Tilburg kleurt weer zwart van de mensen. En dan bedoel ik het vriendelijke volkje dat het Roadburn-festival elk jaar bezoekt; meestal zwart gekleed en met de nodige tattoo’s en ruige baarden. Liefhebbers van bier, wiet en zware muziek. Driekwart komt uit het buitenland en beter kun je ze op een festival ook niet hebben vind ik. Het is dit jaar mijn zesde keer op rij. Als de gezondheid het toelaat ben ik er voorlopig ook niet meer weg te slaan, moet ik zeggen. Vaste prik. Relaxed festival. Top bands. Dus.
Dit jaar slaan we ons kamp op in het vakantiepark van Safaripark Beekse Bergen. Wij mensen zijn immers ook dieren, al mogen wij het park vrij in- en uitlopen. Het safaripark zelf zit aan de andere kant van het meer overigens. Het festivalterrein van Best Kept Secret zal hier ook ergens in de buurt moeten zijn. Mooi plekje voor een festival en een huisje voor zes stinkende mannen. Mooi, we zijn van alle gemakken voorzien, al blijkt de douchekop kapot, maar die wordt een dag later snel gefikst door de technische dienst. Alleen de koelkast is wat klein voor vijf dagen bier, maar we drinken er toch niet minder om. Belangrijker: we hebben verwarming in ons huisje, wat dit jaar essentieel blijkt. Je had je bier ook buiten koel kunnen houden, bedenk ik me nu pas trouwens. In de nacht ging het soms naar 1-3 graden en overdag wilde het kwik maar niet hoger komen dan 10-14 graden. Op de zaterdag valt ergens nog zelfs een winterse bui, maar verder blijft het droog tijdens het festival en dat is fijn, want we komen met de (OV-)fiets naar het festival, zo’n twintig minuutjes peddelen vanaf het vakantiepark.
Zoals elk jaar is het zeer relaxed dit festival, mede dankzij een erg vriendelijk en gemoedelijk publiek en prettige organisatie. Ook dit jaar raakte het festival na een tijdje uitverkocht, wat op zich niet gek is, de kwaliteit van de bands is onverminderd hoog. Elk jaar staan er wel weer een paar aansprekende headliners, maar de smaakmakers zitten niet zelden tussen de enorme reeks onbekende kleinere bands. Dat vereist een gedegen voorbereiding om maar niets te missen, maar gelukkig is er hier en daar ook wat ruimte in het schema voor spontane keuzes. Soms moet je ter plekke kiezen als er weer eens een rij voor het Patronaat staat bijvoorbeeld. Het is het laatste jaar overigens van deze mooie locatie, eerste verdieping van een kerk, met glas en lood en alles, en houten dak. Sporadisch is het dit jaar ook weer druk in de Green Room, al kom je overal wel binnen als je gewoon op tijd bent. Dit jaar zie ik voor het eerst ook een rij bij de Hall of Fame (vorig jaar samen met de Koepelhal toegevoegd, een beetje in plaats van Extase en Cul de Sac dat er dit jaar niet meer bij is). Sinds de uitbreiding van 013 en daarmee ook het aantal bezoekers voelt het festival druk, maar vorig jaar gaf de Koepelhal (eigenlijk geen koepel maar meer een tunnel – het zou de Tunnelhal moeten heten) wat extra nodige lucht. Die Koepelhal ligt (samen met de Hall of Fame dus) op zo’n 7-8 minuutjes lopen van 013 en dat is eigenlijk nog beter te doen dan van de Bravo naar de Alpha lopen op Lowlands. Ook tof zijn de extra toegevoegde kleine verrassingsoptredens in de Ladybird Skatepark (pal naast de Hall of Fame), die meestal op de dag zelf via sociale media werden aangekondigd. Het voelt een beetje als Down The Rabbit Hole, waar je ook van die onaangekondigde acts kunt tegenkomen. Het maakt het maken van keuzes op het festival er niet makkelijker op trouwens, er zijn al genoeg clashes, zeker op de donderdag en de vrijdag, en als er dan nog meer wordt bij gepropt worden sommige keuzes wel heel pijnlijk. De donderdag en vrijdag leken vooraf toch de uitzonderlijke topdagen, maar toch waren achteraf de zaterdag en zondag ook nog prima, al dan niet aangevuld door die verrassingsacts in het skatepark. Het blokkenschema is elk jaar weer een uitdaging en door dat goed uit te pluizen heb je wat meer rust tijdens het festival zelf. Moeilijke keuzes horen daar elk jaar bij.
Op Roadburn mis je altijd meer dan je lief is. Maar dat is dus gewoon een luxeprobleem. Pak ‘m beet van 90% van de bands had ik nog niet gehoord, maar je weet dan ook dat driekwart van die onbekende bands ook de moeite waard is. Keuzes worden vaak bepaald door smaak, zo zal ik niet gauw gaan kijken bij de meer klassieke duivelse blackmetal en schreeuwerige hardcore acts, maar echt slechte bands worden nauwelijks geboekt hier. Als band is het ook een eer om hier mogen te staan. Naast een aantal gevestigde namen (dit jaar mocht Sleep twee keer een lange set spelen op het hoofdpodium) is Roadburn dus ook gewoon een showcase festival van buitenaards formaat voor heavy music/desert/stoner/doom/psych en allerlei aanverwante genres. Roadburn is een bewezen marktleider pur sang en trekt daarom ook een hoop buitenlandse bezoekers. Roadburn is groot in een nichemarkt, zou je kunnen zeggen, al zie je wel vaker festivals opduiken in de categorie desertfests, heavy music of psych (neem b.v. Into the Void, Soulcrusher, Sonic Whip, Fuzz Club). Het is persoonlijke smaak, maar ik hou er toch meer van dan van de recht toe-recht-aan boze-mannen-metal zoals je nog steeds op de klassiekere metalfestivals ziet (Graspop, Wacken, Hellfest, FortaRock). Gek genoeg zien we dan wel een meer klassieke metalband op de woensdagavond.
Woensdag
Woensdag? Ja, we arriveren op de woensdagmiddag voor de verandering, een dag eerder dan normaal en dus ook op tijd voor Roadburn’s Pre Party die avond, al belanden we eerst in Café Bakker bij – nota bene – een pubquiz. Ondanks een reeks goede antwoorden moeten we het afleggen tegen de getrainde lokale pubquizfanaten, die ook beter thuis zijn in de huidige Top 40-muziek en RTL-boulevard-achtige feitjes. Roadburn is dan inmiddels gestart om de hoek, met een aantal gratis toegankelijke optredens in de Green Room, de kleine zaal van 013. Het is daar al aardig druk en we duiken dus nog even in het optreden van het Schotse Hellripper, dat hier old-school speed/black/thrash speelt met de geur van Motörhead. Op zich wel geinig, maar verder niet opzienbarend en met gewoon een beroerde roggelzang.
Donderdag
Ja, dan hou ik normaal gesproken wel iets meer van een apart randje en de donderdag begint fijn rustig en sfeervol met het Italiaanse Sherpa in het Patronaat, dat hier hun Tigris & Euphrates-album uit 2018 integraal uitvoert. En dat is heel fijn. De band neemt nogal een lange aanloop en legt in het begin een rustig uitwaaierend klanktapijt neer. Stemmig met lome slagen en licht ijle en zachte zang, ergens doet het me aan een soort post-rock-doom denken. Het ontwikkelt zich traag, maar met een beetje geduld trekt het dan wel open. Hier en daar dreigt de aandacht te verslappen, maar de gloedvolle stukken zijn domweg mooi. Toch is het fijn als in de tweede helft wat harder wordt toegeslagen met psych/fuzz/space-rock eerste klasse en dan hebben we gewoon ons eerste voorzichtige hoogtepuntje te pakken.
Ook een rustig begin in de grote zaal, waar we nog een klein stukje meepakken van Myrkur, het project van de Deense (tevens actrice) Amalie Bruun, die hier haar Folkesange (folk)set speelt plus een aantal eigen nummers, samen met Christopher Juul (Heilung), celliste Jo Quail (die we met haar kwartet later nog zien met Mono) en een koortje. Voor mijn smaak net een beetje belegen, en volgens mij kan ze ook harder uit de hoek komen (meer black-metal), maar wie weet zien we dat dan nog beter tijdens FortaRock, waar ze ook staat geprogrammeerd.
We pakken nog een stuk mee van Crippled Black Phoenix, dat hier ook al in 2017 stond in de grote zaal, maar nu in de Koepelhal. Of Tunnelhal dus. De band is al even bezig, dat krijg dus je met al direct van die overlappingen en blokkenschemaclashes aan het begin van het festival. Ik vind het in het begin nog bij vlagen en tikkeltje lelijke rauwe psychrock, afgewisseld met melodieuze of meer symfonische rock, maar wat later komen er ook wat fijnere passages met psych en prog en voel ik me wat comfortabeler. Het geluid is dan ook behoorlijk vol met vier gitaristen, en piano, synths en drums. Helemaal fijn is het als de band het prachtige “Echoes” van Pink Floyd covert op het einde. Een nummer van een half uurtje, inclusief een stuk met “Telstar” van The Tornados trouwens. Ik wist wel dat de kans groot was dat ze dit gingen spelen, maar het is dan ook erg tof om dit dan ook helemaal live te kunnen horen (hier de versie via Bandcamp).
Vervolgens moet ik Molasses missen en dat is dan wel jammer. Molasses is het gezelschap van The Devil’s Blood, maar dan uiteraard zonder Selim Lemouchi, die overleed in 2014. Zangeres Farida Lemouchi (zus van Selim), gitarist Oeds Beydals (Death Alley), gitarist Ron van Herpen (Astrosoniq, RRRags) en bassist Job van de Zande (DOOL), worden hier aangevuld door Marcel van de Vondervoort (Astrosoniq), drummer Bob Hogenelst (Birth of Joy) en toetsenist Matthijs Stronks (Donnerwetter). Het is soms keuzes maken dus op dit festival, en we kiezen voor Rakta, een band uit São Paulo, Brazilië met twee vrouwen op de voorgrond: eentje op bas en eentje is vooral druk met electronica/synths/effectenzang. Het leek me wel interessant, gezien ook wat opnames op YouTube. Een beetje repeterende beats met post-punk en psych. Het leek me in eerste instantie wel iets op een elektronische variant op GNOD of A Place to Bury Strangers, maar dan zeg ik misschien iets geks. In de kerk (Patronaat dus) komt het er echter niet lekker uit, de knoertharde bas drukt alles weg. Er zijn ook wat problemen met een versterker en de elektronische effecten zijn nauwelijks te horen, waardoor we vooral repeterende beats horen en er een stuk finesse verloren gaat. Het spacende/psychende effect blijft nu wat uit en ik kom niet lekker in de trance, dat ligt niet eens aan het materiaal denk ik. Het neigt in deze uitvoering wat te veel naar minimale en wat saai herhalende dance. Met een wat betere geluidsmix was het vast veel beter uit de verf gekomen. Op 19 april stond de band in Merleyn in Nijmegen en daar had ik het nog eens een tweede kans kunnen geven, maar ja, toen kon ik niet.
Het geeft dan wel wat lucht om ook eens wat anders te bekijken, ik loop mee naar Fotocrime dat ik eigenlijk niet eens had aangekruist. Het is de band van Patterson of R. Pattern tegenwoordig geloof ik (voorheen van Coliseum), die ook tourt in het voorprogramma van Crippled Black Phoenix als ik dat goed hoorde. Ergens werd de band nog omschreven als een post-punk trio, maar hier is hij toch echt in z’n eentje met elektronica en gitaar. Het is inderdaad donkere postpunk of darkwave en niet helemaal mijn stijl in het genre, daarvoor is het wat standaard naar mijn smaak en het materiaal wat te rechtlijnig, zo solo uitgevoerd. Patterson zelf lijkt me een testosteron-mannetje die een niet al te sympathiek verhaal houdt met veel f*ck-ing dit en dat (vooral Amerikanen doen dat en dat levert bij mij direct minpunten op) en dat we vooral ons mond moeten houden bij het volgende (rustige) nummer. Boodschap goed, manier waarop is waardeloos. Toch bevalt me het zwartgallige eighties sfeertje me bij vlagen, maar je hoeft me er de volgende keer niet voor uit bed te bellen.
