Tijdens de reis naar Den Haag hadden we het er nog over: het was niet druk op de vrijdag. Zou dat met de treinenproblematiek te maken hebben gehad? Dit was wel anders op de zaterdag. The National treedt op en dat zullen we weten ook. Als ik na Phosphorescent de zaal uitloop staan er al rijen voor de ingang. En dan moet Spoon nog beginnen! En terwijl ik van Phosphorescent naar Tokyo Police Club wil, staat daar ook een rij! Men heeft mijn The National-route toch iets te serieus genomen. Helaas rijden de treinen nog niet tijd, en dus moeten we I Am Oak overslaan en gaan we direct naar de Duitse Kerk voor Timber Timbre.
mij=Door: Gr.R. Foto's: Storm
Bij Phosphorescent is het aanmerkelijk lichter, ook al door de opstelling van de band. Verzoekjes worden direct ingewilligd. Matthew Houck loopt wat te klooien met zijn apparatuur, wat tot zichtbaar chagrijn leidt, maar het weerhoudt de band niet van een goed optreden. Hoogtepuntje is “Wolves”, alleen gespeeld door Houck, terwijl gitarist Jesse Anderson Ainslie half biddend meezingt. Bij Tokyo Police Club duurt het even voor ik binnenkom, maar het was het wachten waard. Puike pop met een hoop Britse invloeden, door een bandje dat zeer professioneel speelt doch waarvan de gemiddelde leeftijd nog amper twintig is. Het doet het vooral goed bij de meisjes. Het optreden dendert in hoog tempo voort en mede door een toetsenist die alles uit de kast haalt blijft het fris en afwisselend. Maar ook met alleen bas en drum gaan de handjes de lucht in en de voetjes van de vloer. Ik vermoed dat we Tokyo Police Club nog wel terug zullen zien op de grote zomerfestivals.
Vervolgens meteen doorgesprint naar These New Puritans & Orchestra. Het podium staat vol in de grote zaal met een twintigkoppig orkest inclusief dirigent en zij geven een extra laag aan de muziek van These New Puritans. De band blijft doen waar ze goed in zijn en de beklemmende sfeer blijft. De industriële kant van These New Puritans blijft behouden door het ongelofelijke beuken van drummer George Barnett op zijn drumstel. Hij is een soort menselijke heimachine. Zijn tweelingbroer, zanger Jack Barnett, heeft zo af en toe wel wat trekjes van Thom Yorke. Als These New Puritans met hun band die kant op kunnen…
Spoon hadden we ondertussen overgeslagen vanwege de rijen voor The National. Intussen kunnen we de andere zalen wel in. Zoals dat zaaltje waar Nina Kinert speelt. Ze komt op als een ware diva en die rol staat haar wel. Wat vooral opvalt is hoe gedreven haar band speelt, waardoor Kinert zich volledig kan concentreren op de zang en wat spaarzame toetsenpartijen. Zoals het een diva betaamt natuurlijk.
Cortney Tidwell is bepaald geen diva. Cortney komt uit Nashville, groeide op in een countrywereld, waarbij de halve familie of linksom of rechtsom te maken had met The Grand Ole Opry. Ze straalt iets klassieks uit, wat dan ook weer past bij de man die naast haar staat, Kurt Wagner. De maker van bijzonder prettige Lambchop-plaatjes, maar hij gaat nu gekleed alsof hij zijn kinderen op zaterdagmiddag van het voetballen op moet halen. Met als smaakvolle aanvulling een enorme cowboyhoed. Kortom, de toon is gezet en inderdaad, als Cortney Tidwell de bovenliggende partij in de nummers verzorgt dan neigt de show mij iets teveel naar de pure country. Gelukkig trekt Wagner zo af en toe de show naar zich toe en dan is het beter te behappen. Diens sonore stem leent zich eigenlijk niet goed voor pure country. Het is in ieder geval een show die ik met een wat ambivalent gevoel verlaat. En dat is niet het geval bij Local Natives. Hoewel beter dan Blitzen Trapper gisteren, valt ook nu het kwartje amper. Misschien zijn er momenteel teveel bandjes die zich wapenen met akoestische instrumenten een meerstemmige zang, waardoor het lastig wordt om je te onderscheiden. Het publiek in de Grote Zaal deelt mijn mening niet, want de band krijgt een staande ovatie.
Na nog een snel bezoek aan de 3voor12-stage, om toch nog een paar nummers Spoon mee te pakken, de band doet een sessie aldaar, spoed ik mij richting Den Haag Centraal. De treinen rijden weer, tijd om naar huis te gaan. En onderwijl het gebodene overdenkend: het was een bijzonder sterke Crossing Border dit jaar, maar de organisatie zou moet overwegen of er voor bands als The National nog wel plaats zou moeten zijn. Mijns inziens tast het de intimiteit van Crossing Border aan. Om het op zijn Finkers te zeggen: Dat heeft zo’n festival toch niet nodig…
Een reactie