Hoe vervelend sportblessures zijn, dat hoef je mij niet uit te leggen. Niet dat ik een hoogvlieger was in de atletiek, maar ik baalde er wel enorm van dat onwillige knieën mij niet meer in staat stelden om mijn geliefde sport nog te beoefenen, laat staan een andere. File Under is nu een beetje mijn sport geworden, een instrument oppakken, dat zag ik niet zitten. Benjamin Winter deed dat naast het spelen van American Football altijd al wel. De muziek werd zijn vangnet nadat blessures hem noopten te stoppen. Ik had eerlijk gezegd verwacht dat ‘ie een beetje opgepompte stadionrock à la Springsteen zou maken gezien zijn sport, maar Winter laat op zijn tweede cd The Wind Blows Way Up High horen vooral een bekwame singer-songwriter te zijn. Als hij voor down-tempo kiest, dan doet hij me wel een beetje denken aan Damien Rice qua sfeer, al klinkt Benjamin wel wat minder getormenteerd als onze Ierse vriend. Up-tempo vervliegt die gedachte echter al snel en dan is Winter ook niet altijd op zijn sterkst. Doe mij maar een ingetogen track als “Olé” dat aan At The Close Of Every Day doet denken. Opmerkelijk is dat Winter deze cd helemaal in Nederland opnam onder leiding van René de Vries en dat Winters band The Make Believe bijna geheel uit Nederlanders bestaat. Fijne inbreng is er ook van Lydia Wever (Brown Feather Sparrow) die de liedjes waaraan zij bijdraagt net een extra fraaie warme glans geeft. Maar zonder haar inbreng blijft Winter ook fier overeind staan in prachtsongs als het aftastend beginnende “A Crown” waarin de cello van Jonas Pap eerst zorgt voor een sierlijk weemoedige omlijsting en het nummer daarna opjaagt naar een beklemmend einde om vervolgens door te kabbelen in het walsende “Islands”. Of Winter met zijn muziek uiteindelijk de top gaat halen, dat weet ik niet, maar in een land als Nederland waar Rice bijzonder populair is, moet voor hem toch wat te halen moeten zijn.
mij=RnR / Munich