Na het verzorgen van de inwendige mens stappen we binnen in de grote zaal bij Hexvessel, band van Mat ‘Kvohst’ McNerney, ex-zanger van blackmetalbands Dodheimsgard en Code, en frontman van Grave Pleasures (stond in 2018 op Roadburn) en ex-Beastmilk (dat hier in 2014 stond). Veel keus hebben we daar ook niet want voor het Patronaat staat een rij (voor Slaegt). Hexvessel was vaker te zien op het festival en speelt hier hun nieuwe album All Tree integraal. Voor mijn smaak wat lichte kost op het programma, maar erg is dat ook niet. Als achtergrondmuziek voldoet het, want ik moet ook even een hoop berichtjes op mijn telefoon wegwerken en mijn gedachten dwalen sowieso vandaag wat af naar andere zaken. ‘Folky pingelrock’, noteer ik maar even. Rustig en melodieus, met een aardige band. Maar op Roadburn willen we het graag ook wat extremer.
Dat kan makkelijk met Territoire (of: TERRITOIRE) dat hier in de Green Room de trommelvliezen doet scheuren en de grond laat trillen zoals een schaal van Richter dat alleen kan. Mijn benen voelen onvast bij sommige passages. Het is vast ook wel de bedoeling van de band, die hier het album Alix vertolkt (in een iets andere volgorde van de nummers overigens). Een stukje horror-ambient en bas-terrorisme eerste klasse. Massieve drones en geschreeuw van zombies. Althans, zang kan ik het toch bijna niet noemen. Het is een wat obscure keuze om deze band te gaan bekijken, we laten daarvoor Emma Ruth Rundle schieten en het verrassingsoptreden van (nota bene een van mijn favoriete bands) Mythic Sunship in het skatepark, maar achteraf heb ik toch geen spijt van deze sonische, fysieke ervaring. Toch uniek.
Het is dan een klein stukje naar de grote zaal waar de grote massa mensen zich overgeeft aan een ander ritueel, die van Heilung. Leden zouden uit Denemarken, Noorwegen en Duitsland komen. Neofolk met groteske uitingen, kleding en decors (uit het ijzeren en Viking tijdperk), zou je kunnen zeggen. Het beeld is dan ook wel indrukwekkend als we boven op het balkon het opzwepende spektakel gadeslaan met veel trommels en krijgers op het podium. Het geheel doet wat denken aan de Australische Haka, maar dan met drums. Muzikaal vind ik het wat veel van hetzelfde, mede door het ontbreken van andere instrumenten. Meer theater dan inhoud, maar wat geeft het. Naar verluidt wordt festivaldirecteur Walter Hoeijmakers (dit jaar geheel terecht een Zilveren Legpenning van de gemeente gekregen) ook nog ritueel opgeofferd en zijn er ontblote vrouwenborsten te zien, maar dan zijn we al weer op onderweg naar ander vertier.
Nu ben ik normaal niet zo van de standaard blackmetal, maar op de een of andere manier leek Bliss Signal uit Londen mij dan wel weer interessant, de band van James Kelly (Altar of Plagues, WIFE) en DJ/producer Jack Adams (Mumdance). Een duo op gitaar en laptop zou je kunnen zeggen. Op de plaat nog behoorlijk sfeervol afwisselend met dikke (blackmetal) blastbeats. Het leek me dat dit live nog wel goed zou kunnen werken. Achteraf lees ik daar ook wel positieve dingen over, maar ik mis gewoon de punch in de beats en de gitaar staat ook niet hele vet afgesteld of verzuipt in de geluidsmix. Het is zelden slecht hier op Roadburn, maar dit valt me wat tegen. Zeker na de indrukwekkende aardbeving die het geluid van Territoire gaf, voelt dit wat iel en slapjes. Misschien toch even de oordoppen uit moeten doen. Vooralsnog en zeldzaam dus op de plaat fijner.
De eerste dag leent zich niet zo heel erg voor vrije keuzes in het programma, maar toch laat ik me verleiden tot een stukje Twin Temple (Los Angeles) in het Patronaat. Het is wel een goede keuze om het hier in de kerk neer te zetten, want het is deels een satanisch ritueel wat we meekrijgen, maar voor de rest is het gewoon een soort Amy Winehouse met doo-wop sixties muziek. De ‘hail satan’-act is dan wel geinig en toepasselijk, muzikaal is het echt buitenboordkiep-materiaal, zeker op zo’n festival. Op zich wel leuk dat ook daar publiek voor te vinden is natuurlijk, we blijven open-minded.
Dan heb ik hogere verwachtingen van het Japanse MONO, dat in de wereld van de post-rock toch als een soort genre-bepaler kan worden gezien, denk Explosions In The Sky, Mogwai, God Is An Astronaut of Godspeed You! Black Emperor. Een buitenkansje, want ik wilde ze best nog wel eens zien. MONO (20 jaar oud) speelt hier het album Hymn To The Immortal Wind (10 jaar oud) als onderdeel van het curatie-programma van Tomas Lindberg (frontman At The Gates). We staan aardig vooraan om dit eens goed te ondergaan, en tijdens het wachten worden we getrakteerd op een uitgebreide soundcheck door alle bandleden. Nu heeft MONO wel de neiging om het soms wat dik aan te zetten tot een wat overdreven emotie en tranentrekkerij, maar dat neemt niet weg dat de band ook de stevige beuk er in kan gooien en vanavond vind ik het gelukkig in balans, ik kan er in elk geval helemaal in meegaan. Het zoete stoort me niet echt, sterker nog, het wordt mooi aangevuld met het Jo Quail Quartet (violen en cello), maar de harde stukjes zijn toch ook wel de lekkerste pinda’s in de pap: de stukken met een post-metal-achtige crescendo, de schurende verwoesting. En dat is vooraan erg fijn. Opvallend eigenlijk dat de Japanse gitaristen voornamelijk op een stoel zitten en daar minutieus hun gitaren ranselen, terwijl de bassiste (tevens pianiste) daar wel ruig staand loopt de bassen. Voor het beeld maakt het niet uit, MONO levert samen met het Jo Quail Quartet een mooi en dynamisch optreden af, waarvan je hooguit kunt zeggen dat het hier en daar wat herhalend aanvoelt.
Tijd voor bitterballen en bier, om daarna onszelf nog een keer onder te dompelen in de grote zaal voor wat frissere muziek en vrolijkheid met Crypt Trip uit Texas. Beetje meer classic seventies rock en psychblues, maar wel met de nodige schwung en groove, zodat er zelf nog een beetje gedanst kan worden. Even een fijn en niet al te gecompliceerd toetje van de eerste dag. Dat smaakt allemaal naar meer.
