Vorig jaar was Soulcrusher het enige festival dat daadwerkelijk in vol ornaat kon plaatsvinden en ik ook kon bezoeken. Dit jaar is dit festival in het najaar er eentje uit de lange reeks concerten en festivals. Daardoor voelt het misschien iets minder speciaal als vorig jaar, maar we mogen natuurlijk blij zijn dat er weer zoveel doorgaat dit jaar. De line-up sprak me wel wat minder aan dit keer, ook al zijn dit soort bands allemaal uit de categorie Roadburn. Soulcrusher zit vooral aan de harde en zwartgallige kant van het spectrum met ook veel black metal, waar ik nog steeds niet heel erg warm voor loop, maar dat is meer een kwestie van smaak. In die zin had ik nog graag wat meer post-metal, doom/sludge of heavy psych willen zien, maar aan de andere kant vind ik het ook wel leuk om bands te gaan bekijken, die ik normaal wat sneller over zou slaan op een festival als Roadburn (vanwege het grotere aanbod en diverser in genres). Maar goed, ik had er toch wel zin in. Het festival in eigen stad met goede voorzieningen blijft een zeer fijn genot voor lichaam en zwarte ziel en het (iets verbouwde) Doornroosje is weer een uiterst fijne plek om twee dagen te vertoeven. De vrijdag was bijna uitverkocht, de zaterdag was helemaal volle bak, waardoor het soms proppen werd in de kleine paarse zaal. Moet je er maar gewoon op tijd gaan staan, als je echt wat wil zien. Veel bands had ik dus niet als must-see aangekruist, maar het was uiteindelijk wel een aangename ontdekkingstocht, met een aantal aangename uitschieters. En er was bier. Altijd goed bier.
En zwartgallige klerenherrie dus om je ziel te verpletteren. Op vrijdagmiddag is het publiek er opvallend vroeg bij, om 16:00 staat de paarse zaal gewoon vol met – overigens weer opvallend veel buitenlandse – bezoekers. Je kunt maar beter gelijk goed van start gaan. Of Ter Ziele trekt gewoon makkelijk volle zalen natuurlijk. Het Nederlandse viertal stond al eens als support in shows van Dopelord, dat overigens in 2019 nog op het festival te zien was. Muzikaal zit het vooral in de doom/sludge-hoek met invloeden van post-metal en met een randje of tandje black (duivelse zang en zo). De band refereert zelf aan andere acts als Sumac, Cult Of Luna, Amenra en Briqueville, al zijn ze nog niet helemaal op dat niveau. Ze zijn ook nog niet zo lang bezig geloof ik (sinds 2020) en ik merk dat ik de band technisch nog niet super vast vind en muzikaal klinkt het een beetje van hetzelfde tempo en kleur. Het mag wat complexer of afwisselender, maar zo af en toe lekker doorbeuken, daar hebben weinig mensen een probleem mee in de zaal natuurlijk. Het geluid is in elk geval goed, dat zijn we ook van Doornroosje gewend. Het hele weekend staat alles gewoon weer goed in de mix. Hard natuurlijk, maar met oordoppen in meestal goed in balans.
Winterfylleth uit Manchester in de grote zaal bestaat ook uit vier man en spelen zoiets als atmosferische black metal. De zang staat in dit geval wel een keertje te hard in de mix (in het begin vooral) en dit soort muziek trek ik zelf sowieso wat minder. Een dichtgesmeerd geluid met blastbeats, shreddende gitaren, duivelse zang. Je kent het wel. Daarmee ben ik wel in de minderheid geloof ik, want black metal trekt dit weekend veel publiek, niet zo gek ook met deze line-up.
