Mijn Lowlands-vrijdag begon met een vrolijk maar rommelig potje The Polyphonic Spree. Op het podium stonden 23 blauwe jurken te zingen en te springen. Ondanks het matige geluid kon de Spree het publiek wel bekoren. Erg grappig waren ook de cameramensen, die omringd door dansende bandleden van gekkigheid echt niet meer wisten wat ze moesten filmen. Al bij deze aftrap van Lowlands staat aardig wat publiek uitzinnig mee te dansen.[SH]
mij=Door jnnk, Stonehead en DubbelMono
Van de Grolsch naar de Charlie, dit jaar in de buitenlucht, was het maar een klein stukje lopen. The Magic Numbers zijn de happymakers van 2005. Hoewel zanger Romeo Stodart het publiek aanmaant om toch vooral te dansen, komt er niet veel van terecht bij de mensen die met een glimlach op hun gezicht naar de hemelse, zuivere samenzang van de broers en zussen staan te luisteren. Daar lenen de liedjes zich ook niet altijd voor, al had het me niet verbaasd als iedereen elkaar tegen het einde van het optreden huilend in de armen was gevallen, meewiegend op de laatste tonen van de hedendaagse hippieliedjes. Een intens optreden, zelfs in de buitenlucht.[jnnk]
Een overgang was het, naar de Kaiser Chiefs, die hun iets te snel verworven heldenstatus waar wisten te maken. Zelf met zijn poot in het gips wist Ricky Wilson zijn sprongetjes te maken en zich tot in het publiek te begeven. Het was een strak welklinkend optreden, maar in zo'n grote tent sta je toch al gauw wat achteraan en hoewel het geluid tot ver achterin prima klinkt, beleef ik een concert met mijn 1.69 toch snel wat minder als ik niets kan zien. Net voor het einde zorg ik dat ik mijn vrienden op het heuveltje weer gevonden heb. Snel loop ik even naar The Bravery waar ik net iets te weinig van meekrijg om een zuiver oordeel te kunnen vellen, maar dit klinkt goed. Er is meer plek om te dansen en dat alles een beetje hetzelfde klinkt doet er live veel minder toe dan op de plaat. Kunnen zien dat een van de gitaristen een stretchspijkerbroek draagt is trouwens ook wat waard. Daarna lopen we op ons elvendertigst weer naar de Alpha om toch een stukje Franz Ferdinand mee te kunnen pikken, maar daar, onder de A van Alpha, staat opeens meer dan een bekende en ik raak aan de praat. Ik kan me niet concentreren op de nieuwe liedjes die onder luid gejoel worden afgewisseld met de oude liedjes en voor ik het weet is Franz Ferdinand voorbij.[jnnk]
Terwijl Franz Ferdinand losging in de Alpha-tent, gaf Solo een kort maar loepzuiver akoestisch optreden op het naastgelegen Essent-podium. Het was alleen te volgen via hoofdtelefoons, die bij de ingang werden uitgedeeld. Dat gaf de sfeer iets heel bijzonders. Wat een verwennerij! Solo speelde bijvoorbeeld een ingetogen cover van Sabrina's “Boys Boys Boys”, maar het hoogtepunt was een bloedstollende versie van “The Rules”. Jan Douwe Kroeske had duidelijk niet begrepen dat het publiek smeekte om een toegift, maar haalde uiteindelijk bakzeil, en zo kregen we nog een prachtig nummer van het nieuwe album. Dat belooft wat.[SH]
Ongetwijfeld was het muzikaal gezien één van de meest ontoegankelijke optredens van het weekend: Bonnie Prince Billy en Matt Sweeney, aangevuld met drie extra muzikanten (waaronder Paul Oldham, producer en vaste gastmuzikant bij zijn broer) openden met “One With The Birds”, een track die alleen op singles en een obscure EP verscheen. De rest van de set stond voornamelijk in het teken van de meest recente CD, Superwolf, een plaat die met z'n rafelig geluid ook al niet uitnodigt tot massaal meezingen. Tot slot waren de arrangementen compleet op hun kop gezet. De weirdo (kaal hoofd met wat warrige restkrullen, ruige baard en spijkerbroek met afgeknipte pijpen) zong desondanks bij tijd en wijle fenomenaal en ook de tweede stem van Matt Sweeney en de Neil Young-achtige gitaarerupties droegen bij aan een fascinerend concert. Voor de fans – stonden er ook niet-fans in de India? – was wellicht het meest verrassend de spraakzaamheid van Bonnie Prince Billy, inclusief zijn vreemde grappen: 'This song is dedicated to Kenny Rogers' face'. Bizar en bijzonder waren hier de steekwoorden.[DM]
