Crossing Border kwam dit jaar weer met een eclectisch muziekaanbod. De vrijdag stond in het teken van grote namen als dEUS, Gavin Friday en St. Vincent, terwijl zaterdag meer een ontdekkingstocht ging worden. Ik prefereer het tweede: minder druk en daardoor geen angst regelmatig aan te sluiten bij een lange rij. Vorig jaar – terwijl The National optrad in de Buchanan – stond er een jongen achter me die overwoog ter plekke in zijn lege bierbekertje te urineren. Ik keek om en schudde mijn hoofd: daar komt niets van in, jongeman. Gelukkig is het qua programmering ditmaal wat eerlijker verdeeld: de kans dat een band van het niveau The Walkmen voor slechts tien man speelt acht ik klein. Maar de dilemma’s worden nu des te groter. dEUS, St. Vincent, Josh T. Pearson of Gavin Friday? De pijnlijke keuze tussen deze vier heldenbands viel uiteindelijk op St. Vincent.
mij=Door: Jasper.
Dry The River mag vrijdag de spits afbijten in de Waterloo. Dit is bepaald geen band die speelt met cryptische songteksten en virtuoze moeilijkdoenerij. Zodra ze op het podium staan dragen Peter Liddle en zijn vrienden het hart op de tong: oprechte uitgesponnen folksongs gespeeld met de intensiteit van de hardere rockvarianten. Dry The River kenmerkt zich door een apocalyptische verbeeldingskracht: de band gaat in een klein half uur door merg en been, alsof de wereld op het punt staat te vergaan. Momenteel kampt Liddle met enige stemproblemen, maar dat is niet te horen. De nieuwe single “Weights & Measures” wordt loepzuiver en a-capella met vierstemmige zang ingeleid. Bij het laatste nummer culmineert het spelvolume inclusief bijbehorende dramatiek: het publiek staat er wat ongemakkelijk stilletjes bij. Wellicht is het nog te vroeg de fikken aan een vlammenzee te verbranden. Maar die Mumford & Sons-vergelijking die telkens wordt gemaakt is volstrekt flauwekul: Dry The River mag je gerust een unieke band noemen.
In de Buchanan staat Stevie Jackson, die we vooral kennen als leadgitarist van Belle & Sebastian. Als solo-artiest schrijft Jackson intelligente theatrale pop vergelijkbaar met Elvis Costello eind jaren zeventig: een vrij veelzijdig mannetje dus. Met referenties naar o.a. Ernest Hemingway in zijn songteksten is hij wel een geknipt artiest voor het Crossing Border-publiek…maar muzikaal klinkt het allemaal iets te conventioneel en mak. Buiten is het grappen en grollen geblazen tijdens de sessie van dEUS: Tom Barman schiet in de slappe lach tijdens “The Real Sugar” waarna Mauro noodgedwongen de leadvocals overneemt. Een probleem: Mauro weet de tekst niet uit het hoofd en moet ter plekke improviseren. Vrijwel alle nummers worden vervolgens afgeraffeld door de heersende meligheid, maar later in de Buchanan herstelden de Vlamingen als vanouds hun topvorm.
De verwachtingen bij Other Lives zijn eveneens hoog. De band uit Oklahoma mag komend jaar openen voor Radiohead tijdens hun Amerikaanse tournee. Op Lowlands zagen we al glimpen dat deze heren de kleinere podia snel zouden gaan ontgroeien en vandaag is min of meer de bevestiging. Other Lives houdt van dramatiek en pathos, net als stijlgenoten Arcade Fire, en speelt de nummers op het debuut Tamer Animals bijna op halve kracht zo goed als authentiek na. Het gaat zó makkelijk en achteloos dat het nauwelijks intrigeert. Om in wielrentermen te spreken: ik kijk liever naar muzikanten die spelen op een verzetje. De monotone leadzang en charismaloze uitstraling nekt een anderzijds geduchte live-act.
