In de jaren negentig was het trio Ash een van de populairste gitaarbands van het Verenigd Koninkrijk. Je kon de NME of Q niet open slaan of daar stonden ze weer. Het album 1977 was en is één van de beste platen uit die tijd, en de latere verzamelaar Intergalactic Sonic 7″s kom je tweedehands veel tegen. Ook ik was toen erg onder de indruk van hun krachtige en melodieuze songs vol jeugdige branie. Ook begin deze eeuw, toen de band werd uitgebreid met gitariste Charlotte Hatherley (tot 2004 toen zij solo ging), bleef men fijne platen maken. Maar ja, zoals dat soms gaat, Ash raakte bij mij uit beeld en de albums hebben hier in geen jaren hun plekje in de cd-kast verlaten. En hoewel Ash nooit is gestopt met toeren stamt hun laatste album alweer uit 2007. Acht jaar later is er dan het, in een vreselijk lelijk hoesje gestoken, Kablammo!. En ondanks dat er niets nieuws onder de Ash-zon is ben ik weer helemaal om. Want in de lange tijd dat ik de drie heren een beetje was vergeten hebben ze niets verloren van hun vermogen pittige powerpopsongs te maken vol puntige gitaren en aanstekelijke melodieën. Vanaf de eerste tonen van “Cocoon” zijn we weer thuis, een perfect staaltje powerpop dat menig festivalweide of zaal gelijk kan doen schudden. De lichte melancholie die we horen in “Machinery”en “Free” bewijzen dat we hier niet meer met de jonge honden van toen te maken hebben maar met mannen die geloofwaardige verhalen kunnen vertellen. Met name “Free”, over een verbroken relatie, is een waar hoogtepunt op het album, ‘once again a stranger, I am free’ verzucht frontman Tim Wheeler. In “Shutdown” laat Ash echter horen dat ze geen ingeslapen veertigers aan het worden zijn, integendeel, de springerige punky sound is nog net zo fris als twintig jaar geleden. Natuurlijk zal de hype van de jaren negentig nooit meer geëvenaard gaan worden maar Ash laat horen er in 2015 nog zeker toe te doen.
mij=Ear Music