Geef mij dan toch maar het Engelse Conjurer, dat een set speelt waar ik meer van in een flow raak. In essentie is het ook een brulboeiband, maar deze vier heren zijn zo te zien behoorlijk goed op elkaar ingespeeld. Gaaf is vooral ook dat ze van alles door elkaar gooien, met name post-metal, doom en sludge, met de nodige dikke riffs en erg strakke overgangen. Ook hier horen we schreeuwzang natuurlijk, waarvan de rechter gitarist (voor de kijkers) met zijn diepere schreeuw/gruntzang mij het beste bevalt. De lange haren wapperen imposante rondjes. Ook fijn zijn de rustige pingelstukjes op gitaar, dat mij ook even aan een rustige Opeth doet denken (verklaar me rustig voor gek). En dan even afwisselen met wat snellere blastbeats binnen een nummer, voor het duivelse randje. Afwisselende strakke band dus, die de aandacht weet vast te houden.
Gaerea is Portuge black metal of zwartgeblakerde deathmetal en dat sla ik over voor een aardig plekje voor het Italiaanse (en Amerikaanse) Buñuel, vernoemd naar de Spaanse filmmaker Luis Buñuel. Rauwe noiserock is de hoofdmoot met een punk attitude, een soort rock ’n punk. De imposante frontman is een interessante verschijning en lijkt met heel zijn getergde ziel te zingen. Een beetje lelijk die zang eigenlijk, maar zijn performance maakt veel goed. De bas klinkt hier lekker en de drums roffelen lekker strak. Het wat scherp in de mix geplaatste gitaargeluid klinkt wat iel, maar het hakt er wel lekker op los. Toch is het soms ook wat stuurloos voor mijn gevoel en blijft het wat hangen in hetzelfde, maar het is even lekker wat anders op dit festival.
De uitzondering bevestigt de regel blijkbaar, want het Noorse Gaahls WYRD speelt black metal, maar op een of andere manier fascineert me dit wel even. Een beetje. Blijkbaar kan ik nu even een shot zwarte koffie met chocolade gebruiken; dit is namelijk pure black. In het begin klinkt ook een beetje black doom en ik voel een randje post-black, maar probeer al die genres maar eens goed bij te houden. Dit zou het nieuwe project zijn van Gaahl, oftewel Kristian Espedal, eerder vocalist bij Gorgoroth and God Seed. De zanger is met zijn geschminkte gezicht het middelpunt van de vijftallige band, maar staat opvallend genoeg vrij onbewogen te zingen en loopt maar langzaam over het grote podium. De gitaristen zijn veel expressiever en tonen zich aan alle kanten en ook de drummer is met zijn dubbele bassdrums strak aan het spelen. Na een tijdje klinkt het toch wel weer als een dichtgesmeerde boel en dan hoor ik liever wat meer afwisseling, maar voor even vind ik het prima.
Na een kleine pauze blijkt Ggu:ll uit Tilburg al begonnen in een drukke paarse zaal. De band stond hier al eens eerder, zoals in het voorprogramma van Dool en in 2016 op de eerste editie van dit festival. De atmosferische post-doom/sludge kon mij eerder wel in de juiste sfeer trekken, maar in het drukke zaaltje komt het wat lastiger op mij over nu.
Ik ga maar eens op tijd staan bij het Noorse Ihsahn, de band van de Vegard Sverre Tveitan, die erg bekend is geworden van (black metalband) Emperor, maar dit is meer zijn solo-project als ik dat goed begrijp. Je zou zeggen dat het een van de hoofdacts is vandaag, maar dat merk je niet in de zaal. Tegen het einde van de set is de grote zaal zelfs mager gevuld, misschien ook omdat de meeste mensen toch liever voor de black metal van Spectral Wound gaan in de kleine zaal (waar het stampensvol is later). Ihsahn wil me ook niet helemaal inpakken, ondanks dat ik wel hou van die progressieve elementen. De cleane en ook duivelse schreeuwzang bij de meer black-achtige passages doen mij daarvoor net wat te weinig. Muzikaal is het wel degelijk en onderhoudend, maar wild enthousiast word ik er ook niet van.
