“Eigenlijk heb ik maar één grote wens in het leven en dat is zanger in een band zijn” schreef Ewie net. Maar hij is het niet. Ik heb geluk, ik ben het wel. Ik heb dubbel geluk want ik “huil geen platen vol zoals Conor Oberst dat doet”, hoor ik u denken. Ja, er zijn genoeg mensen die zijn stemgeluid vergelijken met een krakende kasteeldeur die smacht naar een drupje olie. Die mensen luisteren waarschijnlijk ook niet naar The Cure of anders klinkend gekrakeel van bijvoorbeeld Billy Corgan of Tom Waits. So be it. Ik heb het al lang losgelaten dat mensen de stemkleur van sommige zangers niet kunnen verdragen. Sinds Lifted.. heb ik derhalve geen enkel probleem met Bright Eyes. Sterker nog, Conor Oberst zette hiermee gelijk een dijk van een plaat neer en gaat daar nu vlotjes overheen met twee volledig separate albums. Een akoestische en een meer met elektronica gearrangeerde plaat. Medescribent Ewie pinkte reeds een traantje weg bij de eerste, dit tweede schijfje mag er evenzo zijn. Met een nog grotere hoeveelheid gastmuzikanten fietst Oberst door zijn ogenschijnlijk nonchalant gearrangeerde liedjes heen. Maar nonchalant of niet, de plaat zit vakkundig in elkaar en komt verrassend melodieus uit de hoek. Nummers als “Gold Mine Gutted”, “I Believe in Symmetry”, en “Easy/Lucky/Free” zijn genoeg redenen om deze plaat herhaaldelijk op te zetten. Vrolijk is het allemaal niet, sfeervol des te meer. Het is dus een lastige keuze: liedjes gedompeld in elektronica en mooie puntige instrumentatie, of liedjes waarbij de akoestische gitaar de boventoon voert. Ik kan nog niet kiezen en ik wil nog niet kiezen. Nu niet en waarschijnlijk volgend jaar nog niet. Mooi, mooi, mooi.
mij=Saddle Creek / Munich