Echt bijbelvast ben ik niet. Maar op de één of andere manier wist ik nog wel dat Taking Up Serpents iets met de bijbel te maken had. Het klopte. In een stroming verwant aan de pinksterbeweging ergens in de Appalachen schijnt dit ritueel nog steeds gebezigd te worden. En schijnt levens te eisen. Het blijft een curieus volk die Amerikanen. Curieus is ook Curtis Eller. Curieus als in Handsome Family-curieus. Leuk curieus dus. De met meer dan volle snor getooide Eller werkte tot 2000 als jongleur in het circus, maar bedacht zich dat dit het toch niet was wat hij wilde met het zijn leven. Curtis wilde banjo spelen en jodelen! Hij noemt zichzelf New York City’s angriest yodeling banjo player. Gelukkig wordt er niet zoveel gejodeld op Taking Up Serpents Again, want daar ben ik zelf niet zo dol op. Misschien dat Eller dat wel doet tijdens zijn liveshows. Banjo spelen doet hij wel volop. Begeleid door zijn American Circus met tuba, contrabas en harmonica in de gelederen, vertelt Eller zijn verhalen over Amerika. Bijvoorbeeld over de herkozen president van de VS (“Yes that son of a bitch was re-elected”) die in het titelnummer onder uit de zak krijgt, zijn held van de stomme film, Buster Keaton , over de littekens die een haarinplantoperatie achterlaat en dat’ie “Sugar in my Coffin'” wil. Mooie verhalen zijn het. Vergezeld door mooie traditionele folky arrangementen met een giftige bite. Misschien wel van die slangen inderdaad.
mij=Eigen Beheer