Cave In zou toch de bekendste en grootste act moeten zijn vandaag, maar ook daar is de grote zaal niet enorm dik gevuld. De band gaat er wel voor en speelt een strakke set, dat mij goed bevalt. Progressieve post-hardcore dus, maar gelukkig divers en niet al(tijd) te (schreeuw)lelijk geserveerd. De Amerikaanse band brengt iets meer finesse en afwisseling aan om het interessant te houden en een prettige melodie waar het kan. In het begin sta ik vlakbij gitarist Adam McGrath en het is wel interessant om hem ingespannen en geconcentreerd te zien spelen. Bijzonder dat de band hier staat, zo zonder bassist/zanger Caleb Scofield (nog gezien met Old Man Gloom op Roadburn 2014), die in 2018 zo tragisch door een ongeval overleed. Nate Newton (ook in Converge) neemt die taak respectvol over (speelt wat losser dan de andere gitaristen) en verwijst nog even naar de bas die hij draagt en hij die vooraf prominent over de versterker had gehangen: ‘This is Caleb’s bass, we dedicate this show to him. He is here with us, we love him’, waarna het rustige ballad-achtige en akoestische begin van “Wavering Angel” wordt ingezet van het dit jaar verschenen album Heavy Pendulum, de eerste zonder Scofield. Cave In overtuigt me vanavond prima, ook al zit dit ook niet helemaal in mijn standaard spectrum van geliefde genres.
Als afterparty breekt het Schotse Hellripper (goeie naam natuurlijk) de boel nog even vakkundig af in kleine zaal met een opwindend portie thrash/speed/black metal. De nog aardig gevulde zaal gaat behoorlijk uit de plaat, met een record aan stagedivers, die onafgebroken van het podium het publiek inspringen, terwijl de band zelf onverstoorbaar verder speelt als een op hol geslagen stoomtrein. Lekker voor even, dat zeker, leuk ook dat stukje Schotse muziek tussendoor, maar uiteindelijk gaat het maar door in hetzelfde tempo en mijn benen voelen zwaar en mijn voeten doen zeer. Mooi geweest. Morgen weer een dag…
Op zaterdag is de paarse zaal op de vroege zaterdagmiddag alweer goed gevuld voor de Groningse band Onhou, dat in 2019 hun debuutalbum uitbracht. Vergeleken met gisteren lijkt het volume (of fuzz) wat minder hard te staan waardoor we niet gelijk weg worden weggeblazen, misschien maar goed ook aan het begin van de dag. Onhou is van de trage riffs in de categorie lome doom en sludge. De wat diepere schreeuwzang is wat monotoon en niet echt toonvast of passend in de akkoorden die ze spelen, maar ja, vind maar eens nachtegaaltjes op dit festival. Leuk eigenlijk om hier ook wat synths te horen trouwens, al had je nog wat meer uit zo’n concept kunnen halen voor mijn gevoel. Verder hakken de lange nummers loom door in hetzelfde tempo en een beetje op dezelfde manier waardoor het uiteindelijk wat simpel aanvoelt. Maar goed. Dikke riffs. Dat zeker.
Predatory Void staat in de grote zaal want Maggot Heart stond in de file en redt het daarom niet om op tijd te zijn voor dit tijdslot. Wij missen die omwisseling in het programma en komen daar grappig genoeg pas later achter. Nu heeft Predatory Void ook een dame op front, dus wij hebben dat helemaal niet door, al vinden we het wel gek dat we geen post-punk/rock horen. Maar goed, we laten het lekker over ons heenkomen. Predatory Void komt uit Gent en heeft volgens mij ook nog geen materiaal uit, dus die band kenden we ook helemaal niet. We hadden gitarist Lennart Bossu van Oathbreaker en Amenra (en Living Gate) en Tim de Gieter (Doodseskader en bassist in Amenra sinds 2020) natuurlijk kunnen herkennen als we beter ons best hadden gedaan, maar wat maakt het uit. We blijven toch wel geïnteresseerd staan luisteren naar deze mix van post-doom en black, in mijn beleving. De zangeres weet imposant duivels uit te halen, maar schakelt ook rustig terug naar meer etherische zang omgeven door een wolk echo. De wat rustigere tussenstukken zijn een welkome aanvulling op de meer black-achtige passages of post-doom. Hier en daar vinden ze ook de juiste riffs om het publiek mee te laten headbangen en dat had van mij nog wel vaker gemogen. Even lekker zagen. Het is best een onderhoudend optreden en volgens mij uitstekend in dit genre. Goed gedaan ook, want dit is hun eerste liveoptreden (met deze band dan).
