Magic, Light is de titel van het nieuwste album van de Twentse bard Arthur Adam. En toen ik Artur Adam onlangs zag deed het licht flink zijn best om zijn optreden van extra magie te voorzien door vanachter zilver-omrande wolken door de glazen achtergevel van het Mezz Café te stralen. Zo werden Arthur en zijn twee begeleiders Tim Van Doorn en Stefan Vidal Schneider van een aureool voorzien. Niet dat Arthur Adam’s muziek zulke sfeerverhogende natuurverschijnselen nodig heeft, want de nummers op zijn inmiddels vijfde album Magic, Light zijn sterk genoeg. Werd Arthur Adam in het verleden nog vaak vergeleken met de immer getergde Jeff Buckley, op zijn nieuwste schijf is wat mij betreft vergelijking met de Canadese troubadours Patrick Watson en Rufus Wainwright meer op zijn plaats. Dezelfde soort hoopgevende melancholie kleurt zijn liedjes. En dat wordt gelijk al duidelijk in opener “A Parade”. Maar waar Watson of Wainwright inmiddels een duidelijk idioom hebben, durft Arthur Adam hier en daar te kiezen voor onverwachte uitstapjes. Zo doet “To Learn How To Fly” mij onmiskenbaar denken aan de Lionel Richie monsterhit “Hello” (zonder dat het daar overigens een kopie van is) en zou “Come Bury My Gloves” afkomstig kunnen zijn van een ’50s close-harmony groep. Het moge duidelijk zijn, Arthur Adam staat stevig in de singer-songwritertraditie. Maar hij is avontuurlijk genoeg om zich hier niet slaafs aan te onderwerpen. Het maakt van Magic, Light een kleurrijk album waarmee het prettig nazomeren is.
mij=Eigen beheer