Nijmegen staat deze week in het teken van de Vierdaagse-wandeltocht en de Vierdaagsefeesten, waarmee de binnenstad van Nijmegen flink gevuld is met bezoekers en wandelaars. Waar de wandelaars pas dinsdag vanaf 4 uur ‘s ochtends beginnen aan hun vierdaagse wandeltocht van in totaal 160 of 200 km, mogen de feestvierders al vanaf zaterdag een beproeving van een hele week doorstaan. Ook dit jaar vindt er in het mooie Valkhofpark een fijn festival plaats voor muzikale fijnproevers, dat ruimte biedt aan nationale en internationale bands die zich in het verleden al hebben bewezen of die op het punt staan om door te breken. Het is de 28e editie van het Valkhof Festival, voorheen ook bekend onder de namen ‘Valkhofaffaire’ en ‘de-Affaire’, en het is gratis toegankelijk. Voor mij elk jaar de ideale plek om een week vakantie te vieren. Interessante bands bekijken in een mooi park, met fijn publiek om je heen en een biertje in de hand. En dat op fietsafstand. Wat wil je nog meer? De zevendaagse startte voor ondergetekende dan ook op de zaterdag, waar we gelijk doorliepen naar Club Voerweg, het podium aan de – juist – Voerweg.
mij=Door: tBeest
Even een lesje topografie voor de mensen die dat podium zoeken. Als je op het Valkhofpark zelf bent, moet je helemaal naar rechtsachter doorlopen, waar zich een trap naar beneden bevindt waar je enkele tientallen meters kunt afdalen. Vanaf die trap heb je al mooi uitzicht op het Club Voerweg-podium, maar je kunt daar ook de Waalbrug zien en daaronder vindt een ander festival plaats: cultureel terras De Kaaij, een leuk klein dorp met geïmproviseerde kunst, cultuur en horeca. Mocht je dus even niets te doen hebben, dan is dat nog een aardig alternatief om even langs te lopen. Maar ik dwaal af. Het podium op de Voerweg van het Valkhof Festival kun je ook bereiken via de Voerweg zelf (dat zal je niet verbazen) en die loopt vanaf de entree van het Valkhofpark rechts naar beneden.
Zaterdag
Die laatste route neem ik vanaf de plek waar ik mijn fiets heb neergezet. Via die weg loop je achter langs het podium en ik hoor nog net de laatste tonen van een nummer van Through The Struggle, dit jaar de winnaar van de Roos van Nijmegen, de Nijmeegse bandcompetitie. De band met Groesbeekse roots treft het niet. Net nu ik aan kom lopen, worden ze getroffen door technische problemen bij de apparatuur van de bassist. En dan vind ik het altijd wel leuk om te zien hoe ze hier mee omgaan. ‘Kent er iemand een mop’, is een vaker gehoorde opmerking in zo’n situatie, maar toch staan ze een beetje onwennig naar elkaar te kijken als het wat langer duurt dan gedacht. Misschien zouden bands dan iets anders moeten instuderen als mogelijke opvulling, bedenk ik me aan de kant. Maar als ze dan eenmaal weer van start mogen vliegen ze er met dikke energie in. De post-hardcore metal met een goede lik melodie wordt gewoon overtuigend gebracht, ook al zijn er veel andere bands die ongeveer hetzelfde doen. Toch begrijp ik de keuze van de jury van die competitie wel. Het zou het laatste optreden worden van zanger Jordy, maar we zien vandaag toch zijn opvolger Bram. Vergelijkingsmateriaal heb ik niet, maar je ziet aan niets af dat hij net nieuw is bij de band, zijn schreeuwzang is prima en die grunts zo tegen het einde op een bedje van trashy riffs zorgen voor een klaterend einde van het optreden.
