Soulcrusher is voor de liefhebber van zwartgallige zielknijpende klere-herrie. Pak ‘m beet muziek voor Roadburn-festivalgangers. Dit jaar worden de meeste festivals voor de tweede keer in de prullenbak gegooid, al dan niet door corona of de maatregelen die zijn genomen om dat virus af te stoppen. Met de CoronaCheck-app bij de hand gaat de inmiddels vijfde editie van het indoorfestival in Doornroosje toch gewoon door en er is echt niemand die met zo’n check moeite heeft. Laten we ook niet zeuren, de hele zomer werden al concerten georganiseerd met de CoronaCheck-app door o.a. Doornroosje (laten we het dus geen coronapas noemen) en daar hoorde je ook niemand over. Weer eens een festival dus en dat is optimaal genieten van oude geneugten, al hadden we ook al even aan de festivalsfeer mogen proeven door een toffe alternatieve versie van het Valkhof Festival in het Openluchttheater de Goffert en Doornroosje. Maar nu dus echt zonder anderhalve meter en op driekwart van de capaciteit.
Op zaterdag zou je soms denken dat dat eigenlijk ook wel meer dan genoeg is, de zaterdag is ram uitverkocht en de grote zaal staat dan soms behoorlijk vol, maar gelukkig hoeven we wat minder te proppen dan anders, zou je kunnen zeggen. Belangrijkste: het is een fijn weerzien van bands en fans, die van dit soort doom/sludge/post/death/black-metal enzo houden. Net zoals op Roadburn zijn er opvallend veel buitenlanders. Eentje vraagt ons vriendelijk bij de toiletten wat er nu op de deuren staat, want hij kan het niet lezen. Welke is nu voor mij? ‘Heren’ of ‘Dames’?, want hij wil zichzelf en de vrouwen niet in verlegenheid brengen. Vriendelijk volkje dus, zoals altijd en typisch voor de sfeer. Zo hebben we wel meer leuke spontane gesprekken aan de tafels en op de bank op de overloop van de paarse naar de rode zaal (of andersom). Iedereen is uitgelaten dat dit weer kan en mag en we gaan er optimaal van genieten. Na afloop smaakt het alleen maar naar meer. De bands zijn niet altijd in mijn gewenste smaak (pure black metal is nog steeds net iets te veel duivels geroggel en gitaargeshred op de vierkante centimeter), maar dat geeft wat meer ruimte in het programma om mijn inmiddels wat oudere rug ook rust te gunnen. En de lekkere speciaalbiertjes te proberen, al is dat nog best prijzig (rond de zes tot acht euro), maar wat geeft het. Toch smaakt een halve liter Franziskaner Weissbier uit het café ook wel lekker. En fijn dat je dat soort bier in glas kan meenemen naar de zalen, dat geeft wat extra sjeu aan de beleving. In plaats van bekers omhoog houden als de band met je proost, maar een echt glas. Kan prima dus. Niet moeilijk doen. We gaan relaxed kopje onder en ik vergeet spontaan mijn goede compactcamera de eerste dag. Dan maar wat sfeerfoto’s met de telefoon, echt makkelijk foto’s maken is het toch niet vanuit het publiek. De meeste bands worden omgeven door mist en duisternis en zijn moeilijk te vatten op camera. Het boeit me even niet, ik ga er optimaal van genieten en neem me weer eens voor er geen uitgebreid verslag van te gaan schrijven, want dat voelt toch altijd als mosterd na de maaltijd. Nou vooruit, een klein stukje dan.
