De Amsterdamse horizon verduistert onder een serene zonsondergang. Met hetzelfde soort verbeelding sprak Local Natives op het succesvolle debuut Gorilla Manor. Een plaat met exotische, warmbloedige gitaarsongs, gekenmerkt door de loepzuivere driestemmige zang van Taylor Rice, Kelcey Ayer en Ryan Hahn. Fel zonlicht schijnt door het raam van het Backstage Hotel. Het zomergevoel is éventjes terug. Rice , de besnorde zanger/gitarist van Local Natives, ziet me met de ogen knijpen. “Are you, like, getting fried in the sun?”, vraagt hij op typische West Coast-slackertoon. Intussen heb ik al een fikse regenbui doorstaan; de warmte droogt mijn natte lokken. Rice schenkt een glas jus d’orange voor zichzelf en mij in. Links aan tafel zit drummer Matt Frazier apathisch van een kop thee te slurpen.
Op het nieuwe album Hummingbird lijkt Local Natives een stormvloed aan uiteenlopende emoties te lossen. Met de gelaagde arrangementen en grauwere klankkeur van de eerste single “Breakers” neemt Local Natives een andere richting dan bij bijvoorbeeld de speelse, sentimentele pianoballad “Airplanes”. De repliek van de liedjes oogt nu een stuk volwassener, en dat is normaal voor een hechte groep muzikanten die de eerste obstakels al heeft moeten overbruggen. Logischerwijs vraag ik me af hoe de band uit Los Angeles het er de afgelopen twee jaar vanaf heeft gebracht.
mij=Interview: Jasper. Tekening: Aimée De Jongh
Jullie hebben het succes driftig nagestreefd door veel met blogs te mailen, veel shows te doen en Gorilla Manor zelf te financieren. Hebben jullie die lijn weten door te trekken?
Taylor: 'We hadden al snel door dat het voornamelijk hard werken is. Zelfs als een label je tekent moet je er niet zomaar vanuit gaan dat alles vanzelf voor jou geregeld wordt. Uiteindelijk hebben wij de meeste baat bij de manier waarop wij onze muziek met anderen delen. Het is een dagtaak voor ons om dat te bewerkstelligen. We hebben veel geluk gehad dat wij bij onze eerste plaat al de wereld rond mochten reizen en op veel mooie festivals stonden. Om al die prachtige steden te bezoeken en andere muzikanten aan het werk te zien. We hebben onze sporen inmiddels wel verdiend: het rondreizen in busjes, het slapen op houten vloeren. We hebben er heel veel tijd in gestoken, dus wij zijn al blij dat de verwarming in de bus werkt, bij wijze van spreken.'
Matt: 'Het zijn de kleine dingen!'
Jullie spelen later vanavond in Bitterzoet. In de wetenschap dat het merendeel van het publiek het nieuwe materiaal nog niet heeft gehoord, zien jullie ook de buitenkans er wat meer mee te experimenteren?
Taylor: 'Ieder bandlid heeft zijn gear sterk uitgebreid. Matt neemt nu uitsluitend de drums en percussie voor zijn rekening. Voorheen – op Gorilla Manor– speelde Kelcey heel veel van het slagwerk mee. Matt maakt nu gebruik van drumpads om bepaalde dingen in gang te zetten, terwijl Kelceys keyboard-station inmiddels is gegroeid. Het is mooi om uit te zoeken hoe we deze liedjes live ten gehore brengen.'
Daarbij opgeteld heeft bassist Andy Hamm Local Natives verlaten. Is het een uitdaging om met minder personen een bombastischer geluid te produceren op het podium?
Taylor: 'We hebben nu een nieuwe gast die voor ons is gaan bassen. Hij heet Nick.'
En is Nick inmiddels al “one of the guys”?
Taylor: 'Ja, hij past heel goed bij ons!'
Matt: 'He's awesome!'
Taylor: 'Hij doet in totaal een maand of twee met ons mee. Hij mag nu alle steden bezoeken. Wij vieren zijn al heel lang samen, dus het heeft wel tijd nodig.'