In het Valkhofpark mag Yuko Yuko aftrappen, het soloproject van Elias Elgers, op het Boog-podium. Als de frontman met baseballcap en korte broek op een gegeven moment iets in het Nederlands zegt (“Kein Gesicht” wordt aan het Duitse voetbalelftal opgedragen bijvoorbeeld), moet ik bekennen dat ik niet in de gaten had dat het een Nederlandse band was. Misschien doet dat er niet toe, maar het geeft wel aan dat de band wat meer allure heeft dan zomaar het zoveelste Nederlandse bandje dat aan de weg probeert te timmeren. De nostalgische eighties psychpop/new wave van deze jonge gasten klinkt gewoon fris en het bandgeluid is goed in harmonie. Natuurlijk kan het hier en daar iets strakker, bijvoorbeeld als het ritme niet bij iedereen gelijk loopt of als de samenzang niet helemaal samenvloeit, maar het heeft een vrolijke ondertoon waarop je best kunt dansen. De toetseniste kijkt wat nonchalant, maar als er een klein kindje staat te dansen voor het podium zie je haar smelten en lief lachen. De drummer is helemaal een blije flup, die zijn drummachine continu met een dikke grijns bedient. Als het tempo dan eens wat naar beneden gaat klinkt het wel wat verveeld, maar uiteindelijk is dit soort zomerse pop een prettige opener op dit podium.
Beneden op de Voerweg is het de beurt aan Turbowolf die het avondje FortaRock op dit podium gestalte mag gaan geven. Traditiegetrouw host de Fortarock-organisatie op zaterdag namelijk een podium op het Valkhof Festival in Nijmegen, en dat doen ze al langer dan het grote metalfestival dat ze tegenwoordig jaarlijks in het Goffertpark organiseren. Er gaat geen jaar voorbij zonder dat er op een avondje FortaRock goede bands te vinden zijn, naar mijn mening. Ook Turbowolf mag van mij op het lijstje ‘hele fijne acts’ plaatsnemen. Zanger Chris Georgiadis, een nieuwe creatie van Sacha Baron Cohen of de broer van Eugene Hütz van Gogol Bordello, heeft in het begin moeite om het publiek warm te krijgen, het publiek is ook erg afwachtend, maar met zijn volksmennende capaciteiten krijgt hij het uiteindelijk wel voor elkaar. Als er wat druppels vallen, vindt ie dat we juist de regen in moeten, we zijn toch geen watjes, dit is een rockconcert. ‘Are you having fun? Then we’re doing something wrong. You’ll hate us at the end. Be kind to each other’. Als je het zo opschrijft klinkt het niet eens vriendelijk, maar het komt juist wel grappig over. Professioneel ouwehoer dus, deze Georgiadis, die ergens ook nog een keer met een megasprong het publiek in springt. Maar uiteindelijk is het juist de ronkende rock die de Voerweg in extase slingert. Door af te wisselen in stijlen blijft het optreden interessant. Rock-‘n-roll, psychedelische rock, heavy metal, punk, alles gaat door de blender en wordt soms aangenaam overgoten met wat electronica. De goed opgebouwde set is bij vlagen enorm opwindend en het zou nog leuker zijn als je de nummers zou kennen. Vuist in de lucht, gooien met bier en meeschreeuwen maar. Heerlijk!
Terug in het park zien we te weinig van Arthur Beatrice om er iets zinnigs over te zeggen, anders dat het wel erg rustige muziek is, zeker na zo’n dampende rockshow op het andere podium. Maar we pakken nog een klein stukje Saint Motel mee op het Boog-podium. Deze band is voor het eerst op tournee in Europa en komt uit Californië, maar klinkt best Brits (Housemartins, The Smiths, Pulp). Zomerse pop/rock, met de saxofoon of ritmes als vrolijke noot. Soms net te veel ‘la-la-la-rock’ zoals publiek dat wel eens pleegt te noemen, maar op het album Voyeur kun je best een hoop fijne popliedjes terugvinden.
