Incubate Zondag Napret

Built to Spill is zo’n band die nooit zal vervelen. Waar de meeste muzikanten blij zijn één briljant motiefje of riff te bedenken om een nummer omheen te schrijven, bedenkt Doug Martsch er gewoon gemiddeld drie per liedje. Opener “You Were Right” giert en schuurt meteen zoals we kennen van de band, de melodieën in elkaar schuivend als een slimme legpuzzel om het totaalplaatje te dienen. Met een felle jam tijdens “Goin’ Against Your Mind” en publieksfavoriet “The Plan” is de kop er definitief af.


De bandleden blijven gedurende de hele set onbewogen op het podium staan. Martsch is nooit dat type rockmuzikant geweest, zo eentje met uitbundige poses en dikdoenerij. Hij zorgt liever dat zijn vier medemuzikanten bij de les zijn voor het inzetten van krakers als “Hindsight”, “Big Dipper” en “Stab”. Of dat hij netjes de tijd neemt zijn gitaar te stemmen en effectenbak af te stellen, ook al haalt dat de vaart en momentum telkens weer uit deze set, dat toch al in een halflege 013 plaatsvindt. Dat wekt voor de gemiddelde bezoeker wellicht enige irritatie op, maar Built to Spill bakt in dit geval geen omeletten zonder eieren te breken.
Doug en zijn mannen gaan onverschrokken verder met “Planting Seeds” en het uitzinnig mooie, broeierige “I Would Hurt A Fly”. Het hoogtepunt komt in de vorm van “Stop The Show”, die binnen haar net geen zeven minuten wonderbaarlijke continuïteit behoudt bij alle plotse wendingen. “Carry The Zero” is een afsluiter waar zowel de die-hard als de gemiddelde bezoeker vrede mee kan hebben. Er stonden dit jaar acts op Incubate met meer visueel spektakel, energiekere live performance en een vooruitstrevender geluid, maar de beste liedjes die deze week vertolkt worden staan stuk voor stuk op naam van Built to Spill.
Bij NOHOME in Paradox is het huiveren geblazen. Het Duitse instrumentale drietal onder aanvoering van Caspar Brötzmann (vorig jaar te zien met zijn andere band Massaker) maakt gitzwarte avant-garde jazz en noise waar zelfs Michael Gira doordrenkt in koudzweet van wakker schrikt. Een project met een toepasselijke naam, deze muziek is continu in beweging als een demon op de loer die telkens weer een nieuw lichaam in bezit neemt. Machinale baslijnen, vervaarlijke gitaaruitspattingen en drumsolo’s met de zuigkracht van een kernexplosie. Alsof de muzikanten van Naked City op de PA van The Birthday Party staan te raggen.
Wie er over de PA van Bersarin Quartett staan te spelen is in eerste instantie volstrekt onduidelijk. Want we horen een heleboel, maar zien vooralsnog niets. Op wat lichtjes van de versterkers en de gloed van een beeldscherm na. Want doet A Place To Bury Strangers het met een enkele lamp, Bersarin Quartet speelt geheel in het donker. Van het podium komt donkere elektronica, met een spaarzame beat, aangevuld door een gitarist. Hoeveel man er op het podium stond, volgens mij telde ik er drie bij het weglopen. Wat vreemd is voor een Quartett, maar dit project is vooralsnog een soloproject van de Duitser Thomas Bücker. De rest van de band is live wel nodig om het spannend te houden. Het is wel eens een andere ervaring, dat het in het geval van Bersarin Quartett echt om de muziek gaat.
Na dit verrassende optreden besloot ik CocoRosie over te slaan en verder te gaan met het ontdekken van bands die ik misschien niet zelf zou omcirkelen in het blokkenschema. Want dat is uiteindelijk waar Incubate hun programma ook naar streeft, het uitdagen en prikkelen en niet alleen maar de vaste garde festivalbezoekers pleasen met bands waar we de elf overige maanden mee bestookt worden. Het verbinden van het verleden met het heden – het vieren van muziekcultuur en de overvloed aan subculturen.
