Het is de laatste dag van de-Affaire. De Vierdaagsewandelaars komen strompelend binnen en worden door honderdduizenden mensen toegejuicht. Ook al is de vrijdag het grote sluitstuk en staat er al vanaf 15:00 uur muziek geprogrammeerd, ik beperk me de laatste twee dagen tot het bekijken van een handjevol ervan. De energie neemt ook bij mij gevaarlijk af. We nemen dus wat gas terug en bekijken nog een paar fijne bands, om daarna vroeg huiswaarts te keren met een vol en voldaan gevoel. Wat was het allemaal weer mooi. Wat hebben we lekker weer gehad. Wat waren de barmedewerkers weer vriendelijk. Wat was iedereen vriendelijk eigenlijk. En wat was de programmering van het festival toch weer uiterst bijzonder.
Deze laatste dag van de-Affaire bevinden we ons voornamelijk rond het hoofdpodium op het Valkhof. Wat opvalt: het zijn allemaal bands met een bijzondere zang. En dát alleen al maakt die bands uniek.
mij=Door: Arno
We vallen wat laat binnen bij Dez Mona uit België. Deze vrijdagmiddag is het nog schrikbarend rustig. We zien het publiek weer massaal op de houten vlonders zitten. Ja, de mensen op de-Affaire zijn erg relaxed, zoals altijd. Wat direct opvalt als je aan komt lopen is het bereik van de Belgische zanger Gregory Frateur. Wát een stem zeg. Loepzuiver en op grote hoogte. Zag ik hem in een YouTube-filmpje nog met een fout snorretje, nou die is er vandaag in elk geval af. Typisch geval van nutteloze informatie, maar als het je opvalt moet je daar misschien iets over kwijt. De band wordt omschreven als avant-garde jazz en voeg daar maar een vleugje tango, soul en gospel aan toe. Met een prettige contrabas en – hier en daar – een accordeon, én een achtergrondkoortje. Er wordt fijntjes geschakeld tussen rustige momenten en een hogere versnelling wat de aandacht er prima bijhoudt. Dez Mona opent de middag zonnig en sferisch met een aansprekende frontman.
John Grant krijgt al een applausje bij het soundchecken, en dat doet zijn humeur zichtbaar goed. De Amerikaan heeft het naar zijn zin in Nederland. Hij vertelt dat hij de Nederlandse taal erg interessant vindt, en wil binnenkort het boek “De Heksen” van Roald Dahl lezen, in het Nederlands. Als de zanger zijn set begint met “This is a crash course on shitty relationships” weet je hoe laat het is. Hoe opgewekt de man ook is, de teksten van zijn nummers zijn doorgaans gitzwart van deprimerende levenservaringen. De emotie druipt er bij veel nummers vanaf, waarbij de mineur-akkoorden treffend geplaatst worden. De zang grijpt je bij de strot. Een aantal nummers gaan net wel / net niet* over de top (*zelf omcirkelen) maar ik vind het allemaal nog net geloofwaardig. Zo halverwege de set wordt wat meer luchtigheid gepresenteerd, zoals het nummer “Chicken Bones”, wat verder niet zo’n indruk maakt. Maar het is wel even nodig na al die ellende. We horen mooie uitvoeringen van bijvoorbeeld I” Wanna Go To Mars”, “Signourney Weaver” en “Queen of Denmark” van de gelijknamige cd, gemaakt in samenwerking met Midlake. Mooie band, soms een tikkie dramatisch en wel erg zoet, maar suiker is ook een smaakmaker.
Jonathan Meiburg van Shearwater begint de set alleen op het podium met gitaar. Gedurfd. We horen direct wéér zo’n aansprekende, pakkende, desolate zangstem. Dit maakt deze indieband bijzonder, hoewel ik die stem bij sommige nummers ook net wat te overheersend vind. De vergelijking met Mark Hollis, zanger van Talk Talk, is begrijpelijk. Bij het tweede nummer komen de rest van de bandleden op. Alhoewel. De bassiste rent nog ergens door Nijmegen, klimt tijdens het tweede nummer op het podium, plugt snel alles in, en staat bij het derde nummer al hijgend te bassen. De muziek refereert aan verlate bergstreken en de overlevingsstrijd van wilde dieren. Niet geheel toevallig is Jonathan Meiburg dan ook professioneel geoloog en fanatiek vogelaar/ornitholoog. Het tweede deel van de set grijpt mij wat meer, als het geheel wat subtieler en sferischer wordt, en iets minder folky. Een tikkie wisselend optreden met een aantal prima nummers, en de vaak pakkende, typerende zang.
Daily Bread is een leuk bandje met hun uptempo, opzwepende electroclash en punky garagerock. Vrolijk en goed dansbaar. Het drietal uit Leeuwarden raast voort op de uptempo klappen van de energieke drummer aangevuld met dikke synthgeluiden en/of basgitaar met gruize of gelikte distortion, en zangeres. Veel nummers hebben wel hetzelfde tempo en dat is jammer voor de afwisseling, maar het enthousiasme spat er van af.
En dan de volgende mooie zangstem. Erika Alexandersson van Thus:Owls heeft een mystieke, sprookjesachtige, hoopvolle zang. Ze is getrouwd met de gitarist van de band: Simon Angell, die we ook kennen van de band van Patrick Watson. Thus:Owls gaat van vluchtige en ingetogen, naar de wat meer vol geschilderde indiepop. De treffende zang – soms door een effectapparaat gegooid – wordt onder andere aangevuld met een fijne synthesizer, boeiende gitaarklanken, (contra)bas, dwarsfluit, en folky/jazzy drums. Soms wat te luchtig, maar regelmatig breekt de romantiek door, en dan raakt het je wat voller in het hart. Thus:Owls slaat een arm om je heen en gloeit op koude winteravonden.