Het Amerikaanse trio van Unsane speelt later in een inmiddels goed gevulde grote zaal. Het is vandaag dus volle bak en het is ook wel een keer mooi dat vanaf het balkon te bekijken allemaal. Deze band gaat al lang mee, opgericht in 1988, al heeft gitarist/vocalist van het eerste uur Chris Spencer sinds 2021 een nieuwe bassist (met blauw haar) en drummer (speelt goed trouwens). Categorie schreeuwende noise-rock en (post-)hardcore, lekker chaotisch in elk geval. Beetje rechtlijnig ook, maar vooruit.
Terug in de (volle) kleine zaal voor Bismarck uit Noorwegen, dat volgens de beschrijving een van de meest heavy bands in Noorwegen wordt genoemd. De band is van de lome post/psych/doom of zoiets, omgeven door een aardige sfeer en met wat wollige fuzz, althans waar wij staan achterin de zaal. De band schakelt van simpele stukjes naar wat meer opwinding. Ergens mis ik wat, de zang is ook opvallend monotoon eigenlijk, aan de andere kant weet de band ook wel de mooie groteske gebaren op te zoeken, hier en daar een fijne tempoversnelling te plaatsen, of iets meer inhoud en subtiliteit aan te brengen. Bij vlagen heel aardig dus.
Ultha, black metal uit Duitsland, is minder aan ons besteedt dus een goed moment om even een hapje te eten, lekker van Café de Plak dit keer (staan ook altijd op het Valkhof Festival) bovenin het café. Die quiche gorgonzola gaat er lekker in. Jammer eigenlijk dat veel speciaalbieren op de poster vanaf vrijdag al direct waren afgeplakt en dat de tap daar soms nogal haperde, maar verder was er weinig te klagen. Ook in de zalen zelf en in het café waren genoeg lekkere speciaalbieren te vinden; van de Franziskaner halve liters, langs de Leffe triple tot de Oersoep Sergeant Pepper. Doornroosje zorgt uitstekend voor ons.
We wagen ons later nog een blik aan HIDE dat al begonnen is in de kleine zaal. Dat is echt even andere koek. De twee vrouwen uit Chicago (Heather Gabel and Seth Sher) staan in het donker met alleen een stroboscoop als verlichting, dat een gaaf en opgefokt beeld geeft. De zangeres komt nogal wild en rauw over, maar dat past wel bij de experimentele elektronische industrial noise. Daar moet je net zin in hebben dacht ik al van tevoren en het pakt me nu dan ook niet direct, daarvoor is het me net even te experimenteel, rauw en onnavolgbaar.
Gelukkig brengt Brongripper in de grote zaal wel precies waar ik op dat moment zin in heb. Ook deze band komt uit Chicago en we zagen ze al eerder op Roadburn 2015, de reden ook dat ik ze nog graag een keer terug zou willen zien en nu is dat eindelijk zover. De band wind er geen doekjes om en gaat vol voor de ultieme beuk-doom met de bassen en fuzz zoveel mogelijk op standje elf. De band gaat meer voor een sonische ervaring dus (denk ook Sunn O))) ) om je broekspijpen zo lekker te laten wapperen. Echt veel variatie hoor je dus op het eerste gehoor niet, maar je moet je gewoon lekker later meevoeren op de woeste golven van geluid. De band beukt, treitert en teast, met machtige riffs en ultra-lage bassen. Tot er bloed uit je oren spuit. Subliem.
