Met twee nationale temperatuurrecords vond dit weekend dé aftrap van het festivalseizoen plaats. Where The Wild Things Are, dat dit weekend plaatsvond in Center Parcs De Eemhof nabij Zeewolde, had het niet beter kunnen treffen. Strakblauwe lucht, de warmte van de zonnestralen op de huid (17 graden!) en de organisatie was zo slim om het DJ-duo Radio Noet Noet te verplaatsen van het tropisch zwembad Aqua Mundo naar het marktplein. Daar stond het al gauw vol met opgewekte, heupwiegende bezoekers – ook met dierenpakken en panterprints – die zich uitstekend vermaakten met de psychedelische afro-rock die over het plein dwarrelde. Dit voorproefje op de zomer voelde echt als een cadeautje. Het resulteerde in een prima sfeer op de tweede editie van dit festival. En niet alleen het weer was beter dan de eerste editie van 2013, ook het festival zelf bleek aanmerkelijk verbeterd. Catering, licht, sfeer en voorzieningen waren ruim voldoende aanwezig. Mensen die nu nog steeds beweren dat WTWTA ‘uiteindelijk niet meer is dan een weekendje Center Parcs’, wat vorig jaar in een van de weinige recensies op KindaMuzik te lezen was, vergissen zich deerlijk. En in vergelijking met bungalowparkevenementen als Bungalup ziet de muziek-line-up er een stuk geloofwaardiger uit.
mij=Door: André & Stonehead.
Dag 1 – Vrijdag
Laten we bij het begin beginnen. Na de goed georganiseerde incheck vonden we al snel de weg naar ons huisje 347. Toch een ongekende luxe als je normaal gesproken gewend bent om in een krap tentje op een halfleeg luchtbed de rumoerige nachten te moeten doorbrengen. Eerste stop op vrijdagavond was de op maat gesneden rhythm and blues van Beans & Fatback in de Action Factory. Het project van Onno Smit (Lefties Soul Connection) is inmiddels geen onbekende meer op de Nederlandse festivals. Een festivalprogrammeur zal er ook nooit een buil aan vallen en wellicht zijn ze ook te boeken voor al uw feesten en partijen.
Of misschien is de gelikte oer-Amerikaanse soulrevue van Fitz & The Tantrums daarvoor een betere keuze? Moet je alleen niet vies zijn van een flinke portie geforceerde publieksparticipatie. Met name de soepel swingende zangeres werkte op de zenuwen door bij ongeveer ieder nummer te roepen dat ze de handjes in de lucht wilde zien, enigszins vergeefs. Het echte klapvee stond nog in een wei elders in de Flevopolder en niet in de Willem Ruis Sterrentent.
Waar werden we wèl weer blij van? Nou, van de Britten van The Mispers bijvoorbeeld. Mede dankzij de tomeloze inzet en sympathieke uitstraling van de rondstuiterende zanger Jack Balfour weet de aanstekelijke folkrock een brede grijns op het gezicht te toveren bij het publiek in café Hamilton’s. De muzikale accenten die de violiste aanbrengt maken deze groep bijzonder.
De grijns werd nog wat breder bij de opzwepende electropop van het Zweeds/Australische trio Kate Boy in de Action Factory. Live minstens zo overtuigend als van plaat. Hoewel een deel van de muziek van een backingtape komt, wordt er druk getrommeld en is er veel om naar te kijken. Vreemd genoeg valt in recensies zoals die van Oor te lezen dat het geluid maar matig zou zijn geweest. Misschien had de recensent van dienst wat meer moeite moeten doen om daadwerkelijk in de zaal te gaan staan. Wij stonden front row tussen de dansende menigte en daar viel over het geluid niks te klagen. Al helemaal niet als je van de energieke zangeres en blikvanger Kate Akhurst een high five en een handenhartje krijgt toegeworpen. En laten we ook maar eens ophouden met deze band continu te verwijten dat ze te dicht tegen het geluid van The Knife aan schurken. Dat doen we toch ook niet bij dat identieke overstuurde gitaargeluid van het zoveelste aanstormende rockbandje. Deal?
Vorig jaar maakten we de fout om op het Pitch-festival eerst naar het tegenvallende Aluna George te gaan kijken om vervolgens slechts het staartje van Trentemoller mee te pakken, die niet alleen een veel beter optreden neerzette, maar met zijn zeskoppige band ook iets heel anders doet dan op zijn albums. Nu de revanche op Where The Wild Things Are dan dus maar. die bestaat uit een zinderende set in de Willem Ruis Sterrentent die geen beetje naar 80’s wave neigt. Vooral de bloedmooie uitvoering van “Miss You” zal menigeen kippenvel hebben bezorgd. Bij ons in ieder geval wel. Tevens is het moeilijk stil te blijven staan bij het met een gitaar-riff van The Cure opgeleukte “Moan”. Alleen moet wel gezegd dat Anders Trentemøller wel eens een betere zangeres heeft meegenomen.