De betere foto’s staan sowieso op de Facebook-site van Soulcrusher zelf bijvoorbeeld. De betere stukjes zijn o.a. geschreven door NMTH (de vrijdag en de zaterdag), De Volkskrant
en 3voor12. Het festival is dit jaar twee dagen, net zoals ze dat inmiddels voor Sonic Whip hebben, al is dat natuurlijk ook al twee jaar niet doorgegaan. De start op de vrijdagmiddag lijkt wat onhandig, er zijn ook mensen die moeten werken, maar de zaal lijkt al behoorlijk goed gevuld voor Noctambulist uit Tilburg in de grote rode zaal (we slaan dus de post-blackened neocrust van Radeloos///Ziedend uit Nijmegen in de kleine paarse zaal over). Geen lange rijen voor Doornroosje op de vrijdag om binnen te komen, dat is wel anders op de zaterdag als de poptempel pas laat, misschien 25 minuten voor aanvang van de eerste band, open gaat. Er staat dan in eerste instantie maar een beveiliger buiten die de app checkt, later gaat er nog een deur open. Er blijft een rij staan, tot na de eerste band zelfs. Verbeterpuntje in tijden van CoronaChecks is om gewoon de zaal veel eerder open te gooien, er moet immers meer gecheckt worden. Doornroosje slaapt nog, hoor ik mezelf zeggen. De vrijdag is niet uitverkocht bij aanvang, maar het voelt die dag toch ook lekker druk, voor mij hoeft het niet voller dus. Noctambulist speelt iets van post-black-metal met genoeg sfeer en melodie, waardoor ik er ook wel van kan genieten. Vier gitaristen, waarvan de bassist, die achterin op een podium staat, ook mee mag zingen en dat ergens nog wat beter doet dan de frontman. We blijven kritisch natuurlijk. De instrumentale tussendoortjes zijn heel aardig, dus zang is ook niet altijd nodig. Fijne atmosfeer. Met ‘invloeden uit de melodoomdeathscene‘ zo lees ik ergens op Zware Metalen (ik ga niet alles zelf verzinnen).
De kop is er af en dat smaakt naar meer. Het geluid in beide zalen staat uitstekend het hele weekend, laat dat ook maar over aan Doornroosje, de apparatuur en de geluidsmensen. Alles knalt weer knoepertje hard maar zuiver door de oordoppen en in de kleine paarse zaal zorgt dat meestal voor een erg dik en vet geluid. Misschien wat minder ranzig klinkend als in een achterafzaaltje van een café, maar het smakt toch wel hard in je smoel. Dat is lekker. Het Zweedse Firebreather maakt er ook optimaal gebruik van met wat ik ter plekke typeer als een soort reutelsludge in optima forma. Heavy stoner dus, met een bas-geluid dat klinkt als een blauwe vinvis die snel knetterende scheten laat. Of zoiets. De geur van zwetende mannen en verschaald bier spat van het podium. Beetje veel van dezelfde akkoorden, maar de dikke riffs zijn strak en de show verloopt in een dikke flow. Heavy as fuck, denk ik na afloop. Fijn!
Jammer dat er niet meer van dit soort sludge- of pure doommetal bands zijn op het festival, of een tandje meer post-metal of psychedelische varianten, de focus lijkt wat meer op black metal dit jaar, dus de duivelaanbidders komen goed aan hun trekken. Jammer eigenlijk dat bands als Enslaved en Telepathy moesten afzeggen, maar gelukkig is een andere headliner (voor mij dan) Oranssi Pazuzu wel van de partij, al hadden die ook de nodige problemen met het tourschema, maar zouden uiteindelijk een uitzondering maken voor het festival (begreep ik ergens). Een welkome afwisseling in het geweld is Pothamus later in de kleine zaal, een van de bands die nog hoog op mijn wensenlijst stond. De Belgische band zou je ergens kunnen plaatsen in de hoek van sludge, doom, post-metal of post-rock. Ze hadden en paar jaar gewerkt aan het debuut Raya, dat ik hier nog had besproken. De band zet dik in op een donkere en dreigende sfeer, waarbij de bassen en gitaarriffs regelmatig als woeste golven over je heen spoelen. De bassen blazen hard met dikke, sterke en bijna tribale drums, waarbij de zang nog best iets harder in de mix had gemogen. Een mooie sfeer brengt de band aan, in dikke wolken mist, en lang uitgesponnen. Voor zo’n langere set is het soms wat veel in hetzelfde stramien in wat ijle lucht waardoor ik niet de hele tijd in euforische stemming blijf hangen, maar tegen het einde wordt het weer wat doomier (is dat een woord?) en zwaarder aangezet en daarmee onderstrepen ze toch hun klasse. Eigenlijk hadden ze nog hun mooie zwart-wit video’s op de achtergrond kunnen projecteren als katalysator voor hun fijne duistere sfeer, maar verder: chapeau!