Lijkt me op zich prikkelend om iemand in de band hebben die het muzikantenbestaan nog op een frisse, onbesuisde wijze beleeft. Jullie eerste plaat, Gorilla Manor straalt die exuberante onschuld ook uit. Bij het luisteren van Hummingbird bespeur ik wat meer lading, wat meer diepgang.
Taylor: 'Gorilla Manor legt dat moment heel duidelijk vast, het idee van het spelen in een band. We woonden toentertijd gezamenlijk onder een dak: we gingen dit voor ons beroep doen. We gingen er écht voor. Zoals je zei, het is een exuberante plaat die deze periode in ons leven belichaamt. Hummingbird is ook een optimistische plaat, maar op een andere manier. Er huist een laag onder de muziek, waar we dieper naartoe graven. Sommige nummers gaan nadrukkelijker over verlies of iets persoonlijks. Maar het voelt meer als een viering, als een troost.'
Op “Colombia” zingt Kelcey Every night I ask myself/am I giving enough?. Dat is een herkenbaar sentiment bij het verliezen van een dierbare.
Taylor: 'Dat nummer vormt een belangrijke kern van het album voor ons. De albumtitel Hummingbird is afkomstig van de tekst in “Colombia”. Het is een liedje dat grondig terugblikt op het verlies. Een kolibrie kan gezien worden als iets kleins, iets fragiels, maar tegelijkertijd heel formidabel…en een beetje neurotisch!'
Die beestjes zijn zo snel en wendbaar dat je vaak slechts een glimp kan opvangen. Je zou ze liever in slow motion willen zien, als in een David Attenborough-documentaire. Het suggereert dat de mooiste dingen zijn vaak het meest ongrijpbaar zijn.
> Taylor: 'Daar heb je het al. Het is precies waar wij het met zijn vieren over hadden, betreft de albumtitel. Het beschrijft perfect hoe wij de afgelopen twee jaar ervoeren. Als je een kolibrie ziet is hij al weg voordat je “Kijk, daar!” roept. Je staat dan stil bij waar je de meeste waarde aan hecht in je leven. '
Heeft het soms rigoureuze bestaan als toerende band dat besef in zekere zin vertroebeld?
Taylor: 'Toeren als band is zo'n groot onderdeel van ons leven, dat die ervaringen een belangrijk onderdeel vormen van deze plaat. Maar de gebeurtenissen buiten de band, de persoonlijke relaties, hadden niks te maken met vermoeidheid tijdens het toeren ofzo. Dat waren dingen die onverwacht kwamen. Life happens. We hadden plots een sterfgeval in de familie. Je hebt absoluut geen grip op dat soort dingen. Er waren ook relaties waarbij we ons met man en macht aan vast bleven grijpen. Maar voor mij dus tevergeefs, ondanks alles wat ik verder wilde bereiken.'
Matt: ‘Zo werkt de realiteit gewoon, weet je. Ik zeg altijd dat toeren een soort van droom is. Het is een afgebakend universum. Wij genieten daar ook volop van. Maar er komt zo veel pardoes op je af dat je daardoor soms dingen weer uit het oog verliest. Als je weer thuis komt, dan werpt het leven zich weer tot je. Het houdt je nuchter.’
(Taylor plukt peinzend aan zijn snor)
Taylor: 'Concerten spelen is een soort drug, létterlijk. Je ondergaat een bepaalde chemische reactie tijdens het optreden. Als dat elke nacht opnieuw gebeurt, komt er op een gegeven moment een ontwenningsfase. Dat zoek je weer nieuwe manieren om diezelfde energie te bundelen.'
Matt: 'Dat vind ik bijvoorbeeld fijn aan die overgang van toeren naar weer thuis zijn. Gewoon weer de mogelijkheid hebben elke dag creatief bezig te zijn, zonder ons zorgen te maken over toerschema’s of live shows. Dat mis je op zulke momenten nog het meest.'
Op Gorilla Manor staan enkele spontane momenten vastgelegd, bijvoorbeeld bij de intro van “Airplanes” waar Kelcey door de andere bandleden wordt uitgejoeld. Kun je dergelijke voorbeelden op Hummingbird noemen?
