Aviv Geffen is in het land om de nieuwste plaat van Blackfield, Welcome To My DNA te promoten. Blackfield is het volgroeide breinkind van Geffen en Steven Wilson, die menig progrock-liefhebber kent als frontman en producer van de Britse band Porcupine Tree. Geffen is nog nauwelijks ingecheckt in het Dylan Hotel of de muziekpers wacht hem op in de lounge. Deze promo-tour biedt de kleine Israëliër weinig tijd om op adem te komen en uitgebreid te genieten van de steden die hij bezoekt. Hier in Amsterdam heeft hij de luxe nog relatief anoniem te blijven.
In zijn thuisland is Geffen namelijk een controversiële shockrocker en fanatiek pleidooier tegen de bezetting van Palestina. Met zijn androgyne imago provoceert hij al jaren het conservatieve establishment in zijn thuisland en claimt hij vooral bij de jongere generatie een trouw legioen aan fans. Voor mij staat echter een schuchter, tenger mannetje die nog steeds in gebroken Engels spreekt.
mij=Interview: Jasper.
Aviv is net klaar met zijn eerste interview van de dag als zijn ogen vragend mijn kant op rollen. De mini-loempia�s die hij heeft besteld zijn nog niet aangeraakt. Ik weet waar Geffen, een beruchte kettingroker, aan denkt. 'Neem maar een rookpauze', zeg ik tegen hem. Hij knikt vriendelijk en loopt al zoekend naar zijn aansteker naar buiten. Een kleine vijf minuten later is hij terug en kan het interview beginnen.
De geboorte van Blackfield is alweer tien jaar geleden. Geffen nodigde Porcupine Tree uit om te spelen als voorprogramma voor een serie optredens in Israël. Deze optredens lieten een blijvende indruk achter op Steven Wilson, die op zijn beurt Geffen wou laten kennismaken met zijn eigen publiek. Voor de Israëlische muzikant was het een kans om het creatieve daglicht buiten zijn land te omarmen. Geffen: 'Steven was de eerste die de grote, zware deuren naar de buitenwereld voor mij opende. Hij liet de wereld kennismaken met de muziek van Aviv Geffen. Het was een dappere zet om Blackfield op te richten. Ons derde album komt binnenkort uit…we hadden nooit durven voorspellen dat we hier zo lang mee bezig zouden blijven.'
Zygote
Welcome To My DNA komt op 28 maart uit op het Engelse sublabel Kscope, thuishaven van onder andere Anathema, Gazpacho en natuurlijk Porcupine Tree. Volgens Geffen is Welcome To My DNA in creatief opzicht het hoogst haalbare wat Blackfield ooit heeft gedaan. 'We hebben onze beste album ooit gemaakt, denk ik', vertelt hij wijdlopig, met ongeremd enthousiasme. 'Beter dan mijn oude materiaal, beter dan mijn soloplaat. We hebben 34 geweldige tracks moeten terughalen naar 11.' Volgens Geffen was het best pijnlijk die overgebleven 23 nummers te schrappen: 'Er zaten wat nummers bij waar ik voor heb gevochten, maar Steve zei �nee, die nummers zijn niet Blackfield.' Geffen meent dat deze concessies uiteindelijk noodzakelijk zijn gebleken om Welcome To My DNA mogelijk te maken.
De motivatie achter de titel Welcome To My DNA is Avivs overtuiging dat de karaktereigenschappen van ieder persoon aangeboren zijn. 'Zelfs mensen die goed zijn opgevoed kunnen denk ik van binnen ongelukkig zijn', bekend hij. Geffen, zelf een overtuigd athe�st, schetst een naargeestig wereldbeeld: 'Ik denk dat het afgedrukt zit in onze genetische code. Dat geldt voor alle mensen: mij, Steven, onze fans. We zijn ongelukkige mensen, eenzame mensen, boze mensen van nature. We gebruiken termen als DNA en Zigota (zygote) om referenties naar God te elimineren.'
Jungle
Demografisch gezien zit Israël in isolement van de Westerse samenleving, waardoor de muziekcultuur zich wat minder snel ontwikkelt. Oudgedienden als Pink Floyd en The Beatles behoren tot grote inspiratiebronnen van Geffen. Deze bands zijn voorbeelden waarin twee kapiteins op het schip een soort creatieve spanning veroorzaken die de muziek naar een hoger plan tilt. Volgens Geffen is er tussen Steven en hem weinig sprake van een Lennon/McCartney-syndroom. 'Ik ben meer Eurotrash', lacht hij. 'Ik houd van jaren tachtig muziek en ik heb een voorliefde voor synthpads. Ik kan soms best cheesy zijn, haha.'
Terwijl Steven Wilson een groot deel van de productie en arrangementen voor zijn rekening neemt, zitten Geffens vingerafdrukken vooral op de thematiek en de songteksten in Blackfield. Het stevige “Blood” gaat bijvoorbeeld over de vicieuze cirkel van geweld waar hij dagelijks mee wordt geconfronteerd. Geffen is blij met het arrangement: 'Ik heb bij dit nummer wat Oud-spelers (snaarinstrument uit het Midden-Oosten, red.) uitgenodigd, samen met een live orkest. Prachtig.'
