Aafke Romeijn gaat door het leven als singer-songwriter, journalist, (ex-)lerares Nederlands. Je zou kunnen zeggen: een persoon die noodgedwongen veel hoedjes moet dragen. In werkelijkheid eist Romeijn geen van deze rollen doelbewust op: ze volgt negen van de tien keer simpelweg haar hart, of pragmatischer gesteld, haar intuïtie. Onomwonden praat Romeijn op haar Twitter over haar depressie, haar menstruatiecyclus en haar wens om zwanger te worden. Maar ook Aafke Romeijn kan niet al haar persoonlijke bagage op straat (of, in dit geval, op social media) smijten: sommige interne gevoelens nestelen zich zodanig diep dat muziek schrijven de meest gezonde uitkomst biedt.
In maart treffen we Romeijn bij The Village Coffee in Utrecht, een van haar favoriete werkplekken. Ongeveer een week voor het interview kwam ze nog onbedoeld in de landelijke spotlight vanwege een tweet over talentenjacht De Beste Singer-Songwriter van Nederland. Het programma zou Romeijn van tevoren een finaleplaats aangeboden hebben in ruil voor het toezeggen van haar deelname. Die onverwachte publiciteit overschaduwde enigszins de single-release van “Huilend Naar De Club”, haar fraaie cover van De Jeugd Van Tegenwoordig. ‘Ik ben een klein beetje zenuwachtig over hoe mijn single het nu dus gaat doen.’
mij=Interview: Jasper
Voel je de kringen in het water van AafkeGate nog een beetje?
‘Ik ben vooral heel verbaasd over wat er gebeurde vorige week. Het klinkt misschien naïef, maar ik dacht echt dat mensen wisten dat dit soort dingen achter de schermen gebeuren. Ik had geen flauw idee dat mensen er zo enorm heftig op zouden reageren. Ook verwachtte ik niet dat de VARA zelf zo ontzettend paniekerig zou reageren, en dat mensen dat vervolgens hun woede op Giel Beelen zouden richten. Ik had zelf namelijk niets negatiefs over Giel Beelen gezegd.’
‘Iedereen wees hem opeens aan als een soort van ‘schuldige’, terwijl dat totaal niet mijn intentie was. Ik heb alles vol verbazing aangezien. Nergens heb ik echt ‘last’ gehad. Het enige dat pijn deed – heel stom misschien – is dat iemand op Twitter suggereerde dat ik geilde op alle aandacht. Je kunt je daar als artiest niet tegen verdedigen. Elke artiest geilt op aandacht, dat is een beetje inherent aan op het podium staan. Maar op het moment dat je aan het genieten bent van negatieve aandacht, schaar je je onder hetzelfde rijtje mensen dat meedoet aan Big Brother: beroemd willen worden om niks.’
Die tweet was volgens jou een impulsieve actie. Je zoekt over het algemeen toch best vaak de confrontatie op, met name bij jouw artikel voor Vrij Nederland over de lerarenopleiding die je volgde.
‘In het geval van mijn artikel over de lerarenopleiding was het mij van tevoren ook te doen om de ophef. Ik heb wel het gevoel dat veel volgers op Twitter denken dat ik de confrontatie slechts opzoek om te kunnen confronteren. Er zit echter altijd een langdurig denkproces achter. Ik beredeneer altijd: “als ik het zo op schrijf, wie beledig ik dan precies wel en niet?”. Het is nooit mijn bedoeling om mensen te beledigen. Soms gebeurt het wel, maar dat is dan slechts een bij-effect. Zeker bij mijn verhaal over de lerarenopleiding: ik heb dat stuk drie maandenlang laten sudderen. Ik heb er lang aan gesleuteld en alles zo goed mogelijk genuanceerd. Ik wilde het precies zo opschrijven dat ik niemand zou kwetsen. Dat probeer ik op Twitter eigenlijk ook te doen. Soms glipt er iets tussendoor waarvan ik zelf geen totaal geen idee heb wat voor effect het uiteindelijk heeft. Als mens leer ik daar weer van.’
Het internet kan soms zo meedogenloos zijn zodra je éventjes niet doordacht handelt. De juryleden van de Nieuw Zeelandse X-Factor, Willy Moon en Natalia Kills, werden na dit incident terecht op staande voet ontslagen. Maar de reacties tegen hen op Twitter, dat wens je je ergste vijand niet toe.
