Eurosonic Noorderslag. Het grootste showcase-festival van Nederland, met de leukste bandjes in de kleinste kroegjes. Dat is fijn, want je staat dichtbij. En dat is jammer als je met teveel mensen dat kleine kroegje in wil. En dat gebeurt regelmatig. Gevolg: rijen. Lange rijen. Zoals elk jaar trouwens. En als je pech hebt, dan loop je van rij naar rij. Back-up plannen zijn noodzakelijk! Mocht u zich dus afvragen, waarom hebben jullie dat hippe bandje niet gezien? We konden er gewoon niet meer bij.
mij=Door: Gr.R. Foto’s: Storm
Al zijn die rijen vooral later op de avond. Want bij opener Sisters staat het niet. We kunnen “De Beurs” zo binnen, maar Sisters, uit Ierland, stopt veel te vroeg. De noisepop klonk echter wel interessant genoeg om nog eens te bekijken. Eurosonic is niet alleen bandjes in kroegjes. Er zijn ook fijne andere locaties, zoals Der AA-kerk. Al luistert het nauw, wat er in Der AA-kerk staat. Moss verzoop er al eens, want een kerk kan goed galmen. Bij Miss Kenichi past de kerk uitstekend. Het geeft een fijn toefje natuurlijke galm aan de folky pop van Miss Kenichi. Mooi tintelend gitaarspel, ondersteund door een elektrisch versterkte cello en kabbelende elektronica. Het publiek in de kerk is ook fijn stil en het versterkt een melancholische sfeer.
Electropop is wel een dingetje, dit jaar op Eurosonic. Je kunt de hele avond rondlopen, zonder iets anders te zien. Maar er is veel kaf en weinig koren. Sea Change, uit Noorwegen, weet zich ook nog niet te onderscheiden. De beats zijn diep, Ellen Sundes zingt fijn, zoals het een Scandinavische betaamt en doet bij tijd en wijle aan Selah Sue denken. De jaren tachtig-invloeden doen je even opkijken, maar verder kabbelt het voort.
Over de jaren tachtig gesproken, The Dutch is weer bij elkaar, en ze spelen op Altersonic? The wie? The Dutch dus. Brachten in de jaren tachtig één elpee en een aantal ep’s uit, maar worden vooral nog herinnerd door hun hitje “This Is Welfare”. Heden ten dage putten veel jonge bands uit de new wave en de post punk van de jaren tachtig, dus waarom zou de The Dutch dan niet weer op kunnen treden? Goed, je hoort dat de muziek 30 jaar oud is, maar toch klinkt het regelmatig nog verrassend actueel. De band speelt hecht en met zichtbaar plezier. Wat wel opvalt is dat de zaal niet vol is, maar diegenen die er staan, die waren er dertig jaar ook al bij. Odd Hugo tapt uit een ander vaatje. Odd Hugo komt uit Estland, het land van Ewert and the Two Dragons. Die zijn ook niet ver weg, in de muziek van Odd Hugo. Al heeft de band Ewert helemaal niet nodig. Mooie gedragen folk, met een tweetal twee blazers. De band voelt zich thuis op het podium en de onderkoelde humor van de zanger zorgt voor een zekere lichtheid in het optreden. Het stukje quatre main op piano is een fijne toevoeging.
Die rijen dus, die overal staan, het levert ook leuke gesprekken op. Zo staan we vol verbazing in de rij bij AnnenMayKantereit. Tussen de Duitsers. Waarom, vragen we ons af, we gaan in het buitenland toch ook niet naar Nederlandse bandjes kijken? Maar het antwoord is verrassend. AnnenMayKantereit blijkt in Duitsland plots te zijn doorgebroken en ook daar blijkt het bijna onmogelijk om aan kaarten te kopen. Dit buitenkansje laten ze niet lopen, maar veel Duitsers in de rij grijpen ook nu mis. Want ook in Groningen is het vol. Zo vol, dat de meisjes buiten voor de ramen staan te dansen. Terecht ook, want AnnenMayKantereit maakt hele fijne Duitse pop, in de beste Blumfeld, Grönemeyer en Gisbert zu Knyphausen-tradities. Interessante bespiegelingen over het leven, voorgedragen door Hennis May, die ondanks zijn jonge leeftijd – de hele band is nog piepjong – een opvallende diepe en doorrookte stem heeft. Goede nummers, met zichtbaar plezier gebracht en vol hooks, waardoor alles meteen blijft hangen. Nee, we snappen die Duitsers wel. Soms realiseer je je pas dingen op het moment dat het voor je uitgespeld wordt. Zoals dat we allerlei rare soorten muziek gehoord hebben, maar dat gewone conventionele rock amper langs gekomen. En laat dat nu net het genre zijn waar Sŵnami in excelleert. Ja, dat dakje boven de w, daar heb ik even naar moeten zoeken. Verder is er weinig conventioneels aan Sŵnami. De band zingt in het Welsh, bijvoorbeeld, een taal die niet vaak langs hoort komen. Maar muzikaal is het gewoon fijn, niet bijzonder, maar goed genoeg om je realiseren dat het niet altijd ingewikkeld hoeft.
En dan Fossils, uit Denemarken. FOSSILS is zo’n band waarbij je er lekker op los kunt fantaseren, wat er gebeurd zou zijn in de geschiedenis van de band. Hadden ze zo’n hekel aan dat eeuwige gesoleer van de gitarist dat ze hem de band uitgebonjourd hebben? De zanger kreeg sterallures en is solo gegaan? What the fuck, dachten de achterblijvers, we doen het wel met zijn tweeën. En zo ontstond FOSSILS, de Deense pletwals die meedogenloos alles plat walst wat in hun pad komt. En dat alleen met bass en drums. Riffgeladen hardrock, met punk en metalinvloeden, dat in de verte zelfs aan een Shellac op steroids doet denken. Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan. Nee, een heel fijn bandje is dit. Waarna we de weer in de rij gaan staan voor Ella Eyre. Eyre treft een vol en enthousiast Huize Maas en we horen wel waarom. Dampende soul/funk en een goede stem, maar Huize Maas is te afgeladen om er echt van te genieten. Bij Low Roar is het aanmerkelijk rustiger.
Opvallend, hoewel IJsland het focusland, is Low Roar het eerste IJslandse bandje dat we zien vanavond. En dan speelt Low Roar een beetje vals, want Ryan Karazija komt van oorsprong uit San Fransico. Maar Low Roar is wel degelijk een IJslands project. Fijne indierock met een melancholische inslag. De Amerikaanse indierock is uitstekend overgeplaatst naar Reykjavik. De afsluiter van de avond is het Zwitserse Puts Marie. Puts Marie begint hoopvol met lekker rammelende rock, maar allengs wordt het heel vervelend. Gezochte combinatie van rock, hiphop en avant garde, geven een brouwsel waar kraak noch smaak aanzit. De band noemt zelf dEUS als invloed, maar ze mogen vooralsnog niet in de schaduw van staan van dEUS. Waarmee we teruggaan naar Pension WeedeBee, de enige plek in Groningen waar gegarandeerd geen rij is. Morgen is er weer een dag…