“On The Plane” en “Go To Hell” richten zich meer op Geffens turbulente relatie met zijn ouders. Geffen: '”On The Plane” gaat over mijn vader (poëet Yehonatan Geffen), die me vaak in de steek liet terwijl ik altijd op hem heb gewacht. Een echt vaderfiguur heb ik nooit gekend.' Geffen vertelt dat zijn familie uit de hippie-generatie in de jaren '60 afkomstig is. De orde van de dag ging gepaard met veel drugsgebruik en alcoholconsumptie. 'Ik groeide op in een soort jungle. Ik heb nooit een echte thuisbasis gehad, met fijne etentjes en bijeenkomsten en zo.' Geffen is vastbesloten dat zijn zoon Dylan, vernoemt naar idool Bob Dylan, die jungle nooit te zien krijgt. Tijdens “Go To Hell” blaast Geffen stoom af na een ruzie met zijn familie door simpelweg 'Go to hell, fuck you all, I don't care' te exclameren.
Boezemvrienden
Geffens plaat met de legendarische producer -en voormalig bandlid van The Buggles- Trevor Horn kwam in de zomer van 2009 uit. Aviv Geffen was de eerste Engelstalige release onder eigen naam. Geffen denkt dat het toeren met grote artiesten als U2 en Placebo zijn populariteit buiten Israël tot nieuwe hoogtes heeft gebracht. Toch koestert hij de synergie met Steven Wilson in Blackfield het meest: 'Mijn solo-album bereikte nummer 1 in sommige landen. De BBC draaide mijn single in Engeland, iets wat me nooit is overkomen bij Blackfield. Maar Blackfield is ons kindje, weet je. (Steven en ik) lieten ons ego thuis. Door ons succes buiten Blackfield konden we ons concentreren op het creatieve proces zonder te hoeven denken aan radio-airplay.'
Op 10 april 2011 geeft Blackfield een concert in Paradiso. Tijdens optredens grossiert de 37-jarige Geffen niet anders dan wanneer slechts zijn eigen naam op de affiche staat. 'Om het podium te delen met Steven is een hele eer. Hij is mijn beste vriend. Maar ik blijf Aviv Geffen. Ik ga make-up opdoen en een jas vol met felle lichtjes aantrekken. Voor Steven is dat overigens geen probleem.'
Antister
Onder Aviv Geffens extravagante exterieur huist een bloedserieuze man die spreekt met zijn hart op de tong: 'Ik wil mensen zoals jij graag laten zien dat meer soorten mensen in Israël zijn dan wat je ziet en hoort op het nieuws. Ik ben anti-macho en draag make-up op het podium. Ik geloof niet dat je alles in het leven moet controleren. En ik geloof niet in God.' Deze opsomming van wat Aviv Geffen niet is spreekt boekdelen. Opgroeien in een samenleving waar politieke en religieuze voorkeur sterk de klassen bepaalt, heeft Geffen gevormd tot een soort anti-ster. In plaats van pragmatischer te delegeren zoals Bono dat doet, kiest hij voor een explicietere, vaak ongenuanceerde repliek. Dit maakt hem vooral geliefd bij de jongere generaties in zijn land. Zijn gepassioneerde strijd tegen de gevestigde orde is niet echter zonder drastische gevolgen.
Door zijn status als radicale provocateur in Israël is Geffen vaak in het epicentrum geweest van angst en tragedie. Als jonge twintiger was hij de laatste persoon die premier Yhitzak Rabin omhelsde voordat hij in 1995 op tragische wijze om het leven werd gebracht. Joodse fundamentalisten kunnen zijn bloed wel drinken tot op het punt waar hij is verbannen naar Engeland. Hij is met stenen bekogeld op het podium en aangevallen door messentrekkers die zich voordeden als fans. Door vele doodsbedreigingen is Geffen genoodzaakt een kogelvrij vest te dragen in het openbaar.
Het internationale vredessymbool is iets wat Geffen veel liever draagt. Een tatoeage van het embleem is te vinden op zijn linkerschouder, maar ook regelmatig te zien als ketting of op een t-shirt. Net als bij een superheld is dit een handelsmerk voor hem geworden: 'Ik ben een symbool van revolutie en ik blijf het vredesproces steunen. Artiesten als Dylan en Pink Floyd hebben mijn leven veranderd. Ik geloof dat muziek de wereld kan veranderen. Een pen en papier is veel dodelijker dan welke tank dan ook. In Israël blijf ik knokken voor verandering bij de jongere generaties. Ik geloof in deze kracht en ik bundel het meeste daarvan in Blackfield.'
De tijd is om en Aviv Geffen last opnieuw een rookpauze in. Inmiddels zijn de loempia's zo goed als koud.
Een reactie