‘Daar ben ik het mee eens. Wat dat betreft is Twitter soms best wel eng. Ik vind het zelf het mooiste sociale medium dat er is, omdat er geen censuur bij komt kijken. In veel gevallen heeft Twitter ook een soort zelfregulerend effect. Het is mooi als mensen onderling elkaar terechtwijzen. Aan de andere kant krijg je situaties zoals bij X-Factor, inderdaad. Ik vond dat ook een beetje bij Giel Beelen het geval. Het is zeer verontrustend dat men doelbewust ammunitie zoekt om iemand kapot te maken. Wat er vorige week gebeurde was merkwaardig: het leek erop alsof iedereen bij voorbaat al een hekel had aan Giel Beelen. Mijn tweet werd gebruikt als soort van rechtvaardiging om nóg een keer modder zijn richting in te gooien. Terwijl dat mijn bedoeling helemáál niet was. Ik heb daarom nauwelijks reacties gegeven in de pers, ondanks dat iedereen aan de lijn hing, want ik was bang dat iemand mijn woorden uit verband zou rukken. Ik wil Giel Beelen dus niet kapot maken.’
Ik denk de laatste tijd vaak na over wat Twitter nu precies met je psyche doet. Het hakt je gedachtegang in stukken van 140 tekens, waardoor er natuurlijkerwijs een soort zelfkarikatuur ontstaat.
‘Ik moet zeggen dat ik daar zelf vrij immuun voor ben, want ik probeer altijd na te denken over de gevolgen van een tweet. In principe filter ik zowel mijn positieve als negatieve gevoelens, maar ik pleur het er in een gefilterde vorm wel allemaal op. Je krijgt daar 99 procent van de tijd hele positieve reacties op. Soms snappen mensen oprecht niet waarom ik zo open ben, terwijl ik oprecht niet snap waarom je persoonlijke dingen niet mag delen op Twitter of Facebook. Het is dus oké om van alles en nog wat te delen op social media, terwijl er intussen een aantal taboes spelen, onderwerpen die weer niet bespreekbaar zijn. Dat vind ik heel raar.’
‘Ik probeer nu bijvoorbeeld zwanger te worden, en dat vind ik super spannend. Daar tweet ik vervolgens over. Dan krijg ik mijn moeder plots aan de lijn: “Ja, hoezo? Waarom zet je dat op Twitter? Wat als het dan niet lukt om een kind te krijgen?” Terwijl het voor mij heel logisch is: als het niet lukt, ben ik daar waarschijnlijk heel verdrietig over. Dat vind ik juist fijn om met mensen te delen, omdat ik zeker weet dat er meerdere personen zijn die dan precies hetzelfde meemaken. Die gedachte biedt mij weer troost. Voor mij is het dus heel logisch. Het is iets waar ik mij mee bezig hou, net zoals alle andere dingen die ik op Twitter bespreek. Waarom zou je dat voor jezelf houden? En daar vervolgens in je eentje over te zitten stressen?’
Kalashnikov is een liedje waarop je woede en afkeer kunt projecteren, zonder dat iets of iemand het moet ontgelden. “Maar zelfs na 25 jaar in een betonnen sarcofaag/Teert de kanker er weer in tot op de dag van vandaag.”
‘Van sommige situaties kun je best een kutdag krijgen, en daar ga je dan niet altijd expliciet op in. Soms is dat niet respectvol, wetende dat ergens iemand rondloopt die je daarmee kunt kwetsen. Dat zijn meestal wel de dingen waarover ik uiteindelijk nummers schrijf. Ik noem dan ook geen specifieke namen.’
Bij hiphopnummer “Voorbeeldfunctie” corrigeer je jezelf weer. Je vertelt jezelf heel agressief dat je je beter aan de regels kunt houden. Heb je die voorbeeldfunctie nog steeds?
‘Ik heb dinsdag mijn laatste les gegeven. Dus ik ben vrij.’
Die voorbeeldfunctie gaat verder dan lesgeven voor een klas, me dunkt.
‘Absoluut. Het gaat om de kleine dingen. Misschien klinkt dit burgerlijk, maar op Twitter zou ik dus nooit het woord ‘kanker’ gebruiken, iets dat ik in het dagelijkse leven wel heel vaak doe. Het is bij mij voornamelijk een stom stopwoord. Toen ik les begon te geven, besefte ik dat ik dat niet kon maken. Het klinkt heel stom, maar dat woord zat zó in mijn vocabulaire, je moet je dat opeens afleren in bepaalde situaties. Een keer tweette ik per ongeluk iets met “kk” ervoor. Toen kreeg ik meteen een reactie via Twitter van iemand die mij al heel lang volgde: “Dit zou meteen een reden zijn om je te ontvolgen.” Dat raakte me zo erg, ik dacht meteen: ‘Dit doe ik nooit meer.’ Of dat nu een voorbeeldfunctie is… Een bepaalde vorm van fatsoen en beschaving is mij in ieder geval niet vreemd!’ (lacht)
Op sommige liedjes gebruik je schijnbaar willekeurige woorden. Om een zin uit “A2” te noemen: “Ze stellen steeds dezelfde vragen/Wil je appelstroop of lever op je brood/Om acht uur is er ranja en een praatje.” Ligt daar het verschil tussen dagelijkse interacties en muziek maken? Dat je jouw gevoelens meer tot de verbeelding kan laten spreken?