Vrijdag
Mythic Sunship had ik een dag eerder moeten missen, en dat doet zeer als de band vrijwel bovenaan je lijstje staat. Al jaren eigenlijk. Maar ze spelen nog twee keer. De set van vrijdag is de ‘normale’ set in Het Patronaat zullen we maar zeggen. We staan veel te vroeg in de rij (die mensen stonden daar nog om een stukje Gold mee te pakken, maar we kletsen gewoon lekker met iemand in de rij) en komen uiteindelijk in een lege zaal en blijven daar maar hangen, want je wil het dan ook niet missen.
Bij de soundcheck is al duidelijk dat er een saxofonist mee zal doen, ongetwijfeld Søren Skov, die ook meespeelde op Another Shape Of Psychedelic Music (2018), dus dat zal wel weer een aardig potje ge-jam worden op gitaar en als – als bonus – dus ook op sax. Later begrijp ik dat door logistieke redenen Søren Skov niet mee kan doen met de andere optredens. De bandleden lopen hier zelfs vier dagen rond, op zondag schud ik handjes met wat bandleden. Ja, ik wilde jullie al jaren zien, zei ik. Geen woord van gelogen overigens. Ik moet wel zeggen dat ik zo vooraan in het Patronaat wat moet wennen aan de enorme bassen, maar ik drijf wel lekker mee met deze mythische zonneschip. Veel gejam dus, het was ook wel de bedoeling om een soort jazzy set te spelen, althans dat was ze gevraagd door Walter, en dit is dan de interpretatie van Mythic Sunship. Als in een lang jammende psychedelische wolk glijden we fijn het uur door en dat had hier en daar misschien nog wat puntiger (wat meer riffwerk b.v.) of afwisselender gekund, maar dat is dan ook wel hoe deze band speelt. Fantastisch goed, maar mijn lat lag vooraf ook wel zo hoog dat ik achteraf wat euforie mis. Verwend kind dat ik er ben.
Ondertussen missen we dan wel de Kroatische band Seven That Spells in de Green Room, dat hier maar liefst drie keer een album achter elkaar speelt in drie keer een set van een uur. Op de plaat vond ik dat best aangenaam. We vallen binnen tijdens de uitvoering van het IO-album en en passant missen we dan ook het optreden van A.A. Williams, die ik ook nog wel had willen zien, maar die speelt op een eindje lopen in de Hall of Fame. Je kan niet alles tegelijk hebben. Seven That Spells blijkt wel een goede keuze, al had ik het liefste nog iets meer willen zien van die band. Psych, kraut, industrial, space. Het komt allemaal in me op, met hier en daar lekkere strakke staccato riffs en een ongenadig hard en strak meppende drummer. Bijzondere band dit, die ook interessante twists kan inbrengen, maar dat schreeuwt om een nadere bestudering en hopelijk nog een keer een optreden in de buurt.
De Zweedse Anna von Hausswolf volg ik al sinds 2013 toen Doornroosje de kleine dame met band eens voor Merleyn boekte. Kate Bush in orgeldoom-stijl noemde ik het toen wel eens geloof ik. Ik vroeg me al wel eens een keer af waarom ze nooit op Roadburn had gestaan, maar nu was het dan zover. Gelijk maar in de grote zaal, je kunt maar beter gelijk groot(s) beginnen. De muziek leent zich daar wel voor. Episch en bombastisch, in de goede zin des woords. Jammer eigenlijk dat er in het begin weinig gitaar en orgel te horen is, zeker naar mijn smaak, maar het massieve geluid en de donderende bassen en drums vergoeden veel, net zoals de zang van Anna von Hausswolf zelf, die op de plaat nog wel eens iets te snerpend kan overkomen, maar hier valt het prima in de mix. De kleine dame gaat er dan ook wel vol voor. Vier nummers van Dead Magic uit 2018 en dat is ergens wel logisch, bands spelen vaker veel van de laatste plaat. Gelukkig komt daar mijn favoriet “The Mysterious Vanishing of Electra” ook nog van langs in een briljant slotstuk, als de geluidsmix inmiddels ook wat beter staat. Geen nummers van het prima Ceremony (2013), maar nog wel twee van The Miracolous, waaronder het briljant uitgesponnen en het fijn dreigende en pompende “Come Wander with Me/Deliverance”, de ultieme afsluiter van een concert (naast die andere “Deliverance” tijdens optredens van Opeth). Voor wie Anna von Hausswolf (en haar band) nog niet kende maakt ze hier direct naam en faam. Het optreden kan de boeken in als een van de hoogtepunten van Roadburn 2019.
Het kan bijna niet beter deze dag, zou je bijna zeggen, maar een het beste bewaarde geheim leek mij de Zweedse band Gösta Berlings Saga in de Green Room, waar we dan ook maar op tijd gaan staan. Dit wil ik niet missen. En wat is het lang geleden dat ik de band voor het eerst en het laatst zag, de-Affaire (tegenwoordig Valkhof Festival) 2010, waar ik bovendien de CD Detta Har Hänt kocht. Inmiddels is dat een oud relikwie, want we zijn al weer een aantal albums verder, waarvan de laatste twee me zeer goed bevielen. Ik geloof dat ik bijna alle nummers dan ook herken vandaag en dat voelt als een heerlijk comfortabele en herkenbare wolk van instrumentale klasse prog en kraut. Van dat oude album komt nog “Bergslagen” langs als verrassend oudje. Van Glue Works (2011) – destijds beschouwd door mij als een iets minder album dacht ik – komen toch hele fijne nummers als “354”, “Island” en “Sorterargatan 1” (als eerste gespeeld). Het album is niet te vinden op Spotify zie ik, maar zit nog wel in mijn hersencellen blijkbaar. Ik dacht het al tijdens het optreden vandaag, ze spelen best wat ouder spul vandaag. En dat voelt toch best fijn, ook al vind ik de laatste albums ook briljant, het wat steviger proggende Sersophane (2016) en de meer elektronische kraut van Et Ex, waarvan “Artefacts”,”Fundament” en “Veras Tema” worden gespeeld. Met name “Fundament” is waanzinnig, zo heeft Kraftwerk ze niet eens gemaakt met zoveel suspense en sfeer. Het lange nummer vormt denk ik voor mij het hoogtepunt van een heel weekend Roadburn. Van mij hadden ze dat hele album integraal mogen spelen zelfs, dan was dat nummer ook de uitsmijter geworden. Maar goed, deze set met ook prima ouder werk was natuurlijk ook niet te versmaden. Oudje “Sersophane” vormt een geweldige afsluiter. Subliem dit, in alle opzichten. Bijna negen jaar later val ik gewoon opnieuw als een blok voor deze band. Hoogtepunt van het festival. Overigens, even de feiten op een rijtje en de statistieken in orde maken: Jesper Skarin speelde op drums in plaats van Alexander Skepp en Henrik Palm (later zelf met band te zien) zat rechts op de stoel als extra gitarist. Nu maar hopen dat ik niet weer negen jaar moet wachten.
