In al zijn subtiliteit is Moksha eigenlijk een heel dominante plaat. Raz Ohara heeft zijn experimentele elektronica-plaat namelijk verdraaid zacht gemixt. De luisteraar moet dan wel kiezen: het volume ver opendraaien zodat de bassen plots de vloer laten trillen, of een koptelefoon opzetten. Ik ging voor de eerste optie. Dit soort geluidsgolven verdienen de fysieke ruimte, en niet de afgeslotenheid van doppen. De Deen Raz Ohara (eigenlijk Patrick Rasmussen) toont zich een meester in verschroeiende stiltes. Hij focust op de dub in dubstep. De zeven lange liedjes ‘steppen’ niet, ze zweven traag en unheimisch rond. Ohara mag er dan bij zingen, van pop is geen sprake. James Blake zou pas zo kunnen klinken als hij met doorgesneden polsen in de badkuip ligt. Illbient noemden ze dat vroeger, variërend op ambient. Dat soort subgenre-gegoochel is recensenten-spel. Het gaat om de subbassen, die als volgelopen regentonnen in lang verlaten tuinen uit elkaar barsten. “Belja Flor” is het hoogtepunt. Zo tussen piepende hekjes en prikkeldraad door verlicht een flardje Basic Channel-reggae het gemoed.
mij=Album Label/Konkurrent
4 reacties