‘Ik luister naar heel veel Nederlandstalige hiphop. Dat is eigenlijk mijn grootste inspiratiebron. En Spinvis natuurlijk. Van hem leerde ik dat het heel erg lonend is om hele kleine, schijnbaar willekeurige dingen te beschrijven in mijn muziek. Dat werkt beeldender dan iets vaags zeggen als “Ik voel me vandaag kut, ladidadida!”. Dat snapt iedereen gelukkig wel, maar toch: wanneer je met beeldspraak aan de slag gaat ben je al gauw Bløf of Acda & De Munnik. Die acts passen veel grotere beeldspraak toe: een bepaald gevoel wordt meteen ‘de zee’ of ‘de wind’. Als je er iets heel kleins van maakt, dan schep je vanzelf meer verbeeldingskracht. Mensen snappen ook dat ze de rest zelf in kunnen vullen. Dat steeds een beetje kleiner maken van je tekst heb ik dus van Spinvis geleerd. Nederlandstalige hiphop maakt dan weer heel creatief gebruik van woord en klank. Rap is een hele scherpe manier om woede te uiten, om dingen wél direct te noemen. Je moet je sowieso niet schamen voor je eigen moedertaal.’
Op jouw tweede album CHIN.IND SPEC.REST. maakte je de overstap van Engelstalig naar Nederlandstalig. Ik interviewde een half jaar geleden Niek Hilkmann, een Rotterdamse muzikant die een dergelijke overstap maakte. Hij kwam toen met het pleidooi dat er binnen de Nederlandse popmuziek een soort culturele afstomping plaatsvindt, door de keuze liever Engelstalig te zingen.
‘Dat is ook zo. Dat is juist de reden waarom heel veel Nederlandse artiesten niet in het Nederlands schrijven, omdat je anders heel direct ziet wat je schrijft. Het is vaak zo direct dat er een zekere romantiek verloren gaat. Je moet veel zorgvuldiger op zoek naar beelden, woorden die bepaalde klank hebben om iets uit te leggen. Ik vind het zelf veel moeilijker om in het Nederlands te schrijven, omdat je bij ieder woord een heel directe associatie hebt. Abstracte woorden klinken in het Nederlands vaak heel technisch. Wanneer je het woord ‘management’ in een Engelstalige tekst gebruikt is het ook een Engelstalig woord. In het Nederlands klinkt het meteen awkward en raar. Aan de ene kant heb je in het Nederlands veel meer opties om jezelf te uiten. Aan de andere kant ben je heel beperkt: in het Engels is de kans reëler dat mensen toch niet naar je teksten luisteren. Dan hoef je niets diepzinnigs te zeggen. Zodra je in het Nederlands zingt, moet je er dus meer energie in steken. Anders hebben mensen zoiets van, “Oké, wie is deze Dries Roelvink?”‘
Is het niet dubieus, dat men in eigen land nota bene ‘Nederlandstalig’ in een afgekaderd hokje plaatst, ongeacht stijl of inhoud? In Frankrijk is men juist trots op Franstalige popmuziek. Daar domineert eigen taal de radiogolven.
‘Om die reden houd ik ook zo van Franstalige muziek (Romeijn heeft de tekst Bien sûr le temps qui va trop vite. van Jacques Brel op haar arm laten tatoeëren, red.). Het is in Frankrijk zo vanzelfsprekend om je eigen taal te spreken. Daar heb je exclusief Franstalige radiostations: tachtig procent van de Franse Top 50 is Franstalig. Daar zitten heel veel fantastische popacts tussen, artiesten die nooit succes over de grens behalen. Er komen ook veel geweldige hiphop-acts uit Frankrijk. Nederland is wel heel chauvinistisch met de handelsmentaliteit, maar weer niet met onze spreektaal.’
