Het is een verhaal dat al bekend is van bands als Ratt, Poison, Warrant en vele andere: rockband heeft succes in de jaren tachtig, de grunge komt en het publiek gaat, personele problemen volgen, band stopt. En net zoals al die andere bands begon Kix begin deze eeuw weer. Zonder bandleider en songwriter Donnie Purcell, de rest is echter alweer tien jaar bezig. Nieuw materiaal is er sinds 1995 niet meer verschenen, maar voor een live-album mag dat de pret niet drukken. In hun thuisstad Baltimore kwamen de meeste kraker(tje)s uit de Kix-historie voorbij: pretentieloze pretrock met net iets meer bluesinvloeden dan gebruikelijk bij bands als deze. Een soort Cinderella-light, zonder de schuurpapieren strot van Tom Kiefer. Opzienbarend zijn de songs geen van alle. Ballad “Don't Close Your Eyes” bijvoorbeeld is geen dertien-in-een-dozijn-powerballad, er passen er zeker hönderd van in een dozijn, en 99 daar weer van zijn al ooit door Aerosmith uitgebracht. Op dit album is de livesfeer goed behouden gebleven. Zanger Steve Whiteman weet bovendien wel hoe met het publiek om te gaan. Tegelijkertijd neemt het op dit album zóveel tijd in beslag, dat dat na een paar keer draaien voornamelijk irritant wordt. Hardstikke geinig hoor, zeker op de avond zelf en het is vast een getrouwe weergave van een avondje Kix, maar je wil het niet elke keer wéér moeten aanhoren omdat het nu eenmaal op een live-album staat. “Yeah, Yeah, Yeah”, van oorspronkelijk zeven minuten, wordt zo zestien minuten lang, en dat is echt wat veel van het goede. Maar ach, Kix pretendeert niet de rock te hebben uitgevonden. Kix deed destijds leuk mee en daar is niets aan veranderd. Dat de pretfactor hoger is dan de kwaliteit van de songs hoort er een beetje bij.
mij=Frontiers / Rough Trade
4 reacties