We checken daarna nog even The Ruins of Beverast vanaf het balkon van de inmiddels dik volgelopen zaal. Het uitzicht van boven op het opeengepakte publiek is iets om bij stil te staan: dit hebben we al lang niet meer zo gezien. De Duitse band rond multi-instrumentalist Alexander von Meilenwald (hij speelt de instrumenten zelf in voor de albums) maakt een soort combi van doom/sludge/black met zowel snellere als langzamere passages. Het geluid op het balkon is wat breierig en broeierig en komt als een smeerboel over, iets dat in de zaal zelf dichter voor het podium subtieler is, zo komen we later achter. De golf van bombast is hier even wat te veel van het goede, misschien is het ook lastig om als live-band de door Von Meilenwald ingespeelde stukken goed en strak te brengen, zoals het is bedoeld.
Bij het Zwitserse Bølzer gaan we daarom wat meer voor het podium staan. De band is de formele vervanger van Enslaved en past wat minder in mijn straatje, al wordt de black metal gecombineerd met death- en doommetal. Of blackened death. Of ‘extreme metal’ zoals het in andere beschrijvingen staat. Prima, het is knap wat het duo doet, met een – wat ik later begreep – speciaal geprepareerde gitaar van zanger/gitarist Okoi Thierry Jones om ook de bastonen te generen (weet niet of dat klopt dus) en prima drumwerk van Fabian Wyrsch. Enslaved is wel andere koek en Bølzer kan dat niet vervangen in mijn optiek, maar wel lekker voor even.
Afsluiter is het viertal van Krypts in de kleine zaal uit Finland met wisselend tempo van doom en deathmetal, dat even lekker lomp doorbeukt met rollende basdrums en fijne roggelzang. Een fijne dikke strakke lompige afsluiter, die een goede punt zet achter de vrijdag van Soulcrusher.
Een half uur voor aanvang staan we nog in die dikke rij op zaterdag voor de ingang en we staan net een paar seconden in de kleine zaal als Psychonaut aanvangt, nog zo’n Belgische band die hoog op mijn verlanglijstje stond van ‘bands to watch’ en hier direct maar even de bal in het doel kopt met een strak en gedreven optreden. Ze doen vandaag twee optredens en moeten weer snel weg, maar we hebben nog wel even vijf minuten na de show om merchandise te scoren. Ondanks dat ik vlak voor de eerste tonen nog vermoed dat de heren nog even wakker moeten worden, gaat de band er gelijk energiek op. Heavy maar melodieuze sludge/post-metal dat mij vaak, ook vanwege een vergelijkbare zang, aan het eveneens Belgische Stake (voorheen Stake Number Eight) doet denken en tot nu toe alleen tijdens online streams had kunnen bewonderen, zoals op het Roadburn Redux-festival waar de band onderdeel was van de showcase (opgenomen videos) van het Pelagic-label, waar sowieso heel veel goede bands zijn te vinden. Lange zin. Toffe melodieën die goed zijn uitgewerkt (ondergeschoven kindje bij veel bands op het festival) en fijn brullende passages. Als we later buiten staan komen de bandleden langs in het busje om de spullen op te halen en weer te vertrekken en draaien ze nog triomfantelijk het raampje naar beneden om nog even kort te kletsen. Complimenten worden het busje in geworpen dat ze enthousiast in ontvangst nemen. Op weg naar Headbanger’s Ball Fest in Izegem. Ze zijn goed warmgespeeld in elk geval. Het eerste hoogtepunt van de dag was iets om voor in de rij te staan en mijn hemel wat is het zo veel fijner dan een online performance. Zoiets moet je voelen. Daar kan geen dvd’tje tegenop.
