Het is nog altijd wachten op nieuw werk van My Vitriol en Amusement Parks on Fire, en de shoegaze-jongens een beetje kennende zal ‘t ook nog wel even duren. Het Bostonse Constants vult de vacante plek met The Foundation, The Machine, The Ascension. Een albumtitel die terecht nogal proggy klinkt. Dit is ambitieuze postmetal, vol technisch drumwerk, een lichte variant van Isis. Grunts blijven hier achterwege, maar de muur van geluid is even stevig. “Genetics Like Chess Pieces” opent het album ijzersterk met een drietonige riff, pompeus als een sirene en tegelijkertijd poppy. Het blijkt het hoogtepunt van ‘t album. Al in het tweede nummer “Damien” lijkt de band wat focus te verliezen. De vocalen gaan zwabberen en zijn sowieso het minste geïnspireerde aspect van de band. Ze gaan van onopvallend naar ergerlijk. De band heeft achter de woeste geluidsgolven simpelweg niet genoeg hooks verstopt. Zo blijft ‘t textuur, die al snel gaat vervelen. Het tweeluik “Those Who Came Before” is nog aardig met z’n Minus The Bear-lickjes, maar daarna zet de middendip toch definitief en veel te vroeg in. Pas tegen ‘t eind duikt er in (of uit) de brij nog wat interessants op, met het drumloos suizende en echoënde “Ascension” en slottrack “Passage”. Laatstgenoemde brengt eindelijk weer ‘n goede openingsriff met zich mee, evenals wat oplopende intensiteit, het een crescendo noemen zou teveel eer zijn. Dat had dus ook nog wel wat radicaler gekund.
mij=Make My Day / Sonic