Dag 2 – Zaterdag
Ook al begint de muziek op de tweede dag pas om 14:30 uur, helaas zijn er nog vrij weinig mensen zo vroeg op de been in de Action Factory met de heerlijke, bezwerende ambient folkrock van de Mallorcanen van Oso Leone. De op inventieve ritmes deinende, zorgvuldig opgebouwde spanningsbogen vielen bij ons zeer zeker in de smaak. De zanger heeft een prettig José González-achtig stemgeluid en ook de muziek doet aan diens band Junip denken. Op de achtergrond voegde de tikken van een fanatiek potje air-hockey vanuit de speelhal onbedoeld nog wat extra percussie toe. Nadat de laatste toon de zaal in dwarrelde en we de zaal wilden verlaten, werden we tegengehouden door een olijke meneer met een bakje CD-singles. Of we uit de collectie – die ging van Justin Bieber tot Daft Punk – een singeltje wilden uitzoeken en aan de DJ geven. Singlefeestje (“ook voor stelletjes!”). Grappig concept, maar hoewel er wel degelijk prima nummers tussen stonden, verzandt zoiets al snel in een wedstrijdje ‘wie kan het meest foute nummer vinden’.
Waar waren al die mensen dan? Nou, je kon je inschrijven voor “Lucy’s Wijsje”, een tocht over het park in kleine groepjes. Op diverse lokaties vonden bijzondere concerten plaats van jonge bands of speciale projecten. Zo speelde er een band vanaf een waterfiets op het meertje, stond er een band in een bungalow en stond Camiel Meiresonne (normaal toetsenist bij Soul Sister Dance Revolution, nu solo op gitaar) op het plein te spelen. Het initiatief is tof en de optredens waren mooi en bezield. Als promotie voor de meewerkende artiesten werkt het niet optimaal: de namen onthoud je als bezoeker niet en er is achteraf weinig van terug te vinden. Er liepen stagiairs van Buma Cultuur mee in het publiek, tipje voor de volgende keer dit.
En er was natuurlijk een flinke groep mensen naar het voor Center Parcs’ doen rustige en opvallend kinderloze zwembad getrokken, waar dj St. Paul zich voor de gelegenheid had omgedoopt tot St. Pool. Foster the People, herkenbare jarentachtighits en een eurohousehit over water schalden door de palmbomen en zorgden voor een melige en unieke sfeer. Sorry voor deze slechte omschrijving maar het was lastig shazammen in de glijbaan.
Of Montreal geniet een reputatie als dwarse en eclectische indieband, maar hun optreden op Where The Wild Things Are was eigenlijk voor het eerst verbazingwekkend toegankelijk. Was Franz Ferdinand misschien al een paar uur te vroeg begonnen? Nee, daar was de bloes van de zanger toch echt te groen voor, en zijn kapsel aanmerkelijk te scheef. Het blijkt een wending in het oeuvre van de band: ook hun recente, twaalfde album Lousy with Sylvianbriar blijkt een stuk minder bijzonder dan gebruikelijk, zo leert wat onderzoek achteraf. Gedurende de tweede helft van het concert besluit de band dat de titel van het festival reden is flink los te gaan op hun gitaren en solo’s onnodig lang te rekken, waarbij het gewillige publiek uiteindelijk afhaakt. Wild ja, interessant nee.
Jon Hopkins doet op dit festival precies wat je hem ook kunt zien doen in deze video: lang uitgesponnen electronicatracks live verbouwen. Hij zorgt daarmee voor het transcedentale aspect van het festival. Ik vind het schitterend.
In café Hamiltons bouwt het Deense trio Whomadewho een klein feestje. Hun prima gezongen, gladgestreken electropop gaat er bij het publiek in als een broodje hamburger van die restaurantketen met die grote gele M. Het hapt dus lekker weg maar het smaakt allemaal een beetje te kunstmatig en na een half uur heb je gewoon weer honger. De band zingt mooi, in het stemgeluid van één zanger denken we zelfs even Paul Banks te herkennen. Daar moet meer mee kunnen! Over kunstmatig gesproken: kan iemand ons uitleggen waarom vrijwel iedereen toch zo lyrisch is over Savages? Na een nummer of drie hadden wij in ieder geval geen enkele behoefte om nog verder te luisteren naar hun met PMS doordrenkte, anachronistische jaren negentig gitaarmeuk.
Thomas Azier is de nieuwste hype van platenlabel Universal. Bij de Volkskrant en 3voor12 kwam men in lange interviews woorden tekort om te duiden hoeveel leed en ervaring de 26-jarige Nederlander de afgelopen vijf jaar in Berlijn heeft opgedaan. Zijn teksten mogen dan ergens over gaan en hij heeft een paar goede nummers, aan zijn optreden mag hij nog wel werken. Hij heeft een muzikant bij zich die op electronische drums staat te rammen, maar de meeste muziek komt van tape af. In wezen maakt hij dezelfde electropop als Sam Sparro, je zou hem ook de Nederlandse Hurts kunnen noemen. Ik zat mezelf al vrij snel af te vragen of hij al kans zou maken op een Lowlands-optreden dit jaar. Je zou kunnen zeggen van niet: naarmate het optreden vorderde werd Aziers stem steeds heser en werden zijn nummers ook steeds eentoniger. Misschien dat er op zijn debuut Hylas inderdaad de nummers met R&B- en J-Pop-invloeden staan waar hij in de Volkskrant over rept, maar live maakt hij een erg stijlvaste indruk. Aan de andere kant kan hij dit trucje maar één keer uithalen, met alle media-aandacht, het leren jack-image en de boost als voorprogramma van Stromae, en moet-ie dat dan vooral dit jaar maar doen. De verdiende radiohit en de Hitkrant-artikelen die gaan komen zijn hem van harte gegund. Zie ik zijn Rufus Wainwright-plaat over drie jaar met plezier wel tegemoet.
In een goed gevulde Willem Ruis Sterrentent mag een in stijlvolle zwart/witte outfits gestoken Franz Ferdinand weer een keertje komen bewijzen waarom ze als headliner op een festival nog steeds op hun plek zijn. Dat ze daarbij met name vertrouwen op de muziek van hun debuutalbum en de handvol hitjes die volgden, is eigenlijk geen enkel probleem. Halverwege de set is wel te merken dat de boel een beetje inkakt op het moment dat ze van dat plan afwijken. Maar met de afsluitende trits geheide festivalstampers als Michael, Take Me Out, Love Illumination, Ulysses en This Fire kan het gewoon niet meer misgaan en gaat bijna heel de Eemhof uit zijn bungalowdakje.
Dag 3 – Zondag
Niets ten nadele van de grafische aankleding van het festival, de ‘light art’-projecties op diverse locaties zijn zeer smaakvol, maar alles valt in het niet in vergelijking met de dansende weerkaatsingen van het zonlicht op het zacht klotsende water bij de Marina van de Eemhof. Starend over het water geraken we bijna in een zen-status. Hoe zen we ook zijn, en hoeveel broodkruimels we ook strooien, de meerkoeten blijken verreweg de schuchterste vogels van het hele park. De brutale eenden hebben daar een stuk minder last van. Maar helaas voor hen moeten wij weer richting café Hamilton’s voor wat volgens het programmaboekje de zwartgeblakerde folk van John Murry zou moeten zijn. De man is inderdaad duidelijk nog niet aan de supersmoker gegaan, maar dat maakt hem nog geen David Eugene Edwards. Zijn gitaarspel is rommelig en kleurloos en wat de toegevoegde waarde van de meegenomen drummer moet zijn is voor ons een raadsel. Misschien hadden we toch beter de eenden kunnen blijven voeren?
Lopend door het park valt op dat veel bezoekers voorlopig liever een plekje in de zon opzoeken dan bijvoorbeeld in de matig gevulde Willem Ruis Sterrentent naar de Aussies van Boy & Bear te gaan luisteren. Hun tweede plaat Harlequin Dream is nota bene net uit. Hoewel de band met name in de vocale afdeling zeker niet slecht klinkt, kunnen we de weggebleven zonaanbidders daar geen ongelijk in geven. De harmonische folkpop is gewoon wat aan de brave kant. Geen vervaarlijk grommende grizzlybeer maar eerder een bamboe-knagende panda. Dat grommen is eerder wel van toepassing op de zanger van het funkpunkjazzy Melt Yourself Down. Geflankeerd door twee boomlange saxofonisten besluit hij maar meteen bij het eerste nummer over de hekken in het nietsvermoedende publiek in de Action Factory te springen, waarbij zijn T-shirt meteen een fikse scheur oploopt. Zijn doel is om het publiek naar de band toe te trekken, maar door zijn wild rondspringende dollemansdans en vurige blik in de ogen lijkt hij het tegenovergestelde te bereiken. Los daarvan is er eigenlijk weinig mis met de muziek van deze Londenaren. De saxofonisten gaan lekker piepend en knarsend los op de steady spelende ritmesectie inclusief percussionist. Fijn optreden! We waren bijna ingedommeld, maar nu zijn we meteen klaarwakker.