‘Op meerdere vlakken heb je een achterstand wanneer je in het Nederlands zingt. Ik weet nog goed toen ik twee jaar terug voor het eerst Nederlandstalig zong in een theater. Toen zei een regisseur tegen mij: “Je hebt bij voorbaat een handicap wanneer je in het Nederlands zingt, omdat je al snel in het hoekje van de kleinkunst geduwd wordt. Je moet daarom zorgen dat je op muzikaal vlak twee keer zo interessant bent als elke andere willekeurige act.” Omdat je anders meteen een soort van kleinkunstmeisje-met-piano bent die toevallig grappige teksten schrijft. Dan blijf je voor altijd vast in het circuit van luisterliedjes zitten, wat verder prima is, maar ik zet graag breder in. Toen ben ik dus een band gaan zoeken, om alles rustig uit te bouwen en te zorgen dat het instrumentaal allemaal klopte. Tenminste, dat probeer ik. Zodra je Engelstalig zingt dan ben je al snel de standaard singer-songwriter, terwijl je in het Nederlands haast wordt gedwongen iets afwijkends te doen.’
In een ouder interview vertel je dat je graag met een woordweb werkt. Kun je dat uitleggen? Wat voor woorden en thema’s blijven steken nu je meer tijd over hebt om nieuw materiaal te schrijven?
‘Ik kan nog niet een-twee-drie zeggen waar het komende album precies over gaat. Het stomme is, dat mijn teksten altijd eerst kwamen en de muziek pas later. Nu gebeurt voor het eerst het tegenovergestelde. Ik ben heel veel muziek aan het schrijven. Alleen de teksten komen niet, die hobbelen er een beetje achteraan. Ik moet nu er nu echt voor gaan zitten. Maar er zijn wel een aantal thema’s die mij bezig houden. Ik hoop alleen niet dat het mensen heel erg afschrikt. De laatste tijd denk ik heel erg na over de raakvlakken en verschillen tussen het jongen of meisje zijn. Hoe bepaalt je geslacht jouw plek op deze wereld? Ik heb heel veel momenten waarbij ik me niet bewust ben of ik nu een meisje of een jongen ben. Dat identiteitsbesef ontbreekt in mijn hoofd. Het is heel lastig uit te leggen, maar voor mij is het niet logisch dat iemand in een lichaam vastzit en dat dan per se een meisje of een jongen moet voorstellen.’
‘Ik heb het niet over transseksualiteit, het gevoel dat je in het verkeerde lichaam gevangen zit. Het is voor mij alleen net zo logisch als ik een jongen was geweest. Qua persoonlijkheid had dat niets uitgemaakt. En dat is heel maf, want tegelijkertijd krijgt een mens met het lichaam waarin hij of zij geboren is een vaste rol in de maatschappij toegewezen. Daar kun je ook niet aan ontkomen. Heel veel liedjes die ik schrijf komen misschien onbewust vanuit een mannelijk perspectief. Ik gedraag me echter als dezelfde persoon bij een groep mannen als bij een groep vrouwen. Mijn man heeft een beetje hetzelfde als ik, we hebben een soort van hybride relatie. Het is niet zo’n typische hetero-relatie, we keren allebei een beetje naar het midden, zonder die klassieke rolverdeling van “jij bent de man, ik ben de vrouw.” Het is heel gelijkwaardig. Op heel veel plekken in de wereld is dat niet vanzelfsprekend.’
Je zingt op “Broertje” over een denkbeeldige broer waarmee je opgroeit. “Huilend Naar De Club” is net zo goed een nummer vertolkt vanuit een mannelijk perspectief.
‘Ja precies. Ik denk dat het gaat over het samenvallen met iemand die je zelf nooit zou kunnen zijn. Mijn aardse verschijning is nu eenmaal deze. Het klinkt misschien stom, maar het lijkt me heel interessant om een keer op te treden als man. Het lijkt wellicht vanzelfsprekend om dat als een soort verkleed-act te zien. Laat ik het zo stellen: ik wil niet per se als meisje op het podium staan, maar meer als een geslachtsneutraal persoon. Ik ga binnenkort samenwerken met een modeontwerper die androgyne kostuums maakt en heel erg speelt met plaatjes van piemels enzo, allerlei gekke dingen dus. Hij gaat voor mijn komende tourkleding ontwerpen, wat echt ontzettend vet is. Dat maakt alles meteen een stuk waziger. Ik draag dan niet meer een leuk jurkje, maar een bizar pak. Ik heb super veel zin om dit te doen. Maar dan wel op zo’n manier dat het voor iedereen toegankelijk is. Het wordt een interessant experiment, denk ik.’
Je kunt Aafke Romeijn op deze livedata bewonderen. CHIN.IND SPEC.REST. (V2 Records) is tevens hier te beluisteren.