Er zijn van die artiesten die je bij de eerste keer direct in je hart sluit. Wallis Bird is zo’n iemand. Op het eerste gezicht een frele Ierse, maar vermoedelijk geen type waarmee je geheel gevaarloos een kroeg in duikt. Want in dat kleine lichaam zit een tomeloze energie. Een energie die zij vooral gebruikt om die plekken waar ze optreedt te veranderen in rokende puinhopen. Of ze dat nu alleen doen of met band, het maakt niet uit. Wallis Bird gaat tot het gaatje. Het werk van singer/songwriter Bird laat zich zich ook makkelijk opschalen van klein naar groot. Meestal is dat bovendien een teken dat de basis van de nummers goed is. En dat geldt ook voor het werk op Bird’s vierde plaat Architect. Alleen is het opschalen dit keer al op de plaat gebeurd en daar gaat het mijns inziens mis. Daar waar op de vorige platen (de stem van) Wallis Bird alle ruimte kreeg is het deze keer de studio, of beter gezegd zijn het de studiotruukjes die bovenliggen. En dat dringt Bird helaas naar achteren. Architect kent net iets teveel productionele gebbetjes, electronische frutseltjes of een te hard ingemixte beat om de titelloze voorganger te overtreffen. Wellicht een keuze om voor een groter publiek te gaan? Maar hoewel Architect geen nummers heeft die direct in je hoofd blijven hangen en de plaat wat tijd nodig heeft, is de basis wederom goed genoeg. Goed genoeg om ook met de nieuwe nummers weer rokende puinhopen achter te laten op plekken waar voorheen concertzalen stonden. Ik kan niet wachten…
mij=Groove Attack
4 reacties