Matt: 'Nee, niets zo voor de hand liggend als het boe-geroep op “Airplanes” tenminste. Bij Gorilla Manor speelden wij de liedjes al maandenlang live voordat we op gingen nemen. We doken al met jeukende handen de studio in. Alles stond min of meer vast, zonder enige vraagtekens. Het materiaal op Hummingbird lag voor tachtig procent al klaar, maar sommige partijen…'
Taylor:'…lieten we dit keer wat meer open.'
(Matt rolt verlegen met zijn ogen en lacht nerveus)
Matt: 'We waren in het begin een beetje zenuwachtig hierover, omdat we een vaste planning voor het opnemen gewend zijn. Maar (producer) Aaron (Dessner, The National, Sharon Van Etten) is een vakman die graag ter plekke in de studio experimenteert. Wanneer wij vastliepen met een bepaalde partij drukte hij bijvoorbeeld al stiekem op record.'
Taylor: 'Er waren momenten met jou waar we zoiets hadden van 'wat ga JIJ hier op verzinnen, Matt?' Het is dan een kwestie van ter plekke dingen uitvogelen. Het ging om kleine details, maar het bracht wel een zekere spontaniteit met zich mee. Wij deden bijvoorbeeld een take, waarvan ik wilde dat deze opnieuw moest. Aaron zei dan vervolgens: 'Laat het er in.' En ik reageerde zo van 'Maar ik verknalde het!' Hij stelde dan weer: 'Het is prima zo!' Hij handhaafde dus een zekere spontaniteit door schoonheidsfoutjes te bewaren. Dessner was eigenlijk een soort vijfde bandlid. Hij gaf ons sleutels om nieuwe deuren mee te openen.'
We hadden het net over ongrijpbare pracht en momenten waar je waarde aan hecht. Ik kan mij voorstellen dat tijdens zo'n drukke toer, dat soort momenten juist doortastender worden. Hebben jullie zo'n specifiek moment in het achterhoofd bewaard?
Taylor: (denkpauze) 'Een van die momenten was bijna een droom, omdat het iets is wat ik mezelf continu inbeeldde, nog voordat de band doorbrak. Er is een waanzinnig, door Frank Gehry ontworpen gebouw in Los Angeles genaamd de Walt Disney Concert Hall. Het Los Angeles Philharmonic-orkest speelt daar. Een of twee keer per jaar nodigen zij een band uit om mee op te treden…en wij werden gekozen! Wij hebben in twee maanden tijd gewerkt aan orkestrale versies van ons repertoire om daar op te kunnen treden. Het is mijn favoriete gebouw in Los Angeles. Op UCLA (Universiteit van Los Angeles, Californië) studeerde ik architectuur; we gingen destijds op excursie om de concertzaal te bekijken. Op dat moment was er een orgeliste aan het repeteren. We begonnen alle vijftien aandachtig mee te luisteren. De akoestiek is daar zó perfect dat de stiltes tussen haar spel je de adem compleet ontnemen. De muziek grijpt je bij de strot. Ik krijg al tintelingen als ik er aan denk! Wij hebben daar met een heel orkest gespeeld! Dat is een van de meest wonderlijke momenten die ik mij kan herinneren.'
Matt: 'Plus het feit dat onze families aanwezig waren. Het was cool om al die mensen die normaal niet onder een dak te vinden zijn samen te brengen. Een specifiek moment voor mij kwam een paar maanden daarvoor. We speelden twee uitverkochte shows in het Henry Fonda Theatre in Los Angeles. Het is overweldigend om in je eigen stad de grootste zaal destijds uit te verkopen. Mijn familie kwam kijken en ik moest consequent terugdenken aan hoe ik opgroeide en drums leerde spelen in de garage van mijn ouders. Zij konden het kabaal waarschijnlijk totaal niet luchten, maar stonden altijd achter mijn keuzes. Toen wij “Sun Hands” als laatste speelden zag ik ze op het balkon meegenieten. Dat was een bizar, doch bijzonder moment voor mij. Ik weet dat dit een ontzettend cheesy verhaal is…sorry!' (lacht gegeneerd)
Hummingbird komt op 28 januari uit bij PIAS. Local Natives is in maart onder meer te bewonderen op het nieuwe festival Where The Wild Things Are.
4 reacties