Het was de moeite waard dus. Een understatement. Daardoor moet ik dan wel Grails missen in de grote zaal, maar so be it. Ondertussen begon ook het verrassingsoptreden van MONO in het Patronaat, juist ja, daar was dus dat witte gat voor in het programma. Nu had ik niet gedacht daar nog in te komen na de vorige band, MONO was immers al begonnen en dan zijn de rijen normaal nogal lang, maar wie schetst mijn verbazing als we zo naar binnen kunnen lopen. Weten de festivalgangers dit niet? Zijn ze liever bij Thou & Emme Ruth Rundle, of staan ze al klaar voor At The Gates? Of hebben ze gisteren wel genoeg portie MONO gehad? In any way, de set van MONO vanavond lijkt vooral een herhaling in een oefening hard en zacht en er is weinig mis om dat nog een keer te ondergaan in een wat kleinere zaal, dit keer zonder het Jo Quail Quartet, maar die hadden er ook vast niet gepast. De vernietiging van MONO voelt hier wat intiemer en intenser nog, al ligt ook hier een stukje herhaling wat op de loer. Zo te zien geeft de band wel weer alles en dat is gaaf om te zien. Enorm goede drummer ook trouwens.
We lopen eens richting Drab Majesty in de Koepelhal, maar blijven wat hangen in het voorportaal bij de merchendise (t-shirtje Gösta Berlings Saga, ze hebben wat extra cash verdiend) om daarna nog een klein stukje te zien van Black Bombaim (wel eens eerder gezien op het Eindhoven Pysch Lab) met Peter Brötzmann op sax, maar dat is nauwelijks te doen in de propvolle Green Room, dus dat geven we ook maar gauw op. Klonk neurotisch ook geloof ik.
Tijd voor bitterballen en bier.
Daarna loopt de dag met een kleine sisser af. Het Engelse Loop had ik ook al eerder gezien op de main stage (headliner in 2014). Dit soort psych, al is het een voorloper in het genre, pakt mij toch weer niet zo heel erg. De zang mag van mij helemaal wel weg en verder mis ik wat bezieling, het is wat zakelijk allemaal. Toch zit er hier en daar wel een aardige flow in en wordt het op tempo gehouden, maar soms dreint het ook maar wat door. Je kan niet alles hebben. We pakken de fiets en vermaken ons nog met bier, chips en quadrafonische geluidseffecten via Spotify-vertragingen door meerdere speakers. Van die mannendingetjes misschien.
Zaterdag
Door diezelfde speakers in ons vakantiehuisje klinkt die ochtend (of is het al middag?) Fontän, een uitstekende opwarmer van de dag en die zien we dan later ook in de Green Room optreden. Zonder drummer trouwens. Op de achtergrond zien we de ruitjes die doen denken aan de hoes van het (ongetitelde) album uit 2017. De band maakt het hier waar als lekkere opwarmer van de dag. Elektronische dream/prog/kraut/pysch, dromerig en speels, licht funky en jazzy hier en daar. Of volgens het programmaboekje: ‘Imagine Magma and Kraftwerk with Robert Fripp on guitar, mixed with more electronic experimentalists such as Boards of Canada with a serious cinematic kraut edge.‘ Wat zalvend en smooth voor een Roadburn-act, maar als afwisseling sowieso heerlijk. Lekker wakker worden. Wel gek dat ik me achteraf er weinig meer van kan herinneren. Een ochtendroesje blijkbaar.
Het Vlaamse Wolvennest (of WLVNNST) zag ik in 2017 in de kleine Extase, en dat zou je niet zeggen als je het gezelschap ziet vandaag op het hoofdpodium. We pakken nog een klein stukje mee van dit optreden. Wolvennest speelt hier hun album VOID, hier te horen overigens. Achteraf ook weer jammer van de overlap met Fontän. De keuze is reuze, toch ook vandaag. De man met de zwarte hoed is er in elk geval weer, maar verder is het beeld behoorlijk anders. Met meer bandleden (in Extase leken er vijf bandleden te staan, maar dat was lastig te zien in de mist toen) heb je dan ook wel een voller bandgeluid, althans zo komt het over. Midden voor op het podium staat een tafeltje met schedel en andere snuisterijen, zodat we wat meer richting een occult sfeertje of rituele belevenis gaan. De wat lome, zwaar aangezette en herhalende riffs werken misschien wel spiritueel. Vorige keer moest ik denken aan spacy doomdeathmetal, kraut/black of post-doomsludge met een lik psych. Dat is voor hokjesdenkers. Ergens anders lees ik ‘a mix of 70’s sounds Krautrock and early 90’s Norwegian Black Metal‘ wat ongetwijfeld een betere typering is. In de bezwerende herhaling kan ik aardig meegaan (behalve misschien de wat schreeuwerige zang ergens), net als vorige keer, maar nu met een beter zichtbare show. Dat grote podium kunnen ze dus best aan.
Het Zweedse Henrik Palm is de band van.. eh… Henrik Palm, of Henke Palm voor intimi. Hij treedt hier ook op als onderdeel van het door Tomas Lindberg gecureerde The Burning Darkness. Het valt ons nu pas op dat we hem eerder hebben zien zitten bij het optreden van Gösta Berlings Saga een dag eerder. Palm is bekend van In Solitude (en Pig Eyes, Södra Sverige, Sonic Ritual) en als gitarist van Ghost, in de eerste periode dan (2015-2016). Saillant detail trouwens dat daarna een rechtzaak volgde tegen frontman Tobias Forge (a.k.a. Papa Emeritus etc). Dat ging uiteraard over geld. De vier ex-gitaristen (tot 2016) zouden niet genoeg aandeel in de winsten hebben gekregen, zie o.a. hier. Palm speelt hier met band, waarin o.a. ook gitarist Simon Söderberg (ex-Ghost) en Jocke Proos op bas, als ik dat goed heb. Het is een degelijke rockset, met ook wat nieuw materiaal en naar verluidt ook wat covers (“Flesh Loop” van (zijn eigen) Pig Eyes en “Destroyer” van Twisted Sister). Degelijk dus, in de hoek van postcore, kraut, shoegaze geloof ik. Maar ook acid rock, seventies bluesrock, punk en prog. You name it. Zeker onderhoudend, maar verder niet bijzonder spectaculair in mijn herinnering.