Daarna is de koek wel even op. Fysiek dan. Na een korte pauze proberen we nog wat van Dödsrit mee te krijgen in de kleine zaal, maar daar staat het weer tot buiten de deuren vol aan publiek. Snelle, thrash-achtige black metal / crust, dat bij vlagen wel opwindend klinkt, maar net te weinig naar mijn smaak op dit moment. Mijn inmiddels oudere rug en voeten willen nog wat meer pauze, voordat we naar de (avond)finale gaan van het festival.
Envy komt uit Japan en weet de grote zaal ook wel in te pakken met hun screamo, post-rock of post-hardcore. De zes Japanners weten een prima sfeer neer te zetten, zowel opgefokte post-rock (of metal) als mooie sfeerstukken komen langs. Mooie melodieën worden gevonden, soms gaaf majestueus gebracht (met hoteldebotel-drums), denk ook aan die andere Japanse band MONO. Jammer vind ik wel de schreeuwzang van Tetsuya Fukagawa, die daar zo te zien al zijn emoties uitbraakt. Intense zang dus en sommigen gaan daar helemaal in mee geloof ik, maar ik vind het reuze jammer, want het leidt enorm af van de prachtige muziek die de rest van de band maakt. Maar goed, ik ben dus doorgaans ook geen enorm fan van dat soort zang.
Het Engelse Bossk (op Roadburn in 2019 nog gezien) heeft ook zo’n alpha-mannetje op schreeuwzang bij zich die indringend en net iets te zelfverzekerd op het podium om zich heen kijkt. Het moet allemaal wel serieus en boos worden geserveerd natuurlijk. Nou goed, voor mij hoeft die zang niet zo en ook hier is opvallend hoe goed de band eigenlijk is in de nummers zonder hem. Die zanger hebben ze dus helemaal niet nodig. Pas dan blijkt ook hoeveel finesse er in de muziek van de band zit, in een mooie afwisselende mix van post-rock/metal en sludge. Een prachtige sfeer neerzetten en daar je tijd voor nemen, dat is ook wel eens een verademing op dit festival. Het werk van de drummer, die droog en effectief doormept (ik moet dan even denken aan Monomyth), is een genot. Een stukje meer ingehouden pracht afwisselen met beukende riffs. Ze kunnen dat. Bossk is de boss. Een uitstekende band en zeker een van de smaakmakers voor mij op dit festival.
Daarna is het de beurt aan de echte hoofdact van het festival, hoewel we die band natuurlijk wel vaker in de buurt hebben kunnen zien. Het Belgische Amenra is inmiddels een zekerheidje op dit soort festivals en ook vanavond leveren ze uitstekend werk. De tactiek van de verschroeide aarde in combinatie met een uiting van de getergde ziel. Amenra weet altijd te raken, hetzij keihard in je gezicht, of keihard in je ziel. Knoertharde post-metal/hardcore, maar ook intense verstilling en emotie. De band brengt het weer in prachtig zwart/wit, belicht door de mooie visuals op de achtergrond. De grote zaal van Doornroosje staat aan de grond genageld te kijken. Goed, muzikaal blijft het soms nog wat hangen in dezelfde akkoorden vind ik nog steeds, maar dat is spijkers op laag water zoeken vanavond, de intense donkere sfeer en zweem van wanhoop in combinatie met de emotievolle overdenkingen maken alles goed. Amenra bewijst hier toch op de juiste plek te staan en als hoofdact indrukwekkend af te sluiten in de grote zaal.
De afterparty in de kleine zaal wordt verzorgd door het Britse Heriot dat nog even op beukstand doorgaat daar, met hun metalcore en sludge en schreeuwzang van gitaristen Jake Packer and Debbie Gough (die ook een goed potje duivels kan schreeuwen). Een paar dikke beukriffs hier en daar om de boel nog even lekker af te maken, maar uiteindelijk vinden we het ook wel weer mooi geweest. Soulcrusher was weer een genot, met een hele hoop lekkere schreeuw- en beukbands om de even je lichaam en geest te tormenteren opdat je ziel wordt bevrijdt van alle vuiligheid. De duivelse uitdrijving is weer goed gelukt en we kunnen met een schone ziel naar het volgende festivalseizoen. Missie geslaagd.