Heartland Festival

Het was de eerste aflevering van dit festival voor rootsmuziek en dat was wel een beetje te merken. De keurig opgetuigde barbecue was al snel door z´n voorraad voedsel heen en de – bijzonder smakelijke – hamburgers werden in een kleine chaos besteld en geserveerd. Publiek en bands liepen sympathiek genoeg door elkaar heen en niet al het barpersoneel wist dat de uitgedeelde Jack Daniels-munten ingeleverd mochten worden voor een glas cola-whiskey. Ook was men blijkbaar vergeten aan jongeren bekend te maken dat dit festival plaats vond: de gemiddelde leeftijd van het publiek lag een stuk hoger dan de gemiddelde leeftijd op het podium.
Maar laten we dat maar scharen onder de noemer kinderziekten. Heartland was zo’n typisch klein maar fijn festival waarvan je hoopt dat het nog jaren meekan. Als men in de komende jaren een line-up van hetzelfde niveau bij elkaar krijgt, zal het daar in elk geval niet aan liggen.
Marc Ford


mij=Door: DubbelMono. Foto’s: Storm
Opener was Marc Ford, bekend geworden als gitarist in The Black Crowes, daar ontslagen wegens excessief druggebruik, maar tegenwoordig clean en excellerend als gitarist en zanger met zijn eigen nummers. Een vrolijke festivalopener is hij niet (‘Once had a problem as big as a truck’ – “Dream #26” ), maar goed is hij wel. Zijn met Americana geïnjecteerde blues- en southern-rock drijft op gitaren en een goed geluid. Helemaal als vier bandleden een gitaar om gaan hangen. Dat goede geluid is sowieso één van de bijzonderheden van dit festival. Op een enkel optreden na klinkt het zaalgeluid als een klok.
Giant Tiger Hooch
De Amsterdamse branieschoppers van Giant Tiger Hooch bedanken het publiek uit buurstad Almelo: “Zijn er nog Heracles-fans? Dank voor de 1-1”. Zanger Jeroen Ligter draagt een Black Flag-shirt, de bassist een shirtje van Nick Cave & The Bad Seeds, de (overigens erg goede) gitarist zit op een kruk en de drummer ziet er uit als of hij in een hiphop-band acteert. Maar het stoomt, schuurt en speelt de zaal plat, ondanks de griep van voorman Sligter (“12 paracetamols per dag mag ik. Bij meer ga ik dood.”) met hun rammelende en opgefokte blues.
Band of Heathens
Band of Heathens is het volmaakte tegendeel van Giant Tiger Hooch. Het is een band van wellicht al te vakkundig spelende sessiemuzikanten uit Austin, Texas die meerstemmige westcoast-countryrock spelen. Ze hebben veel succes bij het publiek, maar naar mijn smaak leunen ze teveel op hun ook al saaie voorgangers uit de jaren zeventig. Toentertijd heette dat radio-friendly rock, nu klinkt het vooral gedateerd. Maar – eerlijk is eerlijk – een groot deel van de Metropool was dat niet met me eens.
Handsome Family
The Handsome Family is nog immer het duo Brett en Rennie Sparks, aangevuld met een drummer. Brett is groot, lomp en speelt a-ritmisch op zijn Telecaster de door hem geschreven liedjes, eega Rennie speelt banjo en een soort bas-ukelele en schrijft de teksten. Zij vertelt verhalen, hij probeert de stoorzender uit te hangen. Ze brengen een doorsnee uit hun carrière, met slechts één nieuwere track (wat terecht is, gezien de wisselvallige kwaliteit van hun laatste platen). Uiteraard wordt er uitvoerig stilgestaan bij de tv-serie True Detectives, want de titeltrack “Far From Any Road” leverde The Handsome Family onverwachte airplay en succes op. Ik vergeef het ze dat ze bij de barbecue het laatste vrije tafeltje vlak voor onze neus inpikten.
Israel Nash

En dan het absolute hoogtepunt: de intense show van Israel Nash Gripka (of Israel Nash, zoals hij zich tegenwoordig schijnt te noemen). Psychedelischer dan ooit, met briljant, Neil Young-achtig gitaargeweld is de bebaarde, langharige Israel Nash een indrukwekkende verschijning. Het verhaal over de leeggeroofde tourbus levert hem nog meer sympathie op. Maar hij is ook een geweldige liedjesschrijver die, hoe lomp hij zich ook beweegt, het publiek voor zich inneemt. En naderhand met veel meisjes op de foto moet.
Black Marble Selection
Hoe je een rauwe, vrolijke rythm & blues-show neer moet zetten, weet Black Marble Selection. Zes in coltruien gestoken mannen vechten om de ruimte op het podium, net zoals de fuzzgitaar – verdorie, wat een lekker geluid – en de mondharmonica. Van Morrissons Them en de Nederbeat van Q65, zo proberen ze te klinken en zo klinken ze ook.
Eli "Paperboy" Reed
De grootste trekker van de avond zou Eli ‘Paperboy’ Reed moeten zijn. Een gelikte showman, met een wat saaie band kregen we. Zijn laatste plaat, Nights Like This, was al een forse afknapper: de broeierige neo-soul werd vervangen door gladde popliedjes en op het podium is hij blijkbaar vastbesloten hetzelfde te doen. Ik ga het geen treurig einde van een mooi festival noemen, daarvoor waren de eerdere optredens te leuk. En ook hier gold, net als bij Band of Heathens, dat de nu in meer of mindere mate beschonken publiek-op-leeftijd (wat zal er door de oppas gelachen zijn bij thuiskomst), ingepakt werden.

4 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven