Het is 2011 als het Australische Cloud Control voor een moeilijke keuze wordt gesteld. Hun zojuist verschenen debuutalbum Bliss Release is een bescheiden internationaal succes: om écht door te breken zullen ze hun thuisland moeten verlaten. Nemen ze de sprong in het diepe en gaan ze voor hun muzikale carrière? Wat betekent dat ze de groene, in zon gedrenkte valleien van de Blue Mountains achter zich zullen moeten laten? Of blijven ze hangen in de idyllische omgeving die het decor van hun zorgeloze jeugd vormde? Het kwartet besluit tot het eerste. Er wordt verhuisd naar de hoofdstad van ‘s moederlands voormalige kolonisator: Londen. Het gospel wordt aldaar verspreid door onder meer het veeltallig verzorgen van voorprogramma’s voor bands als Arcade Fire, Weezer, Vampire Weekend en Local Natives.
En zie daar: het lukt ze om op eigen benen te staan. Tijd voor reflectie is er nauwelijks, want weldra is het tijd voor de volgende plaat. En deze verschijnt in augustus 2013, zo’n luttele twee maanden geleden. Dream Cave is de titel. En Dream Cave is een tweede album van het soort zoals die zo vaak volgt op een onstuimig debuut. Introvert, en beduidend serieuzer van toonaard. In de Paradiso ontmoeten we de ritmesectie van de band. Bestaande uit Ulrich Lenffer, de drummer. Een grote, vriendelijke Australische jongeman. Die uiterlijke verwantschap vertoond met ‘Chief Broom’ uit One Flew Over the Cuckoo’s Nest (gelukkig is Ulrich wel spraakzamer dan zijn cinematografische evenbeeld). En Jeremy Kelshaw. De bassist. Een dartelende all Australian lad.
mij=Interview: Guus.
Ten eerste, hoe gaat het met jullie families in de Blue Mountains (momenteel geteisterd door hevige bosbranden, red.)?
Jeremy: ‘Ja, het is echt serieus! Een vriend van ons heeft zijn hele huis verloren.
Ulrich: ‘Een heel aantal mensen die wij kennen, eigenlijk.’
Jeremy: ‘Tweehonderd huizen zijn verloren gegaan in onze oude buurt. En veel mensen zijn geëvacueerd.’
Ulrich: ‘Mijn familie heeft al haar tassen klaar staan.’
Komen jullie nog wel eens in Australië eigenlijk?
Jeremy: ‘Ja, zeker. We gaan vaak terug, hoor. Ik ga komende Kerst daar doorbrengen. De rest blijft hier. En eind januari begin februari gaan we als band daarheen heen voor de festivals. Grote, grote festivals.’
Is het moeilijk om je Australische publiek tevreden te houden nu je in Europa woont?
Ulrich: ‘Ja, zeker. Het eerste album kwam al een hele tijd geleden uit in Australië. Toen deden we de Bliss Release tour daar. En anderhalf jaar later brachten we het album naar het Verenigd Koninkrijk. En vervolgens tourden we dáár met die plaat. Dus toen Dream Cave twee maanden geleden uitkwam in Australië waren we er al drie jaar niet geweest. Dus ja, het is moeilijk maar zeker belangrijk om ze gemotiveerd en geïntrigeerd te houden.’
Jeremy: ‘Maar voor Australiers is het echt iets groots voor een band om naar Europa, Engeland of de States te gaan en daar te touren. Nog meer dan dat het voor een Europese band is. Het is een grote stap. Het is duur. Het is ver weg. Daardoor is er een soort trots: ‘Oh ze doen het zo goed, we kunnen niet wachten tot ze terug komen!’ Daar hebben we geluk mee. Maar weet je, je moet gewoon zorgen dat je op de radio gedraaid blijft worden en terugkomt voor de festivals.’
En nu is daar Dream Cave. Het album is ingetogener dan jullie voorganger.
Jeremy: ‘Klopt, dat kun je wel stellen.’
Ulrich: ‘De onderwerp van de liedjes bedoel je? Of de algehele vibe?’
Beide.
Ulrich: ‘Hoe het komt weet ik niet. Hoewel, soms was dat wel bewust een richtlijn voor ons bij het schrijven van een liedje. Om meer diepgang te zoeken.’
Jeremy: ‘Het was vooral geen makkelijk album om te schrijven. De voorganger ook niet. Liedjes schrijven komt gewoon niet natuurlijk voor ons; we moeten ons er echt toe zetten. Het vergt hersenkracht.’
Zijn deze elf liedjes dan alle liedjes die jullie hadden liggen voor het album?
Jeremy: ‘Liedjes die af zijn? Misschien wel. We schrijven vooral veel schetsen. Sommige bands zeggen dat ze 40 liedjes voor een album schrijven. Dat geloof ik gewoon niet.’
Ulrich: ‘Jawel, dat doen ze wel.’
Jeremy: ‘Echt?’
Ulrich: ‘Ja, Temper Trap had 40 liedjes opgenomen voor hun album.’
En Arcade Fire heeft voor Reflektor 60 tot 70 nummers geschreven.
Jeremy: ‘Wow. Dat is cool, man. Maar bij ons wordt al veel in een vroeg stadium afgeschreven.’
Ulrich: ‘”Island Living”, dat op de album staat, was zo’n schets die we al afgekeurd hadden. Maar toen we gingen opnemen luisterden we er nog eens naar en we vibeten er niet op. Maar onze producer hoorde het en zei: “Let’s do it!”
Veel mensen trachtten Dream Cave weg te zetten als conceptalbum. Grotten vormen een constante: de naam van het liedje, het album, de vocalen die in een grot opgenomen zijn. En grot als metafoor voor het gevoelsleven van de mens, dat op dit album meer centraal staat. Maar jullie spreken dit tegen.
Ulrich: ‘Het is gewoon nooit iets dat wij bewust nagejaagd hebben; een overkoepelend thema voor het album. Dat kwam vooral na voren nadat het album klaar is.’
Jeremy: ‘Je gooit alles tegen de muur, en dan neem je een stap terug nemen om te kijken wat er van geworden is. En dan komt dit er blijkbaar uit. Een achterstevoren concept-album.’
Ulrich: ‘Maar toen we een naam moesten hebben, hadden we veel ideeën over wat het concept was dat het album bijeen hield. Dream Cave knoopte het voor ons allemaal aan elkaar. Dus in die zin kwam het thema ‘grot’ al wel vroeg terug.’
Waarom speelt natuur zo een grote rol in jullie kunst?
Ulrich: ‘Het is moeilijk om bij het antwoord op deze vraag onze jeugd er niet bij te betrekken. We groeiden op in de natuur, en je kindertijd is gewoon heel belangrijk. We hadden een gelukkige jeugd en besteedden uren en uren in het wild. Dat was onze speelplaats. Dat sluipt onbewust onze muziek binnen. Net als dat sneeuw zijn weg vindt naar IJslandse muziek.’
Jeremy: ‘Wonen in London is geweldig, maar wanneer ik London verlaat denk ik ‘Oh dit is écht geweldig.’ Ik houd van de ontsnapping die natuur geeft. Het is gewoon zo anders dan alles wat je meemaakt in de stad, snap je wat ik bedoel?’
Jullie doen veel aan voorprogramma’s. Is het nut daarvan op een gegeven moment niet uitgewerkt?
Jeremy: ‘We zijn behoorlijk een old-school band in die zin. Wij zijn nooit gehypet op blogs en zijn slecht in onszelf verkopen op het internet. Wij moeten de mensen zelf in het echt van onze kwaliteiten zien te overtuigen. De meeste connectie met mensen hebben we vooral als we ze daadwerkelijk kunnen zien, en niet online. Als we in real life met ze kunnen praten. En als je met een andere band speelt hoop je dat je op die manier mensen kan bekeren om je leuk te gaan vinden. Veel bands doen dat tegenwoordig middels het internet. Maar dit werkt goed voor ons.’
Ulrich: ‘We hebben nog nooit een plek uitverkocht in een stad waar we nog nooit geweest zijn, bijvoorbeeld. Wij moeten erheen gaan en zelf contact met de mensen zoeken. Daarvoor zijn supportshows nuttig. Er is niet zoveel druk, maar je moet alles wat je geven wat je hebt in een half uur tijd. Als er dan mensen zijn die nog nooit van je gehoord hebben zullen ze dan snel geïnteresseerd raken.
Jeremy: ‘En dan komen we de volgende keer terug voor een eigen show.’
Slecht in jezelf verkopen op het internet, zeggen jullie. Jullie zijn anders behoorlijk actief op de social media.
Jeremy: ‘Ja, te veel.’
Ulrich (lachend): ‘Het is al zo ver, het is moeilijk om nog te stoppen!’
Is het iets ergs, dan?
Ulrich: ‘Wij zijn geen super mysterieuze band. Wij zijn heel eerlijk over alles, en dát is zowel een goed als een slecht ding. Goed omdat je veel aan fans kan geven. Een slecht ding omdat mysterie een hype kan creëren. Mysterie creëert interesse. Dan moet je als fan meer moeite doen en raak je geïntrigeerd.’
4 reacties