Toch ga ik terug naar de Voerweg voor persoonlijke favoriet Monomyth uit Den Haag, met leden van o.a. het vroegere 35007 (de drummer) en The Polar Exploration Ship. Echt veel fout kunnen ze niet veel doen bij mij, zo bevooroordeeld ben ik dan ook wel weer, maar het geluid staat vandaag wel fantastisch en ruimtelijk zo midden tussen de P.A. en het podium. Veel beter kun je het nauwelijks hebben. Wel jammer er veel te veel geluld wordt in het publiek, maar gelukkig weet Monomyth dat met fijne stoner-achtige erupties nog aardig weg te blazen, waardoor het publiek tegen het einde (terecht) meer aandacht voor de band heeft gekregen en meegenomen lijkt te zijn in hun fantastische en weldadige space-/kraut-trip. Vanaf het langzaam opbouwende “Vanderwaalskrachten” en het meer uptempo nieuwe nummer “Ark-M” langs “The Groom Lake Engine”, “Vile Vortices” en het laatste nummer “6EQUJ5” van de nieuwe plaat. Het is weer een fijne reis door het universum. Ik kijk in elk geval uit naar het nieuwe album Further, dat op 19 september in de winkels zal liggen.
Gauw naar boven voor het Belgische Gruppo Di Pawlowski, de band rond dEUS-gitarist Mauro Pawlowski. Het is het kleinere Boog-podium waarop we de band zien, maar zodra Pawlowski opkomt zien we al dat het podium te klein is voor zijn ambitie. Dit is meer dan alleen maar een uitstapje, maar de kenners weten ook al wel dat het een druk mannetje is met vele projecten. In deze band wordt hij ondersteund door muzikanten die hun sporen ook al ruimschoots hebben verdiend en die ervaring spat van het podium. Pawlowski heeft vandaag dan ook geen gitaar nodig, hij gebruikt het hele podium en beweegt intens op de onnavolgbare rock. Opgefokt, wild en onvoorspelbaar. Het zijn termen die je kunt toekennen aan zowel de muziek en de frontman. Het stuitert Zappiaans of schiet alle kanten op als ware het Mike Patton in een experimentele bui. En verdomd, toch is het dansbaar en verslavend, ook al voelt het aan alsof er dronken honden op een fout feestje staan. Dit is rockmuziek die je bij de ballen grijpt en nooit meer loslaat, en het publiek gaat er volledig in mee. Gruppo Di Pawlowski is sensationeel in gekheid vandaag en mag alvast gerekend worden tot de absolute hoogtepunten van het festival.
In de afterparty ga ik op zoek naar vertier op de twee podia die tegelijk afsluiten op de zaterdag. Pro-Pain sluit het avondje FortaRock af op de Voerweg en kan rekenen op een gevuld veld, waar het zeker vooraan het podium behoorlijk los gaat, met een pit, stagedives enzovoort. Pro-Pain is actief sinds begin jaren ’90 en zanger/bassist Gary Meskil is nog het enige overgebleven lid uit de beginjaren (leadgitarist Tom Klimchuck verliet de band een paar jaar terug wegens gezondheidsredenen). De hardcore-metal beukt er hard en meedogenloos in, zoals je van zo’n band mag verwachten. Lekker, maar niet direct iets wat ik uren vol kan houden, maar dat is verrekte persoonlijk (net zoals heel dit verslag natuurlijk). Een beetje zelfkastijding is het dan wel om weer naar boven te lopen voor iets heel anders, maar die verscheidenheid is nu juist wat dit festival zo leuk maakt voor mij.
Zoals gewoonlijk staat er als tegenwicht voor deze metal-headliner ook een feestelijke afsluiter op het Arc-hoofdpodium. Omar Souleyman uit Syrië dus. De man die wel vaker in Nederland te zien is geweest, zoals in een snikhete X-Ray op Lowlands. Het is inmiddels donker, maar Souleyman houdt altijd zijn zonnebril op. Met zijn zwarte snor, doek om zijn hoofd, en zijn witte gewaad is hij een aardige verschijning op het podium, maar het schouwspel heeft verder weinig om het lijf. Alle Arabische feestmuziek komt verder uit een doosje, waardoor het aanvoelt als een makkelijke karaoke-act. Het zal het publiek worst zijn. Het wil een feest op het einde en dat krijgen ze.