The Exorcist GBG, even later in dezelfde zaal, is ook onderdeel van The Burning Darkness. Niet zo gek dus, een aantal Zweedse bands. De GBG staat vast voor Göteborg. Het leek me wel wat, dit soort eigthies synth-prog, het deed me wel denken aan eerder bands op Roadburn, zoals Goblin, Carpenter Brut of Zombi. Juist ja, het zou ook de soundtrack kunnen zijn van oude horror-films zoals we dat zagen bij die andere bands. Een stukje dansbare kraut. Helaas staat het geluid vanaf het begin behoorlijk beroerd, de synths komen niet door en een rot plugje zorgt voor een vervelende kraak in het geluid. Dat kraakje komt later in de set gewoon weer terug als de toetsenist dat plugje weer nodig heeft. Daarnaast hoor ik, zeker in het begin, de basdrum niet echt. Dat alles haalt alle effect uit de set voor mijn gevoel en ik kom er dan ook totaal niet in. Het is zwoegen voor de band om er nog iets van te maken, maar het gehoopte foute elektronische dancefeestje (luister maar naar een nummer als “Pusher”) komt er niet helemaal. Vooralsnog (helaas) op de plaat een stuk geslaagder. Gelukkig hebben we het hele collectief van Uran GBG nog als toetje op de avond.
We haasten ons daarna naar een ander toetje van de dag, Mythic Sunship speelt een derde set. Net zoals donderdag is er een ‘verrassings’optreden in het Ladybird Skatepark. Vlak voor de set klinkt het gave Rano Pano van Mogwai om ons direct in de stemming te krijgen. Ik ga bewust iets minder vooraan staan om niet weer weggeblazen te worden door de bulderende bassen en dat lijkt beter te werken. Aan de andere kant verzuipen de gitaren toch een klein beetje in een wolk van geluid, maar ik kan wel genieten van de ruimtelijke en rondzingende psych van diezelfde gitaren. In eerste instantie voelt het wat minder geïmproviseerd dan de set in Het Patronaat (met sax), maar natuurlijk komen de lange jams uiteindelijk ook wel voorbij. De gitarist geeft aan wat vermoeid te zijn (hij schudt zijn arm af en toe ook los), maar hij vind het wel fantastisch en wil zich nog een laatste keer helemaal geven. Als ik het goed heb is dit ook even het laatste optreden van de band. Wat een leuke locatie is dit toch, ondanks het wat mindere zicht op het podium (of je moet ergens aan de zijkant een hoger plekje weten te vinden). In elk geval voelt het wat ruimtelijker dan het meer claustrofobische Hall of Fame, zeker als het daar druk is. Uitstekende set in elk geval weer van de Denen, ook al neigt de band ook hier wat naar wel erg lang herhalend jam-werk. Het label El Paraiso levert overigens wel meer goede (psych)bands, zoals ook Papir en Causa Sui, die ook eerder op het festival stonden (2014 en 2007, respectievelijk).
Mythic Sunship stond al vele jaren op mijn bucketlist, maar GlerAkur (uit IJsland) kan na vandaag ook wel op de lijst ‘bands to watch’. Het is weer een lastige keuze, want ook het Amerikaanse Ostinato (kan ook op de bucketlist, hele fijne post-rock) staat te spelen op een steenworp afstand in de Hall of Fame (mijn festivalmaten vonden het geweldig), maar als ik bij GlerAkur binnen kom lopen ben ik erg aangenaam verrast over de wat meer uitgesponnen post-rock (denk Godspeed You! Black Emperor bijvoorbeeld) waardoor ik ook niet ben weg te slaan uit de Koepelhal. Dit wil ik verder zien. Ik kan vol meegaan in de rest van de set van het gezelschap, dat overigens heel verdienstelijk met twee drummers speelt. De band is blijkbaar opgericht door Elvar Geir Sævarsson, in eerste instantie voor een theaterstuk Fjalla-Eyvindur & Halla (van The National Theater) resulterende in het debuutalbum The Mountains Are Beautiful Now. Met vier gitaristen is het geluid live dan ook wel indrukwekkend, omschreven door Roadburn als ‘hypnotic waves of dreamlike-atmospheres and harmonic feedback‘. Meeslepend optreden en misschien ook wel een goed bewaard geheim deze editie van Roadburn, dat had een vollere zaal verdiend ook.
Een beetje tegendraads kiezen we dan later niet voor het eerste optreden van Sleep op de main stage maar voor de Zweedse Louise Lemón. Sleep kunnen we morgen nog wel een keer zien, en eerlijk is eerlijk, ik heb geen enorme band met de hoofdact van het festival en wordt er op de plaat ook niet zo heel door meegeSleept (pun intended). ‘Death gospel‘ noemt Lemón het zelf wel ergens geloof ik, maar we hebben hier toch ook echt te maken met rustige en licht etherische pop met slechts een enkel donker randje misschien. Moet je goed zoeken. Maar toch bijzonder dat het hier past en ook publiek trekt in de Green Room. Heeft in de verte iets van Chelsea Wolfe (zelfde producer ook), maar verder dus echt in een licht genre (folk, soul, gothic, electro, ambient en pop, aldus hier), even een fijne luchtige tegenhanger voor het traditionele geweld op dit festival. Toch ook leuk als Lemón later in de set zich omkleed en met een soort sterrenkrans op haar hoofd verschijnt. Het past wonderwel.
Uran GBG als afsluiter in de grote zaal is een leuke revanche voor de set van The Exorcist GBG, dat eerder in de Green Room niet uit de verf kwam. Een beetje verrassend zie ik die bandleden terugkomen in deze band, achteraf volstrekt logisch overigens, ook gezien de naam van de band natuurlijk. Het collectief uit Zweden (Göteborg dus) bestaat uit een mannetje of twaalf, die zich voor de gelegenheid allemaal in het wit hebben gestoken. Naast twee drummers en wat gitaristen een hoop elektronica zoals Korg’s en Moog’s en dat soort spul. Vooraan wordt nog flink gedanst op de vermoeide voeten, en dat gaat ook wel lekker op dit soort psych/space/kraut, een beetje vergelijkbaar (fijn) cheesy als The Exorcist GBG, alleen hier wat bombastischer, wolliger en willekeuriger. De (twee) drums hakken aardig door, omgeven door een wolk van elektronische bliepjes en echoënde effecten. Onze karakteristieke bassist (die van The Exorcist GBG) speelt ook hier fijn groovend en die doorschijnende gitaar met lampjes is ook leuke gekkigheid voor op de late avond. Geinig collectief zo. Misschien dreint het wat lang door in hetzelfde, maar dat hoort wel een beetje zo met deze muziek, in elk geval een toffe ongecompliceerde afsluiter hier op de Main Stage van 013.
Zondag
Op de zondagochtend is er ruimte voor bezinning en iets meer mainstream geluid met Lucy in Blue, ik dacht ergens ook een verwijzing te hebben gezien naar “Lucy In The Sky With Diamonds”, maar misschien zit dat fout in mijn hoofd. We staan voor de verandering eens vooraan op het balkon en hebben daar niet alleen goed zicht maar ook het geluid klinkt daar bijzonder goed, sowieso is het erg goed verzorgd in (met name) 013, maar die hebben die goede naam ook hoog te houden. Lucy in Blue speelt hier haar nieuwe album In Flight die op dat moment – dacht ik – nog niet uit was. Denk psych, prog, blues, Pink Floyd. Met Hammond en andere synthesizers, en iets minder fijne zang (naar mijn smaak). Van melodieuze pop tot wat meer heavy psychblues/stoner. Prima. Als opwarmer vandaag best geschikt, vooral door het uitstekend vloeiende geluid. En ik ben wel even toe aan wat minder moeilijke muziek blijkbaar.
En dat is wat lastiger met Fear Falls Burning met wat meer minimalistische ambient/drone-aanpak, al kon je dat ergens ook wel verwachten met een naam als Dirk Serries en saxofonist Colin Webster, aangevuld met Tim Bertilsson en oude held van Opeth (en Spiritual Beggars): toetsenist Per Wiberg. Het valt wat zwaar op dit moment en ook jammer is eigenlijk dat het wat licht is in de kerk (Het Patronaat). In het genre ongetwijfeld een niet te missen act op Roadburn.
We verkassen naar de andere kant van het spoor naar de spoorzone en de Hall of Fame, waar een rij staat voor Wrong en we dan maar de naastgelegen hal bezoeken voor het (last minute toevoegde) verrassingsoptreden van Supersonic Blues, een drietal frisse jongens uit Den Haag. Die staan helemaal nergens op het programma, maar waren volgens de geruchten wel aanwezig op het festival en werden door festivaldirecteur Walter Hoeijmakers gevraagd een setje te spelen in het skatepark. Normaal ben ik niet zo heel enthousiast over bluesrock, maar op de een of andere manier is ook dit wel even ongecompliceerd lekker, net alsof we na drie dagen moeilijke of zware muziek ook wel even toe zijn aan een wat toegankelijker geluid. Misschien wat simpel, zeker op dit festival, maar wel effe lekker. Een portie psychbluesrockfunk als fuzzy snack.
Het stuk Daughters in de grote zaal valt me dan ineens wat te rauw op mijn dak, ondanks dat ik echt wel wat herrie kan verdragen, maar het is me gewoon wat te schreeuwerig en lelijk, dit soort industriële punk-noise, math-core of art-metal. Zanger Alexis S.F. Marshall trekt natuurlijk wel aandacht door op de bar te klimmen in de zaal, te crowdsurfen, en zijn voorhoofd tot bloedens toe te beschadigen door de klappen van zijn microfoon, maar ik kan niet helemaal meekomen met deze vertoning, ook al omdat de grote zaal uitpuilt aan alle kanten en ik het allemaal niet heel fatsoenlijk kan volgen zo.
Op zoek naar meer melodie misschien, en daar leent zich de zondag wel voor. Neem (het wederom Zweedse) Stuck in Motion, dat meer richting seventies pyschblues gaat. Met orgeltje. En een beetje hippie-uitstraling. De band had ik in eerste instantie niet echt aangekruist, maar soms ga je ook met de flow mee, vandaag is daar ook wel ruimte voor. Ook hier mag de zang wel helemaal weggelaten worden vind ik. Instrumentaal is het goed genoeg, met een aangename flow en wederom uitstekende geluidsmix. Grappig ook hoe de bandleden makkelijk van instrument wisselen. Stuck in Motion zou ook prima werken op al uw mainstream-festivals, zou je zeggen, maar verder is het ook niet bijzonder uitzonderlijk. Gewoon nog zo’n makkelijke snack tussendoor.
Hierna is wat ruimte voor experiment, misschien toch eens een lompe band opzoeken, zoveel doom hebben we nog niet gehoord natuurlijk dit weekend, en soms valt dat bij ondergetekende goed. Wederom in het skatepark staat een extra optreden gepland van Bismuth uit Nottingham, dat op donderdag ook in de hal er naast (Hall of Fame) stond geprogrammeerd. De band van Tanya Byrne (bas, zang) en Joe Rawlings (drums) maakt inderdaad van dat hele lompe soort doom/sludge met een flinke bak vettige fuzz en blackmetal-achtig geschreeuw. Dat is voor eventjes wel even lekker. Wat extra mayo op je toch al vette friet.
De overgang kan dan niet groter naar de laatste twee nummers of zo van de Amerikaanse Marissa Nadler in Het Patronaat, gewoon omdat het kan en omdat zangeressen toch al zo goed zijn vertegenwoordigd op het festival, al moet ik zeggen dat ik daar verder niet zo op let. Het is bovendien het laatste (stukje) optreden dat ik op die markante locatie zal zien in het kader van Roadburn. Het (kleine stukje) is zeker heel aardig en Nadler kan prima zingen. Muzikaal is het een beetje folky met fingerpicking gitaarspel op een akoestisch gitaar. Het zou passen in het rijtje Alela Diane, Aldous Harding, Angel Olsen en Sharon Van Etten. Sobere, akoestische liefdesliedjes die rustig voortkabbelen en schatplichtig zijn aan het werk van Leonard Cohen, aldus hier. Hoef ik dat niet zelf te verzinnen.
Een stuk steviger gaat het er uiteraard aan toe met de sludge/post-metal van het Amerikaanse Old Man Gloom (afgekort tot – eh – OMG), waarvan we een stukje zien in de grote zaal van 013. De band stond hier ook al eerder in 2014 en is een soort supergroep met o.a. Aaron Turner (Isis, Mammifer), Nate Newton (Converge, Doomriders) en Santos Montano (Zozobra). In 2014 speelden ze nog met de – inmiddels overleden – bassist Caleb Scofield (ook in Cave In), hier overgenomen door Stephen Brodsky (o.a. Cave In, Mutoid Man, New Idea Society). In de grote zaal klinkt het massief en gedreven. Dat bevalt me net wat beter dan destijds, al is het nog steeds wat meer van hetzelfde ‘dik hout zaagt men planken’.
Het is wel een handige opmaat naar het (door mij) wat hoger ingeschatte Bossk (naar mijn smaak dan) dat ook nog wel stevige post-sludge-psych maakt met fijne sfeervolle of atmosferische (doorhalen wat niet van toepassing is) post-rock achtige passages. Verandering van spijs doet goed eten. Komt blijkbaar goed uit, niet alles hoeft altijd kapot gebeukt te worden, al donderen de gitaren soms nog stevig door en wordt het hier ook af en toe afgetopt met oerschreeuwzang, dat ook hier veel beter weggelaten zou kunnen worden in mijn optiek. Het beetje finesse tussendoor is wel erg lekker voor de afwisseling. De Engelse band (uit Ashford, Kent) speelt hier haar album Audio Noir uit 2016 integraal en dat is wel een aanrader, in elk geval uit de middenmoot kansrijke bands, dat hier uiteraard goed vertegenwoordigd is.
Natuurlijk pakken we dan nog een stukje Sleep mee, daar ben je wel wat schatplichtig aan, zeker als ze vlakbij in de grote zaal spelen. De band bestaat inmiddels zevenentwintig jaar (met een pauze tussen 1998-2009) en hebben ongetwijfeld een hoop bands in het genre beïnvloed. Gitarist Matt Pike is tevens frontman van High on Fire en heeft recent toch een hoop optredens moeten afzeggen vanwege een gedeeltelijk geamputeerde teen, een complicatie door diabetes. Toch bijzonder dat hij er dus gewoon weer bij is, zou je zeggen. Gisteren was het album Holy Mountain uit 1992 (en een deel van Dopesmoker) aan de beurt, vandaag wordt het recente The Sciences gespeeld, het vierde album van de band uit 2018. Natuurlijk herkennen we de massieve riffs van de doom/stonermetal-band en natuurlijk is dat vet ruig, zeker in zo’n grote zaal met een dikke geluidsinstallatie. Toch verhult het niet dat het wat log en loom is, en de fuzzy riffs wat eentonig worden op den duur. Ik wil niet schoppen in de kerk. Naar mijn smaak wat veel van hetzelfde dus, maar Sleep is vast een revelatie voor de die-hard fans van vroeger.
Maar goed, dag vier staat dan ook vooral in het teken van wat meer melodie en finesse, je gemoedstoestand kan ook bepalen wat er wel of niet goed binnen komt op dat moment. Cave (of CAVE) uit Chicago was vooraf al wel aangekruist als een prima relaxte afsluiter van het festival in de Green Room, waar we dit jaar überhaupt veel te vinden zijn. De band klinkt zonnig, fris en funky. Licht fuzzy, jazzy, met pysch en kraut en met lekker losjes gespeelde jams. Het doet ergens een beetje denken aan Volcano, dat vorige jaar ook de zon liet schijnen. Hier doen we dat gewoon ook met een dwarsfluitje tussendoor. Zijn we nou helemaal gek geworden? Nee, we gaan er vol in mee. Een fris toetje als afsluiter van Roadburn.
Daarmee is ook deze editie van Roadburn weer uitermate geslaagd. Het leek lastig om de editie van vorig jaar te overtreffen, en dat is in mijn beleving (en wat ik heb gezien) ook niet helemaal gelukt, maar dit jaar heb ik in de breedte denk ik wel meer verschillende goede bands gezien, in allerlei soorten en maten. Roadburn durft nog steeds buiten de lijntjes te kleuren, waarmee ook wat minder voor de hand liggende acts kunnen floreren, al is het altijd wel in de geest van het festival. Qua opzet hoeft er dan ook weinig te veranderen. Ik ben wel benieuwd hoe ze het verlies van Het Patronaat (het Paradiso van het zuiden) als zaal gaan opvangen, hopelijk met een fatsoenlijke zaal ergens anders, logischerwijs zou dat ook goed passen in de spoorzone, waar nu ook al de Koepelhal (sorry, Tunnelhal) en de Hall of Fame ligt. Het toevoegen van een aantal verrassingsoptredens in het skatepark aldaar was een erg toffe aanvulling op het toch al goed bezette programma.
Want tja, zo’n fijn festival zit propvol goede bands. In volgorde van opkomst waren mijn hoogtepunten zo ongeveer Sherpa, MONO, Mythic Sunship, Anna von Hausswolf, Gösta Berlings Saga, GlerAkur, Bossk en Cave. Zeker ook fijn: Crippled Black Phoenix, Territoire, Crypt Trip, Seven That Spells, Fontän, Wolvennest, Uran GBG, Lucy in Blue, Supersonic Blues, Stuck in Motion, Bismuth, en vooruit, Sleep.
En dan mis je nog steeds een hoop. Zo had ik Molasses, A.A. Williams, Pharmakon, Emma Ruth Rundle, Grails, Pijn en Ostinato nog wel willen zien. In de achterhoede waren GORE, Morne en Treha Sektori misschien ook nog wel de moeite waard, maar dat zullen het niet weten. En de hele set van Crippled Black Phoenix, Wolvennest en GlerAkur, in plaats van een gedeelte. En meer van Seven That Spells. Er blijft nog steeds wat te wensen over dus, maar dat is normaal. Volgend jaar zijn er weer nieuwe kansen: 16-19 april. Roadburn 2020. Tilburg. Hopelijk tot dan.