Vorig jaar maart zag ik Adam Green in Paradiso en ik hoorde liedjes die ik nog niet kende. Ik kwam er pas later achter dat Green op tournee nieuwe liedjes schrijft en ze op het podium speelt, lang voordat de cd uitkomt. En verrek, de eerste keer dat ik Gemstones beluisterde, herkende ik minstens drie liedjes. Dat is zegge en schrijve acht maanden na het concert geweest. Liedjes als “Emily” – dat ik inmiddels zelf al gezongen heb tijdens een karaoke mét live band – en “My tubby princess” liggen nu eenmaal makkelijk in het gehoor. Dat is anders met bijvoorbeeld de titelsong en “Choke on a Cock”, waar Green veel stijl- en tempowisselingen in zijn muziek heeft verwerkt. Misschien een gevolg van het schrijven van twee regels per dag, misschien vindt Green dat zijn teksten dat nodig hebben. De magnifieke teksten zijn het onbetwiste hoogtepunt van de hele cd. Ergens in het hoofd van Green zit een kronkel die zijn ongelooflijke associatiedrift – stream of consciousness – altijd aan lijkt te spreken. De op het eerste gezicht soms eigenaardige teksten maken de luisteraar misschien aan het lachen, en zetten hem eerder aan het denken, dan dat ze vervelend zijn. Globalisering, diëten, massa, communicatie, maar natuurlijk ook de liefde, alles komt voorbij. De muziek meandert als gezegd met de teksten mee: van ruw naar grappig, van lieflijk naar hard, van cabaretesk naar serieus. Zo lang Green zijn kwajongensstreken niet verliest, en zijn ironie, muzikaliteit, grappen, grollen en intelligentie blijft combineren, blijf ik fan. Ik geef dat niet zomaar op. Ook niet nu de drieëntwintigjarige Green op Radio 2 met zijn volwassen luisterliedjes groot begint te worden.
mij=Cycle / Konkurrent