Zondag
Traditiegetrouw begint het Valkhof Festival op zondag al in de middag, meestal met rustige muziek en veel singer-songwriter acts. We komen binnenlopen tijdens Nick Mulvey, die gelukkig naast zijn gitaar een hele band heeft meegenomen. Dat geeft het geheel toch meer jus. Zo is het mooi hoe bedeesd hij soms nummers begint, waarna de band mooi en gloedvol inzet. De geluidsmix staat heerlijk en dat geeft de muziek iets majestueus in dit monumentale park. Met een lik melancholie, maar het wordt niet overdreven. Nick Mulvey, met blauwe muts en warme stem, vindt hier de juiste balans. Zomerse ‘feelgood’-muziek, zonder dat het al te zoet te wordt, en met genoeg diepgang om het interessant te houden. Leukste meezinger tegen het einde is trouwens “Cucurucu”, dat je in het Nederlands natuurlijk ook kunt meezingen als “Koekelekoe”, maar misschien ben ik de enige die daar om moet glimlachen.
Je kunt binnen tien seconden van het hoofdpodium naar het kleinere Boog-podium lopen, al zal het backstage iets verder zijn voor vaste presentator Wim Koens, die weer de complimenten verdient voor zijn goede informatieve aankondigingen. Ik heb het wel eens eerder opgeschreven, maar Koens is de enige presentator die ik ooit heb gezien die daadwerkelijk iets zinnigs kan toevoegen aan zo’n optreden. Zo leren we van hem dat Sofia Dragt uit Wageningen komt en als hobby zweefvliegen heeft. Ah kijk, zo kun je het leven ook eens van een grotere hoogte bekijken, de luisterliedjes zitten dan ook vol beschouwende teksten. Dragt won de Grote Prijs Van Nederland in de categorie singer-songwriter, maar is vanmiddag met een hele band, waarbij de drummer alles van een blaadje moet lezen, wat misschien aangeeft dat hij er pas sinds kort bij zit. De bassist en gitarist doen vooral dienst als omlijsting, hoewel de gitarist af en toe een prettig solo-moment mag pakken. Zelf omschrijft Dragt haar muziek als ‘ongekunstelde liedjes met een klassieke ondertoon die landen in je hoofd’. Het is nu net het ongekunstelde waardoor het, ondanks haar prima stem, wat langs ons heen glijdt. Wel goed, maar het mist wat pit of grootsheid en lijkt op souplesse gespeeld. Ik word pas echt geraakt als ze de band wegstuurt en in haar eentje een prachtig nummer op piano uitvoert. Op dat moment klinkt ze een beetje als Agnes Obel. Ook daarna houdt ze meer melancholie vast, wat het optreden goed kon gebruiken.
Met drie podia en een gevarieerd aanbod aan genres ontkom je er niet aan dat er op zo’n festival iets staat wat je wat minder kan boeien. Aangezien ik hier in mijn eentje een week verslag doe, ga ik niet ontkennen dat ik niet alles leuk vind, al heb ik best wel een brede smaak. Denk ik. Dus mag ik M. Ward op het hoofdpodium afdoen als belegen country/folk/blues/roots, maar dat zal ik voor de liefhebbers toch maar niet doen. Matthew Stephen Ward, ook bekend van She & Him en Monsters of Folk, staat namelijk wel hoog aangeschreven in het genre en ik lees achteraf goede verhalen over zijn optreden. Maar wij lopen, met alle respect, even verder. Veel volk is er vanmiddag nog niet op de Voerweg te vinden. Als we de trappen aflopen vragen we ons zelfs af of het wel begonnen is, er staan hooguit tien mensen quasi-aandachtig te kijken en er liggen verder mensen in het gras of zijn uitgebreid dingen met elkaar aan het bespreken. Beetje zielig dus voor Get Scarlet XL, een samenwerking tussen Scarlet uit Duisburg en leden van het Nijmeegse The Hubschrauber in het kader van een rock-uitwisselingsproject begreep ik ergens. Echt bijzonder is de band ook niet, zo horen we in het voorbijgaan. Met bovendien geen al te beste zangeres. Sorry, ik kan er niet meer van maken.
