Wellicht stom maar ik was haast teleurgesteld dat Sing Along To Songs You Don’t Know geen coverplaat is. Múm’s vorige ambitieuze en wat sterkere album leek nog helemaal niet zo lang uit, dus er kon best een tussendoortje vanaf. Zeker met zo’n titel. In werkelijkheid zijn we sinds Go Go Smear The Poison Ivy al twee jaar verder. En opener “If I Were A Fish” is ook niet van The Carpenters. Het is meteen wel het beste nummer, een écht liedje en geen jam waar toevallig ook wat bij gezongen wordt. In vergelijking met het vorige album is de toonzetting lichter met heel veel grote en kleine snaarinstrumenten. Het proces was al ‘n half oeuvre aan de gang, maar de (immer afnemende) invloed van idm, computer en beats nadert zijn voltooiing. Múm maakt nu folkpop vol gezang. Als gebruikelijk trekken de melancholische stukken meer mijn aandacht dan blije deuntjes als “Prophecies And Reversed Memories”. De beste staan opvallend genoeg stuk voor stuk helemaal aan ‘t eind, maar voordat we daar aankomen moet ik nog even het malle “Kay-Ray-K�-K�-K�-Kex” aanstippen. Ik zweerde in ‘t intro met een IJslandse cover (!) van Lady Gaga‘s “Pokerface” van doen te hebben, in een bewerking van Steve Reich. “The Last Shapes Of Never” knappert letterlijk als een haardvuurtje. De akoestische gitaarpartij heeft iets van Vetiver en de continue samenzang van het volledige collectief heeft de magie van Songs of Green Pheasant. “Illuminated” gaat daar nog overheen. Múm schakelde her en der op het album koor en strijkkwartet in, die nergens overdreven schitteren, maar hier de basis leggen voor de beste gitaarlijn van de plaat. “Ladies Of The New Century” sluit het album af met wat van Sufjan Stevens geleende piano-akkoorden, waarover nootjes als sneeuwvlokken dwarrelen.
mij=Morr / Konkurrent