Elk jaar komt er dus zo’n act die mij zodanig prikkelt dat ik er een nieuw perspectief aan overhoud. Dit jaar is dat Clock Dva, een van grondleggers van de EBM (Electronic Body Music), een stroming die voortvloeide uit de opkomst van elektronische muziek in de seventies dankzij bands als Kraftwerk, Cabaret Voltaire en Throbbing Gristle. De NWE Vorst is wellicht niet de eerste zaal waar je het Britse duo (en zijproject The Anti-Group eerder vandaag) zou verwachten, maar dit pakt verrassend goed uit. Grappig dat het kwartje meteen valt bij het horen van de beats, je hoort zowel het verleden en de toekomst en vrijwel meteen kun je de periode waar Clock Dva zijn entree maakte plaatsen. Tsja, het is ook naïef om te denken dat Aphex Twin al die inventieve ideetjes uit zijn duim heeft gezogen. Het feit dat Clock Dva ook moderne technologie toepast(als in laptops) om hun muziek te vertolken is allerminst storend. Dat is vooral te danken aan de fantastische visuals, die de retro-stijl van weleer bijzonder effectief combineert met postmoderne beelden.
Soms staan er in de line-up van die bands die je nog eens wilt zien, want klassiek, maar waarvan je eigenlijk weet dat het eigenlijk alleen maar tegen kan vallen. De Belgische EBM-giganten van Front 242 is zo’n band. Al tien jaar geen nieuw werk meer uitgebracht en aldus toerend op routine en ervaring. Maar die routine en ervaring zorgt er wel dat er de band rond Jean-Luc Demeyer weet hoe je een goede show in elkaar steekt. Natuurlijk, zonder nieuw werk wordt het die greatest hits show die je verwacht, maar het niveau van Front 242 in het genre is altijd redelijk hoog geweest. Het ziet en strak en professioneel uit en dat hebben we wel eens anders gezien.
Willis Earl Beal is een man die graag zijn eigen mythe creëert: men beschrijft de 29-jarige zanger als doorleefde oude ziel of als grillige performancekunstenaar. Hij spiegelt zichzelf simpelweg af als een nobody, zoals het embleem op zijn t-shirt en cape ook suggereert. Deze nobody heeft echter meer talent dan hij zelf raadt mee weet. Geen man die zoekt naar handjeklap geneuzel, maar verkent op theatrale wijze de donkerste hoeken van zijn ziel. Hij schreeuwt en spuugt als een moderne Screamin’ Jay Hawkins; zijn intense, geleidelijk opbouwende tongval wordt blij elke climax met luid applaus ontvangen. Die oerdegelijke liveband wordt compleet overschaduwd door de opvliegende perikelen van Beal: dan rolt hij over de vloer, spastisch als een Alonzo Mourning tijdens de NBA finales van 2006 of wikkelt hij zich in zijn cape. Of Willis het nu leuk vindt of niet, na dit optreden weet iedereen in NWE Vorst wie hij is. Geen nobody in ieder geval.
Incubate 2013 wordt afgesloten de klassiekers in het garagegenre, de Japanse dames van Shonen Knife. Shonen Knife rammelt al 22 jaar de een na de andere klassieker en heeft in Naoko Yamaro nog maar één origineel bandlid, maar live blijft het een stoomwals die met de traditionele drie akkoorden garagepunk het publiek platwalst. Hier is geen ontkomen aan en als er twee nummers van hun New Yorkse evenknie, Ramones, gespeeld wordt, Blitzkrieg Bob en Sheena in a punkrocker, dan vallen we in pure aanbidding voor het podium. Of het is pure vermoeidheid, na zeven dagen Incubate. Ach wat, we hebben jaar om bij te komen.

4 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven