WE’RE JUST LIVIN’ IN THE MOMENT
MAKIN’ OUR PATH
LOSIN’ OUR GRASP
THROUGH THE GRAND PARADE
I’LL BE HERE FADIN’ AWAY
NEVER CARED BOUT MOVIN’
NEVER CARED…
BUT NOW, WITH THE NOTES IM PLAYING,
IS THERE ROOM IN THE DARK?
IN BETWEEN THE CHANGES?
LIKE A LIGHT THAT’S DRIFTING
IN REVERSE ,
I’M MOVING – The War On Drugs – “In Reverse”
Is blijdschap mogelijk zonder betekenis? Het is nogal een paradoxaal gegeven, eentje waar elk individu vroeg of laat mee te maken krijgt. Zijn die twee eigenschappen überhaupt te verzoenen? Of moet je daarvoor eerst een heuse lijdensweg ondergaan? Zo ja, hoe ver ga je dan?
Overspoeld door leegte en wanhoop doen mensen nu eenmaal impulsieve dingen. Bijvoorbeeld een sms’je sturen naar iedereen in je telefoon, nadat niemand op je feestje is komen opdagen. Je denkt wellicht bij jezelf: ligt het aan mij? Is het iets wat ik heb gezegd of gedaan in het verleden? Of hecht ik al die tijd waarde aan de verkeerde dingen in mijn huidige leven? Helaas hebben mensen in bepaalde situaties toegang tot instrumenten die potentieel zorgen voor nare uitwerkingen. We noemen voor het gemak eventjes substanties en wapens. Maar soms betreft dit ook iets ontastbaars, een machtspositie of doctrine.
Iemand als Adam Granduciel, opperhoofd van het Amerikaanse The War On Drugs, weet gelukkig leegte, eenzaamheid en wanhoop om te zetten in pure pracht. Je moet hem wel zijn vertrouwde Gibson Firebird overhandigen (of een van de andere mooie speeltjes die hij door de jaren heen heeft verzameld). De in Philadelphia wonende muzikant keert met Lost In The Dream terug uit de duisternis met de meest ambitieuze The War On Drugs-plaat tot dusver. En stiekem ook de beste. Maar goed, File Under is vandaag niet in Amsterdam om de lezers psyche murw te beuken met overdadig gebruikte superlatieven als “weergaloos” of “onvervalst”.
We treffen Granduciel in een joviale bui aan: hij lijkt de donkere droom kranig te hebben doorstaan. Een uitgebreid gesprek volgt.
mij=Interview: Jasper
Gitaarheld
In zijn jongere jaren, voordat hij zijn leven wijdt aan muziek, raakt Granduciel verslingerd aan schilderen en fotografie. In het bijzonder Polaroids wekken nog altijd zijn fascinatie: op de cover van het nieuwste The War On Drugs-album Lost In The Dream zie je de frontman desolaat uit het raam turen, zijn warrige haardos contrasterend met het zonlicht achter de gordijnen.
Op Granduciels akoestische steel string zit ook een Polaroid, bevestigd met plakband. Het is een foto die Adam lang geleden maakte vanuit een deuropening, uitkijkend op een zee van groen. Het betreft een landhuis in het plaatsje Dover, ongeveer veertig minuten rijden van Boston. Adam: ‘Mijn ouders wonen hier sinds 1974. Ik woon nu weliswaar in Philadelphia, maar in mijn hoofd voel ik op deze plek het meeste thuis. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik permanent op vakantie ben.’ Gretig neemt hij zijn gitaar op schoot: eindelijk weer een excuus om dat ding weer vast te pakken. ‘Het is een jaren tachtig-ding. Ik kocht deze in 1997. Ik had destijds een jeugdvriend, Jack. Hij kende weer een andere gast, wiens naam mij nu ontgaat, die deze gitaar verkocht in zijn garage.’
Granduciel beschouwt zichzelf een fanatieke (sic) “gearhead”. Waar menige vrouw een compulsieve drang overhoudt aan schoenen kopen, verzamelt Adam het liefst zoveel mogelijk verschillende soorten geluidsapparatuur: effectenpedaaltjes, vintage instrumenten, drummachines, microfoons en noem maar op. Geheel uit eigen initiatief, zonder hippe sponsordeal. ‘Ik ben gewoon verschrikkelijk onverantwoord!’, lacht Granduciel. ‘Gek genoeg is dit mijn enige akoestische gitaar. Ik heb er vaak aan gedacht een écht fraai model te kopen. Maar met deze ben ik de hele wereld over gereisd.’
‘Geen idee…’ mijmert hij. ‘Het is meer zo van, “DIT is ‘m. Deze is van mij.”‘
In 2007, rond de tijd dat Granduciel met zijn The War On Drugs voet aan wal krijgt, voorziet hij zijn steel string van het eerder genoemde relikwie uit zijn jeugd: de Polaroid met het uitzicht vanuit zijn ouderlijk huis. Volgens hem een doelbewuste actie. ‘Ik voelde me gelukkig in dat huis, die omgeving. Ik plakte die foto op mijn gitaar omdat ik mij destijds nauwelijks verwant voelde met de persoon die in dat huis opgroeide. Op een dag vond ik die foto. Het raakte mij ontzettend diep. Ik vond het belangrijk een voorwerp dat een tijd van geluk vertegenwoordigt met een ander object te verzoenen: eentje die juist mijn afdwaling van dat milieu vertegenwoordigt.’ Het geluk en de betekenis.
Eenmaal naar Philadelphia verhuisd is Granduciel nog niet full-time bezig met muziek maken. Hij werkt een paar jaar bij een vastgoedbedrijf als woningontruimer. Muziek maken beheerst echter geleidelijk het dagelijkse bestaan. Granduciel neemt op een gegeven moment genoegen met een bijbaantje in een coffeeshop om de hoek van zijn huis: een industrieel pand in Philadelphia waar hij inmiddels een decennium woont en fervent demo’s opneemt. ‘Plus af en toe een zwart handeltje ernaast. Verder niks illegaals, maar genoeg om van rond te komen. Mijn uitgaven waren slechts beperkt tot eten, koffie en sigaretten.’
Ten tijde van LP Wagonwheel Blues is de naam The War On Drugs (toen nog met Kurt Vile in de gelederen) nog niet zo dik gedrukt binnen menig modieus indie-katern. Een plaat met pure roots-rock uit de working class, het hart op de mouw en veel eerbiedige knipoogjes naar onsterfelijke rockentiteiten als Bob Dylan, Neil Young, Tom Petty en Bruce Springsteen. Zelfs in zijn queeste naar mooie nieuwe speeltjes voelt Adam zich nauw verwant met zijn voorbeelden: het ontzag en de gloed van een echte fanboy.
Ontwapenend vertelt hij over zijn favoriete gitaar, de Gibson Firebird. ‘Het eerste waardevolle ding dat ik puur voor mezelf kocht. Ik was op toer met Kurt (Vile). Wij openden…ik bedoel, wij waren co-headliner met Thurston Moore’s band Chelsea Light Moving. Het een was nogal surrealistische tijd, om samen met zo’n figuur op een affiche te mogen staan. Hij is een van mijn grote gitaarhelden. Tijdens die toer zag ik die Firebird in een etalage staan in Portland. Ik dacht bij mezelf: ‘Ik moet iets hebben wat mij aan deze periode herinnert.’ Neil Young deed dit bijvoorbeeld ook. Hij kocht instrumenten tijdens de tournee die voor hem bepaalde momenten in zijn leven vertegenwoordigen.’ Als Granduciel eenmaal begint over zijn gitaarcollectie, gaat hij ook door als een trein: ‘Mijn Les Paul is weer een heel ander verhaal. Die kocht ik anderhalf jaar geleden, op de dag dat ik stopte met roken.’
De teller blijft vandaag op een anderhalf jaar hangen. Gisteravond raakte Granduciel op een dwaalspoor in het bruisende nachtleven van Amsterdam, begeleid door een van zijn favoriete platen. De zonde: een half pakje sigaretten en een halve joint. Hij lacht gegeneerd. ‘In het verleden deed ik het meestal rustig aan in Amsterdam, dat terwijl het werkelijk een prachtige stad is.’
Maatstaf
Bij de release van Slave Ambient uit 2011 gaat het opeens keihard met The War On Drugs. Granduciel en zijn vrienden hebben de wind mee wanneer voormalig bandlid Kurt Vile doorbreekt met zijn vierde solo-album Smoke Ring For My Halo. Door Viles transitie naar een groter publiek komt Philadelphia als muziekstad opeens op de radar. In het bijzonder, Kurts “oude” band, The War On Drugs.
Adam: ‘In essentie was Slave Ambient een plaat die ik vooral voor mijzelf en mijn fans maakte. Alle bekenden die steeds tegen je roepen hoe enthousiast ze zijn het nieuwe The War On Drugs-album te horen.’ Granduciel past ditmaal een progressiever geluid toe, ijverig stoeiend met de vele cassettespelers, effectenpedalen en drummachines die hij inmiddels had verzameld. ‘Uit verveling begon ik aan te kloten met tape-decks en geluidseffecten. Ik voerde bijvoorbeeld zes sporen gitaarfeedback naar allerlei verschillende echo-pedalen. Dat soort ongein.’
Desondanks blijft de wezenlijke aura van Dylan en Springsteen ruimschoots overeind met songs als “Baby Missiles” en “Come To The City”. ‘Ik kon het niet geloven dat dezelfde mensen die Wagonwheel Blues mooi vonden ook Slave Ambient konden waarderen. Die plaat werd beter ontvangen dan ik ooit had durven dromen. Ik verwachtte een soortgelijke gang van zaken als bij Wagonwheel Blues.’ Met louter goede recensies voor zowel Slave Ambient als Smoke Ring For My Halo, stond Granduciel anderhalf jaar lang overal ter wereld op de planken. Zowel boezemvriend Kurt Vile flankerend als diens leadgitarist in The Violators als frontman van The War On Drugs.
Een periode van “natural highs”, zoals Granduciel beschrijft. ‘Als je zo lang op tournee bent, keer je vanzelf naar buiten. Je hebt continu gezelschap en er is altijd wel een vorm van afleiding.’ The War On Drugs en Kurt Vile zijn gevestigde namen geworden, doch onafscheidelijk van elkaar. Muziekblogs en tijdschriften bejubelden ze als vaandeldragers van de “Philly-sound”. Het enige verschil: Kurt Vile geeft die “sound” een herkenbaar gezicht, terwijl The War On Drugs voor velen nog steeds “die band waar Kurt Vile ooit in speelde” blijft.
Deze veronderstelling geeft Granduciel de nodige food for thought. ‘Ik wil mij ontplooien als een echte songwriter en met meer mensen een connectie maken. Natuurlijk was het mooi eindelijk erkenning te krijgen met Slave Ambient en veel te toeren. Maar tegelijkertijd vraag ik me dus af wie ik precies ben als songwriter. Wat voeg ik nu precies toe aan het totaalplaatje? Aan de canon? Mensen hebben het tegenwoordig steeds over allerlei verschillende muziekstromingen, maar bij mij blijven Bob Dylan en Bruce Springsteen belangrijk, weet je? Ik heb geen platencollectie waarmee ik de muren vol krijg. Ik heb misschien honderd, vijftig…nee, vijfentwintig albums die mij echt bijgebleven zijn. Ik wil iets maken dat aan die maatstaf voldoet. Iets waarvan ik zelf kan zeggen, “wauw!”‘
Leegte
Halverwege 2012 is het terug bij af voor Granduciel. Hij heeft tijdens zijn rigoureuze toerschema geen helder beeld van hoe de volgende The War On Drugs-plaat zou moeten klinken. ‘Ik wilde in ieder geval een wat meer band-georiënteerd geluid scheppen. Maar tegelijkertijd ben ik een enorme control freak. Een democratische aanpak was zo goed als uitgesloten (lacht). Dat is niet hoe The War On Drugs te werk gaat en dat is verder prima. Iedereen in de band is hecht, het is meer een soort familie. Ze weten dat ik de muziek voor het grootste gedeelte liever zelf schrijf.’ Granduciel legt uit dat hij zijn schrijfwijze nu meer richt op het individuele vermogen van David Hartley (bas), Robbie Bennett (toetsen) en Charlie Hall (drums). ‘Ik wilde een album maken die juist de illusie schept van een liveband.’
Waar Adam bij Slave Ambient met experimentele geluiden een body vormen waar hij vervolgens een song omheen schrijft, lijken de ideeën voor derde langspeler Lost In The Dream haast terloops te ontstaan. Een werkwijze vergelijkbaar met Mark Hollis op de latere Talk Talk-albums: kleine motiefjes en improvisaties aan elkaar naaiend tot een lappendeken van geluid, dat vervolgens door middel van obsessief productiewerk compleet organisch klinkt.
Op het weemoedige “Suffering” worden Granduciels subtiele arrangementen op wonderbaarlijke wijze benut tussen de leegtes door. ‘Nog een Slave Ambient maken zat er niet in, al loop ik daar op dit moment wel weer warm voor. Destijds hield ik me niet zozeer bezig met het maken van een klassieke popplaat. Eerder iets doorwrochts. Het opeenstapelen van geluiden gaat mij namelijk best makkelijk af. Daarom koos ik een moeilijke weg, door meer te spelen met dynamiek en arrangement. Voor mijn gevoel eiste ik de rol van producer/bandleider op in plaats van de vreemdsoortige geluidsknutselaar.’
Granduciels bewering terzijde, in afzondering obsessief aan een album werken met titels als “Under The Pressure” en “Suffering” gaat op een gegeven moment jeuken en vreten. ‘A self-fulfilling prophecy’, zoals dat in Amerika heet. ‘Het is grappig hoe zo’n klein moment een heel album kan vormen’, peinst hij. ‘Ik voelde namelijk totaal geen leed toen ik deze nummers daadwerkelijk schreef. Ik voelde mij best goed, eerlijk gezegd. Daarom is het best grappig dat zo’n moment dicteert hoe ik mij het komende anderhalf jaar zou gaan voelen.’
Zonder vaste baan of toer in het vooruitzicht voor sociale prikkels zakt Granduciel steeds dieper in de spelonken van zijn eigen gedachtegoed. ‘Het toeren was opeens abrupt voorbij. Ik projecteerde op een gegeven moment alles op mezelf. Hierdoor liep de relatie met mijn vriendin op de klippen. Zij vertrok vervolgens. Opeens woonde ik weer alleen het huis waar ik inmiddels al tien jaar woon. Ik sprak met niemand meer en was constant met mezelf bezig. Muziek maken werd daardoor een steeds grotere opgave. Ik moest mezelf er echt toe zetten, iets wat voorheen nooit een probleem was.’ Op een gegeven moment verplaatst Granduciel al zijn instrumenten en apparatuur van zijn thuisstudio naar zijn slaapkamer. ‘Misschien was het verstandiger geweest om te ontspannen, maar ik was vastbesloten een nieuw album te maken. Lost In The Dream was de eerste release waarbij ik verwachtingen voor mezelf schepte. Dat was bij de vorige twee platen niet zozeer van toepassing.’
Het resultaat was een zware periode van depressie, paranoia, isolement en apathie. Hoewel Granduciel in dubio verkeerde tijdens het schrijfproces, fungeerde de muziek tegelijkertijd als vehikel voor zijn opeenhopende vertwijfelingen. ‘Dat is eigenlijk altijd al zo geweest. Ik probeer altijd mijn eigen favoriete plaat te maken. Het geeft een zekere troost om die uitlaatklep tot je beschikking te hebben. Leven in isolement en depressie, eenzaam zijn…het is een keuze geweest. Er zijn altijd tijden van beloning en tijden van leegte. Het verschil is, ik kon er persoonlijk helemaal niet mee omgaan. Soms voelt het vreemd om hier over te praten, omdat ik niet de eerste persoon ben die kampt met dit soort problematiek. Maar ik ben niet bang om er over te praten.’
Tastbaar
Door Lost In The Dream intensief tot in de puntjes uit te werken, zag Adam op den duur door de bomen het bos niet meer. Het betrekken van de rest van de bandleden, producers (Jeff Zeigler en Nicholas Vernhes) en diverse gastmuzikanten bracht volgens hem broodnodige nieuwe inzichten. Een van die gastmuzikanten vond Granduciel via niemand minder dan singer-songwriter en goede vriendin Sharon Van Etten (Granduciel levert tevens een bijdrage op Van Ettens nieuwe album Are We There?).
Adam: ‘Dat is best een grappig verhaal. Toen ik zeven jaar oud was had mijn oudere broer een vriend die John Natchez heette. Ze studeerden samen op de lagere school, Ik noemde hem altijd John Nachos. Vijfentwintig jaar later raadde Sharon ene John Natchez aan, toen ik zocht naar een saxofonist die met ons mee wilde spelen bij David Letterman. Het zou toch niet dezelfde joch zijn dat vroeger bij mijn broer op school zat, dacht ik destijds. Ik stuurde John een mailtje en welja! Het was dezelfde persoon! Hij stuurde me een enthousiast berichtje terug: “dude, I always knew you were in a band!”.’ Hij speelt onder andere saxofoon voor dat project van St. Vincent en David Byrne. We zijn in korte tijd hele goede vrienden geworden.’ Granduciel laat Natchez spelen op verschillende nummers, met een glansrol in “Under The Pressure”. Terwijl Adams nasale stem kraakt en giert in wanhoop, tilt de saxofoon de muziek – schijnbaar uit het niets – naar pure onomwonden euforie. ‘(John) werd uiteindelijk een essentieel onderdeel van de plaat. Hij is overigens ook te horen op “Red Eyes”. Veel mensen denken dat die donkere ondertoon een synth is. In feite is dit Johns sax.’
Met alle nummers geschreven en wel bezoekt Granduciel met steun en toeverlaat Jeff Zeigler verscheidene studio’s voor het opnemen en mixen van materiaal. ‘Ik werk al met hem samen sinds Kurt Vile’s Childish Prodigy-album. Hij is tot dusver altijd betrokken geweest bij platen van The War On Drugs.’ Vaak vormen de demo’s die Granduciel thuis opneemt de basis. ‘Bij “Suffering” overwogen we een opname met volledige livebezetting, maar uiteindelijk had die eerste demo iets wat ik niet los kon laten. We namen het ook live op, die versie klonk een stuk bombastischer. Het klonk een beetje als The Plastic Ono Band. Uiteindelijk voegden we live drums toe op de demo. Het terloops toevoegen van ideetjes maakte de muziek minder voorspelbaar.’
Soms blijkt deze methode juist funest. Aan “An Ocean In Between The Waves” sleutelt Granduciel in totaal zeven maanden. ‘Ik kon er op een gegeven moment niet meer naar luisteren. Het klonk niet meer als The War On Drugs. Ik heb geen idee hoe ik het zover heb laten komen. Amper twee weken voordat ik de plaat moest aanleveren, besloot ik het nummer helemaal opnieuw te doen. Iedereen waarschuwde mij: “ben je helemaal belazerd!? Ik ben uiteindelijk met Jeff drie dagen non-stop in de studio gaan zitten om het nummer opnieuw op te nemen.’
Voor het afmixen zocht Granduciel heil bij iemand buiten zijn vriendenkring, producer Nicholas Vernhes uit New York. Vernhes drukt uiteindelijk een belangrijke stempel op “Eyes To The Wind”. Niet zozeer door elementen toe te voegen, maar juist door zoveel mogelijk weg te laten. Zo weet hij Adam te overtuigen het veel voorkomende reverb-effect op zijn stem eens achterwege te laten. Hierdoor krijgt “Eyes To The Wind” de uitstraling van een klassieke folksong, innig gezongen vanuit de krochten van de ziel.
Adam: ‘Met Nicholas achter de knoppen krijgt het hele nummer plotseling een ander karakter. Hij heeft naderhand veel geschrapt. Nu klinkt het alsof er een band live in een ruimte speelt. Het is dus niet zo dat wij iets radicaal anders wilden doen met “Eyes To The Wind”. Nicholas zei op een gegeven moment: ‘Luister eens goed naar die tekst, je bent hier een prachtnummer aan het zingen en jouw stem klinkt waanzinnig.’ Toen durfde ik mijn stem wat harder in de mix te zetten. Ik begon echt de hele plaat in een ander perspectief te zien! Dat terwijl ik na zeven maanden zwoegen er onmogelijk op die manier in kon stappen. Ik had zo’n behoefte aan twee frisse oren. Ik denk dat ik dit voorlopig blijf doen: iemand anders vragen om de plaat af te mixen.’
Zo kampte Granduciel aan de voet van het merkwaardige schrijfproces met een diepe interne worsteling. Het einde van de droom nergens in zicht. Nu stapt hij uit het donkere bos. Erkende hij de elementaire pracht van de muziek daadwerkelijk pas dankzij de input van anderen? Of zag hij al uit zichzelf dat die pracht – ondanks alles wat hij gaandeweg capituleerde – tastbaar kon zijn, door alle duisternis heen?
Adam: ‘Ik denk het. Ik had Lost In The Dream nooit kunnen maken als ik op tournee was. Dit album is alleen mogelijk gemaakt door het feit dat ik er de hele tijd op gefocust was. (pauzeert) Is de tijd rijp voor The War On Drugs om zich verder te ontwikkelen? Kan ik dat nu ook, emotioneel gezien? Kan ik weer met vrienden door een deur? Hopelijk wel. Nu breekt het tweede stadium aan, waarin de nummers vertolkt gaan worden. De muziek zal blijven veranderen, net zoals ik blijf veranderen. Mensen vragen steeds waarom ik het materiaal van Wagonwheel Blues niet inmiddels beu ben. Ben je gek? We spelen die liedjes namelijk al lang niet meer op dezelfde wijze! Weet je, ik zou het pas vermoeiend vinden als alles telkens op een bepaalde manier gebeurt. Ik houd nog steeds van de oude songs en ik kies er bewust voor ze op nieuwe manieren tot uiting te brengen. Ik ben bijvoorbeeld dol op Bob Dylans Rolling Thunder. Die periode was zo bijzonder, omdat hij liedjes gespreid over zijn hele oeuvre samen bracht alsof ze deel uitmaakten van een en dezelfde plaat! Deze benadering wil ik zelf ook graag toepassen!’
Tegen het einde van het interview onthult Granduciel het album dat hij gisteravond door de Amsterdamse straten luisterde: een weergaloos, onvervalst meesterwerk getiteld Lost In The Dream van The War On Drugs.
‘Het koste veel moeite om er afstand van te nemen. Pas twee weken geleden kon ik er fatsoenlijk naar luisteren zonder dingen te horen waar ik mij over opwind.’
Vervolgens schiet Granduciel hard in de lach.
‘Toen ik die halve joint opstak en mijn koptelefoon opzette…toen kwam hij ineens keihard binnen!’
Lost In The Dream komt op 14 maart uit bij Secretly Canadian/Konkurrent. The War On Drugs is tevens te bewonderen op 24 mei tijdens Le Guess Who? May Day.
4 reacties