Na een bezoekje aan De Kaaij (zie eerder in dit verhaal) waar al twee dagen bijzonder druk is, keren we weer op tijd terug voor de come-back van de uit Nijmegen en Antwerpen afkomstige The Kevin Costners uit de Excelsior-stal, voormalig winnaars van de Grote Prijs Van Nederland. Dit jaar verscheen het album Pick up the Parts na een jarenlange stilte en dat staat vol met prima indiepopliedjes. Feelgood poprock is het eerste waar ik aan moet denken als de band de eerste nummers presenteert op het Boog-podium. Leuke nummers wel. Beetje ongevaarlijk ook. Het sporadische gebruik van de Synthetone vind ik zeker wat toevoegen, maar de Costners weten me verder niet echt op te beuren, zeker niet met de country-liks (maar goed, daar ben ik gewoon niet zo’n fan van), hoewel de gitaren bij momenten wel lekker prikkelend worden ingezet. Pluspunten zijn verder de optimistische samenzang en de aimabele frontman. Hoewel we langzaam wel meegevoerd worden in de muziek, vind ik het toch opvallende dat de fijne achtergrondmuziek (zoals ik het thuis aan had staan) in deze live-uitvoering niet echt wil opbloeien tot iets speciaals. Hier had ik meer van verwacht.
Een van mijn tips voor het festival was Timber Timbre, ooit eens gezien op Lowlands en toen was ik wat verward. Vond ik het nu echt heel goed of toch een beetje saai? De subtiele folkliedjes van Taylor Kirk konden somber, donker en ongemakkelijk klinken, maar er zat ook een prachtige melancholische ondertoon in. Zeker gezien het laatste album Hot Dreams had ik de Canadees met zijn band graag nog een kans gegund. Maar nee, de beste man had zijn arm gebroken en had het optreden voor vandaag afgelast. Helaas. Op 7 november alsnog te zien in Tivoli de Helling trouwens. Dus heeft het Valkhof Festival snel een vervanger gevonden in de vorm van The Black Marble Selection, een Tilburgse formatie van zes muzikaal ongeschoolde vrienden met een gedeelde passie voor ‘Sixties, Rhythm & Blues, Garage en Beat’, aldus hun eigen website. Vrolijke – en daar heb je de term weer – ‘feelgood’-rock van het ongevaarlijke soort, maar wel enthousiast en energiek gespeeld met een hoofdrol voor de passionele zanger, de fijne mondharmonica en enkele prettige instrumentale uitspattingen. Verder is het vooral iets om even in de Kiosk uit te rusten (het podium voor de namiddagconcerten, je kunt er mooi op het Boog-podium kijken en gedeeltelijk op het hoofdpodium).