Moeiteloos glijden de tengere vingers van Annie Clark – oftewel St. Vincent – langs haar gitaarhals terwijl opener “Surgeon” wordt ingezet in de Waterloo. “Best finest surgeon, come cut me open”, zingt ze in het refrein: woorden die haar performance vanavond mooi omschrijven. Niet langer meer verhult ze haar expressieve gitaar achter een breed uitgemeten bandgeluid vol strijkers en blazers (zoals haar twee voormalige werkgevers, Sufjan Stevens en The Polyphonic Spree in het verleden ook al toepasten). Haar huidige band ondersteunt haar met synthesizers en strakke, snoeiharde mokerdrums: schrieler, koelbloediger met meer nadruk op ambiance in plaats van de drukke harmonieën van de vorige twee platen. Toch zijn het vooral de oudere krakers waarmee Clark in deze setting weet te imponeren. Met een prachtige uitgeklede versie van “The Party” brengt ze het publiek eventjes in rep en roer, om vervolgens met een uitgemolken, verbeten versie van “Your Lips Are Red” adembenemend af te sluiten.
Bij zijn sessie moet Frank Turner zich verontschuldigen: hij dacht tijdens zijn set in de Buchanan dat hij in Antwerpen was. Hij lacht nerveus. ‘I apologize, that was a dick move!’ Gelukkig is het altijd een feestje met de charismatische singer-songwriter en zijn Sleeping Souls: ongecompliceerde, optimistische punksingalongs worden met overduidelijk veel spelplezier vertolkt. De eerste dag van Crossing Border op hoge noot beëindigen kun je aan hem wel overlaten. ‘Man, I really need to take a shower’, vertelt een afgedruipte, hijgende doch voldane Turner mij na afloop. Maar door de horde fans die met hem opwachten om een praatje te maken duurt het allicht allemaal wat langer dan gepland.
Op zaterdag opent Spinvis, verantwoordelijk voor een van de mooiste platen die dit jaar is uitgekomen, Tot ziens, Justine Keller. Hier in de Buchanan weten de lo-fi pareltjes van Erik de Jong echter minder te imponeren. Een ietwat statisch optreden dat als een roos openklapt dankzij een waanzinnige versie van “Kom Terug”. Eind goed al goed? De toegift blijft echter uit. Net als Josh T. Pearson (die vrijdagavond te zien was) is Will Fitzsimmons een baardmans met een bodemloze put aan flauwe woordgrapjes. In de Duitse Kerk weet hij slechts sporadisch te boeien met zijn akoestische folk in de trant van Iron & Wine en Bonnie ‘Prince’ Billie. Toch jammer, want op plaat blijft het waanzinnig mooi.
Ook Jonathan Wilson wordt regelmatig in het folkhoekje gestopt: zijn muziek heeft echter veel meer weg van George Harrison, The Band of Jackson Browne. Westcoast-rock met een sterk jaren '70-sentiment, met zo nu en dan een spannende psychedelische jam. In het voorprogramma van Wilco schitterde hij ook al, maar vanavond in The Royal trekt hij werkelijk alle registers open. Wilson is een artiest die een bepaalde tijdsgeest accuraat neerzet en dat doet hij uiterst bewonderenswaardig. Jammer alleen dat de toetsen wat hard in de mix zijn vervlochten, waardoor de nuancering en dosering van de instrumentatie ietwat verloren gaat.
