Keuzes, keuzes, keuzes. Eurosonic is keuzes maken. Constant. Maak een plan en maak meteen een backup plan. Want de uitvoering van je oorspronkelijke plan sneeft door rijen, lange looplijnen of het gebrek aan eierballen. Veel bandjes, waar u de afgelopen gedagen over gelezen heeft, stonden ook niet op onze planning. Maar we waren toch in de buurt en wat is mooier dan je te laten verrassen? Maar we beginnen met een plan. En het plan van vanavond is gemaakt door fotograaf Storm en is een duidelijk statement. De afgelopen dagen zagen we veel elektronica, vanavond is het tijd voor gitaarmuziek!
mij=Door: Gr.R. Foto’s: Storm
We beginnen met Jonas Alaska. Alaska is in Noorwegen een gelauwerd artiest en we horen wel waarom. Jonas Alaska is een singer/songwriter met een hele fijne seventies popfeel. Kunstig vormgeven powerpop van het soort dat vooral recensenten en critici erg fijn vinden, maar dat door het grote publiek genegeerd gaat worden. We zijn dan ook blij dat men in Noorwegen wel smaak heeft. Alaska is zelf verbaasd dat we zo aandachtig luisteren, in ieder geval. Geinig is ook dat Jonas Alaska’s band een familiezaak is, met zijn halve familie, inclusief zijn vriendin in de begeleiding. Dit is een hele fijne opener van de avond. Van Noorwegen is het een kleine stap naar Zwitserland. Althans op Eurosonic dan. Daar waar we op de donderdag teleurgesteld afdropen bij Puts Marie, zijn we vandaag dolenthousiast bij Klaus Johann Grobe. Deze Zwitsers spelen een soort van dansbare Deutsche Krautrock Welle en het is net zo bizar als dat klinkt. Een funky pulserende bas en daarover heen excelleert een authentiek Farfisa en Moog orgel. De voetjes gaan al snel van de vloer. De teksten zijn in het Duits en verhogen de feestvreugde en als er ook nog meejoelbare lalala-koortjes zijn, zijn wij definitief om. Klaus Johann Grobe, ganz toll!
Gisteren maakten we al complimenten aan de programmeurs van Eurosonic voor de programmering van Der AA-kerk. Ook vandaag is het met Rökkurró weer raak. Mooie gedragen dreampop met een uitstekende ijle stem van zangeres Hildur Kristín Stefánsdottir. Het stukje galm van de kerk komt ook hier goed tot zijn recht. Rökkurró houdt het ook spannend, door zo af en toe even het gas in te trappen. En daar gaat het mis bij Condor Gruppe. Condor Gruppe, uit Belgie, is opgericht door twee vrienden, die een voorliefde hebben voor soundtracks van obscure jaren zeventig spaghettiwesterns. En die muziek spelen ze ook. Eigenlijk is het dezelfde achtergrond als Klaus Johann Grobe. Maar daar waar die laatste band de soundtracks los laat en meer variatie in de muziek gooit, blijft Condor Gruppe soundtracks maken voor films die nog opgenomen moeten worden. Dat wordt op den duur eentonig. Het flakkert even op als zich er een saxofoon aan het front meldt, maar na een half uur hebben we dit wel gezien.
Gitaarmuziek was het eerste thema van de avond, retro is een tweede thema. Want ook Moodoïd kijkt nadrukkelijk naar het verleden. Moodoïd is het vehikel van Parijzenaar Pablo Padovani. De man is multi-instrumentalist, maar laat zich op het podium begeleiden door een uitbundige uitgedoste band met louter vrouwen. Psychedelische invloeden, glamrock, funk en heel veel progrock. Het is een potpourri, maar wel eentje die enthousiast ontvangen wordt. Niet nieuw, wel leuk.
“The Sex Pistols playing Eric Satie”. “The Doors, updated with a male Janis Joplin on vocals”. Ja, de bio van het Finse The Scenes ronkt nogal. Jammer alleen dat The Scenes een hele slechte U2-kloon is. Dat spoelen we snel weg met Versus You. Wijdbeens, de gitaar op de knieën, drie akkoorden en gaan! Goud eerlijke arbeiderspunk, met een goede werkattitude, want de band timmert in een kleine veertig minuten zeventien nummers weg. Geen effecten, geen solo’s, gewoon spelen. Deze Luxemburgers, ook bankiers willen wel eens punken, spelen in de beste Bad Religion-tradities en is een welkome afwisseling. Nog een tandje harder gaat het bij Bad Breeding. Bad Breeding dendert als een pletwals de Spieghel in en neemt geen gevangenen. Het staat zo oorverschroeiend hard, dat je wel bij de les blijft. De hardcore wordt bijna letterlijk je gezicht ingespuugd, maar naar een klein half uur wordt de pijngrens genaderd. En dat is jammer.
Gelukkig kunnen we even bijkomen bij Árstíðir. Meerstemmige zang, strijkers, de kamerfolk van deze IJslanders, klinkt als een akoestische versie van A Silver Mt. Sion. Árstíðir speelt ook in Der AA-kerk en ook hier voegt die omgeving wat toe. Het is fijn bijkomen bij Árstíðir, vooral na het geweld van Bad Breeding. In het Der AA-theater, dat een beetje het nieuwe Vindicat lijkt te worden, staan inmiddels een viertal heren met ontbloot bovenlijf de pannen van het dak te rocken. Förtress is de naam en hardrock is het genre. Dat is eerder gedaan en dat is beter gedaan, maar het enthousiasme vergoedt veel. Alleen de drummer met een ontiegelijke bierpens, die, alleen gehuld in een onderbroek, een rondje applaus kwam halen, dat had dan weer niet gehoeven. Maar het kan nog clichematiger! Bij Skálmöld bijvoorbeeld. De afsluiter van de avond komt uit focusland IJsland en ook in IJsland kennen ze alle metalclichés. Maar dan ook werkelijk alle. Het is dat de drummer niet ontploft, want anders had het Spinal Tap kunnen wezen. Maar uiteindelijk is de vikingmetal van Skálmöld gewoon niet goed genoeg. Maar het is wel leuke humoristische afsluiter van een uitstekend dagje gitaren op Eurosonic…