Bij de Australische band Blank Realm zijn we weer bij de les en vooraan te vinden. Wat direct opvalt is de zanger/drummer, niet alleen vanwege zijn (niet echt geweldige – maar dat past hier nog wel) hoge zangstem, maar ook vanwege zijn vreselijk nonchalante manier van drummen. Dat hij later toch wat zweetplekken later op zijn overhemd heeft zegt meer over zijn zwakke conditie dan over de zijn manier van spelen. Nogal monotoon dus die ritmesectie, maar toch past het wel in de herhalende themaatjes in dit soort psychpop, dat me ergens ook wel wat doet denken aan Wooden Shjips. De nummers kenmerken zich verder door simpele refreintjes (het bijna zeurderige ‘baby I can’t reach you on the phone’ bijvoorbeeld) en het luchtige poppy karakter, soms enorm afgetopt door heerlijk lange psychedelische outro’s (“Bulldozer Love” bijvoorbeeld), waarbij de geconcentreerde gitarist kan excelleren. Verder is de bassist nogal relaxed op rechts, hij geeft een lekkere flow aan de nummers. Als contrast hebben we de toetseniste (met een ‘keytar’) op de voorgrond die veel en grotesk beweegt zodat ze lastig op camera is vast te leggen. Op het eind neemt ze het drumstokje over (pun intended) en presenteert de zanger zich nog vooraan het podium, en begint hij daar wel wat te dansen. Beetje onhandig, maar koddig. Raar stelletje bij elkaar, niet alles is ook strak samengespeeld, maar het is wel een van de meer bijzondere acts van vandaag.
Op het hoofdpodium Arc speelt dan The Inspector Cluzo, een duo uit Frankrijk die het overduidelijk zonder bassist doet. Nee, met alleen drums en een gitaar redden we het ook wel, aldus de band. ‘Fuck the bassplayer’, is dan ook hun guitige motto, al horen wel vanavond wel heel veel ‘fuck’s’ langskomen van zanger/gistarist Malcolm (Lawrence Lacrouts). Strak in pak en een blits drumstel, daar is over nagedacht. Vanaf het begin wordt het publiek uitgedaagd, en ook die ‘fuckers’ op die bankjes moeten maar naar het podium komen. ‘Dit is live-muziek, het is toch geen picknick hier’. Ook wordt voorgedaan hoe er moet worden gedanst door het publiek en drummer Phil (Matteüs Jordanië) doet even voor hoe het moet. Zijn zeer zwoele poses laten het publiek lachen, en daar is het duo het ook om te doen. Naast de guitige humor weet de band wel degelijk een goed potje te rocken, wat zorgt voor wat wilde taferelen vooraan waar de zanger duidelijk niet van is gediend. Nog een keer en ik kom beneden, en volgens mij meent hij het. Dan volgt er later in de set nog een act zoals ik dat ongeveer hetzelfde heb gezien op Lowlands in 2011, maar in Nijmegen zullen de meeste dat toen niet hebben gezien gok ik. De zanger vraagt een leuk meisje op het podium waarna er onder de zwoele klanken intiem met de drummer gedanst mag worden. Naast het leuke meisje is er ook een lelijke kerel gevraagd en de beste man doet ook leuk mee op het podium. Shirt uit? Uiteraard doet hij dat. Jezelf betasten. Ook dat doet hij. Nee, niet daar! Tijdens het laatste nummer wordt nog even het drumstel afgebroken terwijl er nog doorgespeeld wordt (wel eens eerder gezien trouwens bij het Engelse Kong in Doornroosje geloof ik), tot hilariteit van het publiek. Volgens eigen zeggen staan ze enorm voor de ‘do it yourself’-mentaliteit en hebben ze in 34 landen meer dan 600 optredens gegeven de laatste jaren. Prima, maar dat verklaart ook wel een beetje de routine die er toch in lijkt te zijn geslopen, ik miste vanavond ook ergens een beetje spontaniteit. Als je zo vaak optreedt en dan altijd dezelfde grappen uithaalt kan dat ook niet anders. Toch had hij van mij net die laatste (te) lange politieke boodschap over hoeveel hekel ze hebben aan allerlei multinationals achterwege mogen laten, dat was net te veel van het goede.