Een grote grijze loods was gedoopt tot het nieuwe “Texelse Boys”-podium. Hier was een 'videolab' gehuisvest, kon je je eigen ringtone opnemen en mocht je een eigen lichtcompositie samenstellen. Het enige avondprogramma dat ik er gezien heb was van Jeroen Hofs, ofwel Eboman, die met speciale sensoren op zijn armen zowel audio als video kon samplen. Erg knap en ook onnavolgbaar, maar muzikaal niet zo interessant als Ebomans eerdere projecten. Eerst audiofuckte Hofs live een opname van George Bush, de tekst “Weapons of mass destruction” veranderde hij in “Sample Madness“. Vervolgens maakte hij gehakt van de leader van Nova/Den Haag Vandaag en liet hij het hoofd van oud-politicus Pieter Winsemius digitaal exploderen. Leuk, maar het werd na een half uurtje wel een beetje saai.
De uitsmijter in de Bravo-tent was Röyksopp. Zo goed als in 2002 kon het bij voorbaat nooit worden, maar de heren stelden niet teleur. Zangeres Karin Dreijer wel, die had thuis kunnen blijven. Zo gauw als ze uit het lifthokje op het podium stapte, bleek er weer een recent flauw zangnummer te komen. De samenzang in “Only this moment” werkt live niet en zelfs het oude “Sparks” kwam niet over, sorry Karin… Maar gelukkig kon je er wel prima op dansen. Röyksopp sprak nauwelijks, maar had wel een geinig podium-attribuut: een lichtkrant die de songtitels liet zien. Handig ook, omdat sommige nummers nauwelijks lijken op de cd-versie, of domweg nooit zijn uitgebracht. Het werd een prima dansfeest. Het publiek snakte vooral naar de grote hits. Bij “Poor Leno” ging er een oorverdovend gejuich op, en ook de synths in het nieuwe nummer “Alpha Male” werden opgevoerd tot een bijna tien minuten durend euforisch dansfeest. “Poor Leno” werd vervolgens in de toegift nog eens creatief overgedaan als “Istanbul Forever”. Röyksopp bevestigde daarmee zijn status: niet alles was even geweldig, maar met zulke goede live-nummers vergeef ik de rest vanzelf. De band groeit langzaam naar Faithless-grootte, maar blijft geloofwaardig.[SH]
'Eclectisch' staat met grote letters op het voorhoofd van Tom Vek te lezen. Bij wijze van spreken dan: zijn zoals bij zoveel bandjes op deze Lowlandsaflevering zwaar op de jaren tachtig leunend geluid wordt als een popquiz aangekleed. Een bekend riffje hier, een zanglijntje dat we herkenden, maar niet thuis konden brengen en, hé, waar komt dat basloopje ook weer vandaan? Het leukst werd het wanneer hij niet al te nadrukkelijk op de funk en de electro-grapjes leunde, maar de band meer ruimte gaf om te rocken. Het joch – 23 jaar pas – is nog geen podiumbeest, maar weet wel de aandacht vast te houden met de slimme liedjes van zijn debuutplaat We Have Sound.[DM]
Het is een beetje jammer dat in de media het nachtprogramma van Lowlands nogal onderbelicht blijft. Kennelijk gaan veel journalisten rond middernacht massaal naar de perstent, om daar dan niet meer uit te komen. Toch was dat programma bijzonder de moeite waard voor de drum'n'bass-liefhebbers; Roni Size deed een lange goede set in de Bravo, inclusief zijn grootste hits, en Aphrodite sloot van drie tot vier uur af met een uur lang moordend gebeuk zonder enig rustpunt. Tijd om naar de tent terug te gaan, oordoppen in te doen en te gaan slapen.[SH]
Restkrullen is een mooi woord en Bonnie Prince Billy was inderdaad fascinerend.
De meeste groepen stonden blijkbaar ook op Pukkelpop, zie ik…