Ga er maar aan staan, een lekker kick-ass-rockavondje openen voor een op nog geen vijf handen te tellen publiek in Ekko. Het Canadese Saint Alvia maakt een een toegankelijk soort feel good-punkrock, hoewel de punk soms ver te zoeken is. ‘Je bent zo punk als je je voelt’, zegt men wel eens, maar bij dit soort bands van de andere kant van de oceaan resulteert dat maar al te vaak in een commercieel radiovriendelijk geproduceerde doelgroepenrocksound met een punkformulesausje. Zo ook Saint Alvia? Aan hun albums te horen wel, maar live zijn ze deze avond in Ekko te sympathiek om zo weggezet te worden. Vol overgave draaien ze op de laatste avond van hun uitgebreide pan-Europese tour de zaal vakkundig warm voor hun landgenoten van Fucked Up. Meteen vanaf de ijzig koude start gaat het gaspedaal tot op de bodem, zonder te remmen in de bochten en wint de band zo het in aantal groeiend publiek voor zich. Goudeerlijke, hardwerkende jongens zijn het, met een warme liefde voor de (punk)muziek. En hey, waarom zou je dat wat The Clash zo onovertroffen deed, zelf anders willen doen?
mij=Door: Ramon, Gr.R. en Storm. Foto's: Tom en Storm
Als vervolgens Fucked Up aantreedt, is Ekko helemaal volgelopen. Natuurlijk, Fucked Up heeft de afgelopen jaren behoorlijk veel gespeeld in ons land en er zullen er nog weinigen zijn die niet weten wat je te wachten staat als je naar een van hun hardcore punk-totaaltheatershows gaat. Het is een wonderlijk gebeuren dat telkens weer indruk maakt en ook deze avond, volgens de band 'de beste show die ze ooit in Nederland gedaan hebben', is weer bijzonder geslaagd. Obesitasbrulboei Pink Eyes stal natuurlijk weer de show. In het eerste nummer hing hij zichzelf op aan het microfoonsnoer, in het tweede nummer gingen zijn kleren uit om even later het publiek in te duiken en er niet meer uit te komen. Terwijl de band, een zooitje ongeregeld, onverstoorbaar en ongelooflijk strak de ene hardcorestorm na de andere punkcycloon afvuurde op de zaal, was Pink Eyes overal en nergens. Op de grond, klimmend op alles wat los en vast zit en in de lucht. Als hij zelf niet op handen werd gedragen door het uitzinnige publiek in de pit, waren er wel een of twee mensen die op zijn brede, zacht behaarde schouders mee mochten surfen. Alle aanwezigen kregen stuk voor stuk persoonlijke aandacht van deze vette knuffelbeer, die ook een poosje de zaal verliet om de aanwezigen in het café (en wie weet op straat) nog even een draai om de oren danwel een aai over de bol te geven. Agressief maar ontwapenend, hardhandig en toch zachtaardig. Als Pink Eyes dan ook nog trots gaat vertellen dat hij net vader is geworden en daarmee alle lelijke vetzakken op deze wereld een hart onder de riem wil steken (zo zie je maar, wil hij zeggen, ook een lelijkerd als hij heeft een keer mogen neuken), breekt je hart. Overweldigend en onontkoombaar. Minpunt? Wellicht het feit dat Fucked Up geen echte stand out-tracks heeft, of dat je ze in ieder geval live gespeeld niet kunt ontwarren. Niets is blijven hangen, op een nummer na. Maar dat komt omdat ik het refrein daarvan (fuckin' A!) in de microfoon van Pink Eyes mocht schreeuwen.
Het publiek in Tivoli Oudegracht lijkt te zijn gekomen voor Wild Beasts. Want het loopt pas vol als het podium wordt opgebouwd voor deze jongens. En dat is jammer. Want zij missen een sublieme Megafaun. Deze drie baardmansen trappen af in een rustige Oudegracht. Doordat het podium vol staat met drumstellen van acts die nog komen staan ze een beetje in een hoekje weggedrukt, maar daar lijken ze zelf niet mee te zitten. Megafaun is een soort van Motorpsycho, maar dan met mannen die kunnen zingen. Iets waar ze overigens maar spaarzaam gebruik van maken, want de lange nummers zijn vooral gitaarexercities en piepen, kraken en stuiteren alle kanten op. De drievoudige harmonieën zorgen voor de broodnodige rust tijdens het optreden. Na Megafaun wordt het eerste drumstel uitgepakt voor Dodos. En niet alleen het drumstel. Dodos zijn met zijn drieën tegenwoordig en slepen een vibrafoon mee. Dat zorgt voor de nodige diepgang in het geluid, vooral ook omdat er op diverse manieren geluid uit het apparaat gehaald wordt. Zanger Meric Long is gedreven als altijd en drummer Logan Koeber bewijst maar weer eens dat je geen bassdrum nodig hebt om een degelijke beat neer te leggen. Het is nog geen tien uur en we zijn al twee goede optredens verder.
