ Can I Go Home Now? Dat geluid! Lo-fi? Veel-lower-kun-je-niet-gaan-fi. Het geluid zwabbert en klinkt dof en scherp tegelijk, alsof het is opgenomen in de jaren dertig, in een kamertje ergens naast Robert Johnson. En toch is Bram Devens, opererend onder de naam Ignatz, een hedendaagse zuiderbuur. ‘Acoustic songs wrapped with effects and driven by improvisation and spontaneousness’, aldus zijn site. Het knappe is dat het geluid na enige gewenning wel degelijk onderdeel wordt van de sfeer in plaats van dat dat het als een gimmick aanvoelt. De twaalf bluesy songs zijn meestal gebaseerd op een repetitieve gitaarriff, met daaroverheen Ignatz’ zang. Ook die klinkt alsof het echo’s van het hiernamaals zijn. En toch, iedere keer flikt ‘ie het weer om een song op te bouwen die je te pakken krijgt. En eigenlijk is in een recensie amper uit te leggen hoe het klinkt. Het piept, het kraakt en het intrigeert. Beter dan dat kan ik het niet uitleggen.
mij=Fonal
4 reacties