Het sympathieke Baskerville staat voor de taak om tijdens etenstijd het knallende electrodeel van de dag te verzorgen en spelen een paar energieke tracks die iets weghebben van Goose en Digitalism zonder echter dat niveau te halen. De heren zijn bijzonder kundig in het opbouwen van spanning en laten de synthesizers telkens wat hoger komen, maar de ontlading is vervolgens behoorlijk slap. Het ligt er niet aan dat ze niet genoeg proberen, want ze hebben een zangeres en enkele gasten (o.a. Torre Florim) meegenomen die de aandacht wel weten vast te houden. En – het moet er toch maar uit – misschien zijn ze juist wel geboekt op dit festival omdát ze niet all the way gaan zoals een The Prodigy. Acts die te wild publiek zouden trekken zijn er in de programmering eigenlijk niet te vinden.
Ergens halverwege het optreden van de drie Berliners van Moderat in de Sterrentent vraagt een van hen of dat blonde meisje vooraan in het publiek zou willen stoppen met filmen met haar iPhone met haar flitser nog aan. Het verbreekt de daarvoor juist zo goed opgebouwde spanning en zorgt zelfs voor wat verontwaardigde tweets. Het spreekt voor Moderat’s kwaliteiten dat nog geen half nummer later het publiek dit incident lijkt te zijn vergeten en weer onverstoorbaar doordanst op de smaakvolle beats. Geruggesteund door de indrukwekkendste visuals van het festival en als kers op deze toch al overheerlijke taart de fraaie zang van Sascha Ring (Apparat) zijn ze wat ons betreft een van de hoogtepunten van deze editie. Daarna is het even afdansen in Hamilton’s bij het Deense duo Rangleklods. Een dame naast ons raakt maar niet uitgepraat over hoe mooi ze de stem van Esben Andersen wel niet vindt. En hoewel zijn timbre inderdaad bijzonder te noemen is, is zijn zang tegelijkertijd echter ook wat eentonig. Het is naar onze mening juist de toevoeging van zangeres Pernille Smiths-Sivertsen die het geheel naar een wat hoger plan tilt. De electropop van het duo is zeer zeker genietbaar en met uitzondering van de mensen van de security wordt er door vrijwel iedereen gedanst, ook al drukt Esben af en toe op een verkeerd knopje.
De grande finale van Where The Wild Things Are is weggelegd voor De Staat, dat vorig jaar zijn leukste album tot nu toe afleverde en met de ballad Devil’s Blood een verrassende 3FM-megahit binnenhaalde. Torre Florim en zijn kompanen maken er een nog groter feest van als bij Franz Ferdinand een dag tevoren: zowel het oude “Psycho Disco” als het nieuwe “Get It Together” (enorm moeilijke dansclip hier) zorgen voor een hevig deinende, moshende en zelfs crowdsurfende massa. Ook al raakt er een microfoonkabel los bij Torre en weigert er een sampler bij Rocco tijdens “Passenger”, de band vangt het soepel op en na het afsluitende “Witch Doctor” (TAM TA DAM TA DAM!) blijft het publiek schreeuwend om meer achter.
Vervolgens zijn er nog vier “afterparty’s”. Allereerst breien de twee dj’s Say A Say M en Qbical wel een heel oubollig eind aan het Willem Ruis Sterrentent-programma met platen van Toto en Europe nadat ze eerder al uitgebreid de kans hadden laten liggen om rondom Baskerville de betere electropop te laten horen. Dat het publiek die tracks juichend onthaalt maakt het nog geen goeie keuze: zelfspot als pauze-dj is mooi, maar het is net na De Staat nogal ongepast. Een andere afterparty vindt plaats in bungalow 101, waar een via Twitter aangekondigd miniconcert van Crystal Antlers en John Murry samen plaatsvindt in de veel te kleine, totaal uitpuilende en wild enthousiaste huiskamer. De muziek is behoorlijk trashy en het is er te donker om foto’s te maken, maar dat zou de pret niet drukken. De vraag is hoeveel er van het huisje over is…
Terwijl St. Paul en Job Jobse het feest afdraaien in de Action Factory en de Saffraan, waarbij die laatste het het beste lijkt te doen, bewegen wij ons naar ons huisje. Het is mooi geweest… Juist deze niet uitverkochte editie van Where The Wild Things Are had meer publiek zeker verdiend. Wat ons betreft: volgend jaar zeker weer een editie!
De aftermovie:
https://www.youtube.com/watch?v=uzEpfh5kjKU