F.S. Blumm treedt niet zoals ik verwacht had op in de grote zaal van Theater Kikker, maar in de intiemere, kleine zaal beneden in het pand. Het verschil in zitting ten opzichte van de artiest is groot. Waar de tribune van de grote zaal steil omhoog loopt zit hier iedereen op zijn bips aan de voeten van Blumm gekluisterd. De zaal is muisstil wanneer Blumm zichzelf samplend zijn liedjes opbouwt. Als hij na een lang nummer een volgende aankondigt als 'This is gonna be a short one', reageert het publiek bijna teleurgesteld. De wereld die Blumm creëert met bijvoorbeeld een miniatuurdraaimolentje en pingpongbal in een potje als sample is er dan ook een om lang in rond te willen dolen. Dat hij zijn shows deels intuïtief opbouwt blijkt mooi als hij een zojuist gekochte kam (wat moet een kale man met een kam?) inzet als instrument. Grappig is dat hij het publiek aanmoedigt om na de show vooral cd's en vinyl te kopen. Niet om eten van te kopen, maar zodat deze plaatverslaafde zelf weer nieuw vinyl kan aanschaffen wanneer hij terug is in Berlijn. De melancholische mondharmonica die hij samplet in het lange afsluitende stuk maakt dat ik er bijna voor kies om niet meer terug te gaan naar Tivoli voor Wild Beasts of om te blijven hangen voor B. Fleischmann. Eigenlijk was het dan al wel een mooi einde om de avond af te ronden. B. Fleischmann is laptopartiest en heeft een indrukwekkende hoeveelheid electronica bij zich. Hij knipt en plakt een geluidscollage bij elkaar en helaas komt het allemaal niet uit de verf. Fleischmann is niet in goeden doen en maakt hoorbaar fouten bij het instarten van de loops. Daarnaast staat het volume erg laag en is het materiaal niet bepaald erg sterk. Fleischmans lijzige zang werkt ook niet bepaald mee.
In Tivoli Oudegracht is het dus ondertussen vol geworden. Er staat een opvallende grote hoeveelheid vrouwen op Wild Beasts te wachten en zij verwelkomen alle gestes van Wild Beasts met een open doekje. Vooral zanger Hayden Thorpe kan weinig verkeerd doen. Ik vraag me alleen af: waarom? De muziek van Wild Beasts is een soort van afro-funk in de stijl van bands als Vampire Weekend, maar funken kunnen de Wild Beasts niet en het gitaarspel is best magertjes. Van de falset van Thorpe moet je houden, maar gelukkig wisselt bassist Tom Flemming hem regelmatig af.
Hoe het wel moet bewijst het guerrilla-optreden van TV Buddhas. Tien minuten krijgen ze, in een geïmproviseerde opzet voor het podium en in die tien minuten gaat het dak er ineens wel af. Het drumstel lijkt geleend van Dodos en legt een heerlijk primitieve beat neer waar een maniakale gitarist te keer gaat. Zeer prettige herrie. Na tien minuten is het voorbij en spoedt de band zich naar dB's voor een “echt” optreden. Het contrast met opvolger The Very Best kon amper groter zijn. The Very Best is Esau Mwamwaya and dj/producer Radioclit. Zanger Mwamwaya is de ster van de avond en zingt prachtig. Als hij tenminste de kans krijgt, want de beats overheersen en daarover balkt ook nog een rapper die alle aandacht naar zich toetrekt. Daardoor neigt het allemaal naar obligate hiphop en dat is toch zonde van de stem van Mwamwaya. Er lopen nog twee danseresjes bij, maar die voegen al helemaal niets toe. Gemiste kans.
De afstand van Ekko naar Tivoli de Helling is potverdullemes ver en minstens zo groot als de afstand tussen de muziekgenres die daar op de zaterdagavond
centraal stonden. In een stampendvolle Helling was het electronica-avond en die
kwam in een werkelijk onberispelijk gelaagd geluid tot ons. En dan is het
genieten geblazen, ook tussen de acts door als dj Freek Fabricius een plaatje
opzet. Rond middernacht liet de Oostenrijker Dorian Concept het beste van zijn kunnen zien. Wat deze jonge knoppendraaier doet, is bijzonder knap. Ik vermoed dat op zijn werktafel alle soorten spelcomputers liggen die er maar bestaan, en zijn soms wat vreemde handgebaren doen vermoeden dat hij ook nog een Wii-remote controller in zijn pols heeft ingebouwd. Als vaste basis gebruikt hij vette breakbeats die steeds net iets te vroeg vallen, met een enorm opzwepend effect als gevolg. Daaroverheen soleert hij met zijn machines als een gefreakte, maar ondertussen zeer geschoolde jazzpianist. Deze jongen reist de hele wereld over met zijn intelligente beats en gaat ongetwijfeld nog veel groter worden dan hij al is. Het deinende publiek lustte er pap van en wilde meer, maar er stond nog veel ander lekkers op het programma deze nacht.
Bibio is een introverte, stille man die met zijn laptop zijn eigen wereld heeft geschapen met sprookjesachtige, electronische geluidscollages op warm gekleurde, lome en soulvolle ritmes. Op plaat erg interessant, maar live wil het deze avond niet helemaal goed uit de verf komen. Het is in tegenstelling tot de voorgaande act geen dans- maar vooral luistermuziek. Het knip- en plakwerk stokte hier en daar, en Bibio leek er niet goed in te zitten. De bijgeleverde geprojecteerde beelden voegden daar niet veel aan toe. Het publiek, dat vooral gekomen leek te zijn voor The Field, liet het gelaten over zich heen komen.
Dat in tegenstelling tot The Field. The Field is aanwezig met een band en dat maakt het optreden uiterst goed pruimbaar. Een drummer en bassist leggen een degelijke beat neer waar overheen Alex Willner zijn minimal techno uitstalt. Op de achtergrond draaien surrealistische dia's en dat is het enige licht dat van het podium komt. Nu maakt dat niet uit, want het is muziek om op te dansen en dat doet de ramvolle De Helling. Als er nog een gitarist bijkomt is het helemaal bal. Dansmuziek voor indiekids is het en De Helling zag dat het goed was. Het is een mooie afsluiter van de avond, want als nice nice later op de avond bewijst dat het nog niet zo makkelijk is om goede muziek te maken in een tweemansformatie waarbij de gitarist alles tegelijk wil doen besluiten we dat het mooi geweest is. We gaan de regen weer trotseren…