Het Franse trio van Regarde Les Hommes Tomber is daarna in de grote zaal een strakke band, geen onbekende naam uit de wereld van black metal en vaker op Roadburn gestaan ook, b.v. in 2014 en hier het optreden op het online Roadburn Redux-festival waar ze het hele Ascension-album speelden. Achterin de rode zaal bij de bar is goed te horen hoe strak dit soort black metal is (vergeleken met wat andere rommelige bands) met goede drums en een reeks kandelaren met kaarsen voor het dramatische effect. Voor eventjes toch wel leuk zo’n stroom aan shreddende gitaren en duivelse zang. Prima op elkaar ingespeelde band.
Nog een Belgische band die je best vaker kan en wil zien. Wolvennest stond ook prominent op Roadburn Redux dit jaar met twee optredens, live vanuit de grote zaal van 013 maar dus gestreamd naar het Roadburn-publiek wereldwijd. Met name de show zonder friends was er toen eentje die weer naar meer smaakte, ondanks dat we de band wel eens eerder live hadden gezien op datzelfde podium op Roadburn 2019 en nota bene in het kleine achterafzaaltje van Extase in 2017. Referentiepunt is de man met de zwarte hoed en zonnebril, die de nodige gitaarsolo’s voor zijn rekening neemt, aangevuld met twee extra gitaristen. Achteraf hebben we het er nog over dat het eigenlijk wel fijn is dat de zangeres Shazzula hier de meeste zangpartijen voor haar rekening neemt, waarbij ze ook de theremin bedient wat nog wat extra lekkere jus gooit over een fijn meeslepende show. Muzikaal zou het in de hoek zitten van seventies psych/kraut met invloeden van vroege jaren negentig black metal. Een licht spiritueel ritueel van hypnotische bezwering door een goed op elkaar ingespeeld collectief, dat inmiddels haar sporen heeft verdiend.
Op zo’n black metal-infused festival valt melodieuze zang sowieso op, net zoals bij het Franse Crown dat dat wel heel prominent in de mix zet, in mijn herinnering ook wel met een slokje autotune. Ik moest aan licht stoner-achtige darkwave denken met wat lichte post-metal, volgens Bandcamp ‘touching on industrial metal acts like Godflesh, Ministry or Killing Joke‘. Als er al synths zijn is het uit een doosje vandaag, geloof ik, althans op de plaat klinkt dat wat prominenter en ik kan het hier lastiger ontdekken, maar ik zie ook geen synths. Op de plaat zijn de drums elektronisch als ik het goed heb, hier klinken de live-drums wat te eenvoudig en droog en als geheel zijn de gezongen melodieën iets te flauw om over naar huis te schrijven, te gladgestreken voor dit publiek gok ik ook, met wel erg lome stukken komt dit live niet helemaal lekker uit de verf.
Op dit festival zorgen de Belgische bands voor de nodige hoogtepunten en ook Briqueville, met hun post-doom-sludge-metal of geef het beest met de zwarte capes en glinsterende snavelmaskers maar een naam. Het vijftal voert hier hun geweldige hoogmis op, inmiddels hebben ze dan ook meer materiaal (of aktes, zoals ze op hun platen heten). Op de vroege zondagmiddag van Roadburn 2015 sloegen ze met een korte set al een verwoestend gat in de kleine zaal van 013 en hier mogen ze een volwaardige live-set doorbeuken in deze mysterieuze setting. Dat doet de band fenomenaal dynamisch, met een heerlijk afwisseling tussen sfeer, staccato riffs (neem het geweldige “Akte XII”), doom en doorbeukwerk tot een orgastisch hoogtepunt op het einde, ik vermoed een uitgerekte en/of met straaljagers ondersteunde versie van het oudere “Akte II” dat me in dezelfde stemming achterlaat als toen op Roadburn, wie weet was het ook hetzelfde nummer toen, maar vergeef me als dat niet klopt. De zaal wordt weer opgetild door deze ongekende apotheose in elk geval. Subliem. En wat een beest van een drummer toch. Waanzinnig. Dit verdient wat mij betreft een groot (of groter) podium op Roadburn.