Van een oude ziel gaan we naar een hele jonge: de 20-jarige dakloze Ed Sheeran weet tijdens zijn eerste grote Nederlandse optreden artiestenfout numero uno te maken: nee Ed, Nederland bestaat niet voor negentig procent uit Amsterdam. Hij heeft in ieder geval wel begrepen dat hij daadwerkelijk in Nederland speelt, in tegenstelling tot Frank Turner en Amy Lavere (je wint geen zieltjes door Duitsland met Nederland te verwarren). 'I also failed my German', stamelt hij vervolgens. Ouch. Die doet wél pijn. Over smaak valt te betwisten: waar een ander plotsklaps zou worden uitgejoeld weet Sheeran zijn topografische onkunde plus materiaalpech ruimschoots te overwinnen. De muziek klinkt weliswaar ontzettend poppy en commercieel, in zijn uppie een afgeladen Buchanan met slechts gitaar en loopingstation overbluffen is bijzonder knap, vooral gezien de omstandigheden. Dat de zanglijntjes op den duur nogal op de zenuwen werken -als een wekker op de maandagochtend- staat eventjes buiten kijf. De Sint mag deze jonge troubadour wat mij betreft belonen met een groot Lego-huis.
Op Crossing Border spelen dit jaar veel van die moderne folk en alt-country bandjes, dus je vraagt je af wat The Low Anthem hier op Crossing Border doet om zich te onderscheiden. De band uit Rhode Island kreeg op Lowlands 2010 de Lima muisstil, een knappe prestatie, dus het voordeel van de twijfel krijgen ze van de ondergetekende. Ditmaal roept zanger Ben Knox Miller de hulp in van het publiek om een orkest van mobieltjes te creëren, die de muziek van de band vervolgens als een soort soundscape aanvult. Waanzinnig, vooral door de imposante akoestiek binnen de Royal, waar ik op het balkon talloze LCD-schermpjes zie oplichten.
Even wat anders. Wat TOTAAL anders. Het Engelse Islet lijkt meer het soort band dat op een independent festival als Incubate thuishoort. Op een of andere reden is het Islet gelukt hier tussen populaire acts als Ed Sheeran en Cake geplaatst te worden. Eerder vandaag speelden ze misschien wel de luidste sessie in de geschiedenis van Crossing Border; zelfs in de Buchanan – tijdens het optreden van Spinvis – was de kinetische freakrock van dit viertal op de achtergrond hoorbaar.
Een van de gitaristen heeft wat weg van Professor Fate, die besnorde schurk (gespeeld door Peter Sellers) in de slapstickfilm The Great Race. Met hun Zappaanse branie spoort Islet ook voor geen meter: de muzikanten springen als een stel hondsdolle circusclowns op het podium en laten voor geen moment het intensiteitsniveau los. Tussen al die dertien-in-een-dozijn indierockbandjes is de schizofrenie van Islet een aangename afwisseling. Pretentieus en infantiel is het wellicht: in het begin staat de band voor een halflege zaal. Maar geleidelijk aan trekt de band steeds meer publiek over de streep. Verbazingwekkend genoeg lukt het deze vreemde eenden in de bijt om de hele zaal aan te steken met hun verknipte idioterie. Naast de tomeloze energie zit het muzikaal bovendien goed in elkaar: Islet weet soms straf uit de bocht te schieten met aanstekelijke, verrassend dansbare segmenten. Erg positief dat dit soort politieke incorrectheid hier op Crossing Border een keertje zegeviert.
Islet doet een belabberde halfslachtige poging om de hit “The Distance” van Cake te coveren. De groep rondom opperdroogkloot John McCrea heeft inmiddels een cultstatus behaald onder de collegerockbands en staat zelf ook op Crossing Border. Flauwe satire die de glimlach op het gezicht tovert: de complete Rocky IV-titelsong wordt afgespeeld ter introductie van de band. Het eufemistische slapstick-effect van de trompettist is vergelijkbaar met bankovervallers die binnenstormen met een supersoakers. De meligheid maakt echter al snel plaats voor verveling: uiteindelijk blijft de formule van Cake een goedkope gimmick. En de meeste gimmicks hebben een korte houdbaarheidsdatum. Het meisje met die korte rok en de láááááááááánge jas is inmiddels toe aan een nodige facelift. Allez, Crossing Border 2011 is weer een wapenfeit: en warempel, Le Guess Who staat alweer voor de deur…!
Een reactie