Strasbourg uit – eh – Frankrijk, belichaamt de coldwave en dark electro-scene van Bordeaux, zo lazen we in de omschrijving en dat is ineens iets totaal anders na zo’n rechttoe-rechtaan rockshow. Met twee synthesizers, ingeplugde viool en een gitarist die zich ook aan andere electronica waagt, maken ze een flinke bak electronoise waarbij de synths loeien als alarmsirenes. Depressiviteit gecombineerd met opgejaagde opzwepende klanken. De zang is verwrongen en klinkt op spreekstand nog een beetje mennend als Underworld, maar als hij echt probeert te zingen gaat hij toch echt de mist in. Ook die blikkerige drums uit een doosje zullen er bij horen, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik Strasbourg overgeslagen had als ik het was tegengekomen in de X-Ray op Lowlands. Daarvoor zat er te veel herhaling in de set. De band leent zich ook beter voor een donker hol met flitsende lampen.
Vervolgens staat er een grote groep op het hoofdpodium die alle ruimte van voor tot achter en van links tot rechts weet te vullen. Hackney Colliery Band is een vrolijke (hiphopfunkjazzska)brassband die in eerste instantie moeite heeft om het veld in beweging te krijgen. Het helpt dan ook niet dat de finale van het WK-voetbal is begonnen en dat is voor de bezoekers van het festival te volgen via een scherm op het podium van de Voerweg. Je kunt je afvragen of het daarom wat rustiger in het park is, of dat het Valkhof Festival beter niet kan proberen te concurreren met het Otis-festival in het Kronenburgerpark, waar de meeste Nijmeegse jazzheads zich namelijk zullen bevinden. Na een wat moeizame start weet de Hackney Colliery Band met veel luid koper en twee percussionisten het publiek over de streep te trekken. Met eigen nummers (die ze alleen op vinylsingles uitbrengen) en guitige covers (o.a. Kanye West, Adele) komt het toch nog goed los en staat het publiek vlak voor het podium rijen dik uitgebreid te dansen. Sympathieke band, en een mooi contrast met de vorige band.
Dat het publiek zin in heeft dansen blijkt wel als de jonge Limburgers van Afterpartees het feest met gemak voortzetten op het andere podium. Zo druk als het hier ineens is heb ik bij dit podium nog niet eerder gezien. De goede reviews van Best Kept Secret hebben hun werk blijkbaar gedaan. En terecht. De vrolijke en dansbare meezing-poprock-met-een-punkig-randje die de jongens hier laten horen is erg aanstekelijk. Bovendien is de performance goed, Niek Nellen is een prettig zelfverzekerde entertainer met de nodige zelfrelativering en frisse praatjes. Hij draagt een nummer op aan Tommy Ramone en zowaar hebben de Afterpartees daar wel iets van weg (ze coveren ook The Undertones). Als er een bal op het podium komt en die wegschopt gaat Nellen spectaculair onderuit, maar het weerhoudt hem er niet van om wild te dansen en zichzelf in het gezicht te meppen als het nodig is. Credo lijkt: lullen en spelen. Snel achter elkaar liefst. Dat deze band zo’n beetje alle Nederlandse festivals aandoet dit jaar is volstrekt begrijpelijk. Een hoogtepunt van de dag.
Navarone als afsluiter op het hoofdpodium is een goede zet. Inmiddels is het park weer volgestroomd om te kijken naar een goed geoliede rockshow van deze Nijmeegs-Amsterdamse rockband met een recent verschenen tweede plaat. Vanaf de eerste tonen is het raak: Amerikaans beukende gitaarriffs klinken imposant over het veld, als ware Navarone op het hoofdpodium van Rock Werchter. Het zijn vooral de meisjes en de vrouwen die in zwijm raken van zoveel testosteron op het podium, de hagelwitte tanden van zanger Merijn van Haren en de drummer Robin Assen en de wilde haren van de gitaristen. Maar ook de jongens/kerels zullen beamen dat dit gewoon een hele strakke show is, met een pakkende mix aan rockstijlen (Aerosmith, Kane, Foo Fighters, QOTSA) en imposante hoge en lange uithalen van de zanger. Het is een glorieuze zegetocht van Navarone op deze zondagavond, die hiermee bewijzen nog veel grotere podia aan te kunnen.
4 reacties