Celeste en Schammasch gaan er dan grotendeels aan om ook even uitgebreid te eten (sorry), waarna we weer terugkeren in de grote rode zaal voor het Duitse The Ocean, dat ik toch ook gezien moet hebben aan de Voerweg van de-Affaire 2011 (zoals het Valkhof Festval toen heette). Toen wat minder subtiel dan in mijn herinnering, vandaag zijn er veel meer rustige stukken, dat mij bij vlagen ineens aan een band als Klone deed denken en op een ander gek moment aan (neem de zang van) Linkin Park, maar verklaart u me gerust voor gek. Het is goed gedaan, maar pakt me vandaag lastig en ik kan niet helemaal verklaren waarom. Loïc Rossetti wisselt clean en schreeuwzang af en samen met de dynamiek van hard en zacht zou dat beter moeten werken dan het daadwerkelijk doet.
Misschien is het een after-dinner-dip want ik moet ook even wennen aan het Finse Oranssi Pazuzu dat hier toch de grootste naam is op het affiche voor mij en waar ik veel van verwachtte. De band maakte al vaker indruk op het Roadburn-festival, waar ze inmiddels met gemak een prima headliner zijn ook. Check gelijk even de live gestreamde uitvoering van hun Mestarin kynsi-album, de beste stream die ik in de hele lockdown heb gezien, wat een fantastische productie. Ja, de lat ligt dan erg hoog voor me. Wellicht is het samenspel hier live een tikkie rommelig in het begin, maar ze kunnen het podium (uiteindelijk) prima aan met hun fantastische psychedelische black metal, omgeven door een hoop electronica en synths. Misschien duurt het me wat te lang voordat de band me echt in een wurggreep pakt door de wat subtielere opbouw en laagjes, maar zodra de zaal echt begint op te stijgen ben ik ook weer helemaal in extase en is de after-dinner-dip helemaal weggeslagen. Muzikaal gezien sowieso een van de meest bijzondere acts op het festival en absoluut een waardige headliner.
De afsluitende act in de kleine zaal stond nu niet hoog op ons wensenlijstje maar we slepen ons er uiteindelijk heen. Het Zwitserse Coilguns speelt daar ineens in het volle witte licht zodat we de bandleden ook eens fatsoenlijk kunnen zien en dat is geen slechte keuze, de heren spelen alsof hun leven er vanaf hangt met een dosis energie die we eigenlijk nog niet eerder hebben gezien op het festival. Het duurt niet lang voordat de zanger het publiek induikt voor een weldadig portie crowdsurfen en ondertussen is de sludge/hardcore/noise/punk helemaal niet verkeerd, met uitstekend drumwerk ook. Coilguns is de perfecte afsluiter om nog een keer los te gaan en een uitroepteken achter het festival te zetten.
Soulcrusher is dit jaar niet alleen een erg geslaagd festival omdat het na zoveel tijd weer kan, maar ook vanwege de voorzieningen, het goede beer, de goede sfeer, het relaxte publiek en een uitstekende collectie bands die de organisatie in deze lastige tijden uiteindelijk toch heeft weten te vinden. Als vanouds een festival om van te smullen en het bewijs dat dit soort niche-festivals ook na alle corona-perikelen nog springlevend zijn, als het nodige voer voor de hongerige wolven van zware en duistere muziek. Hopelijk volgt er snel meer van dit soort fijns.