Neem twee multi-instrumentalisten. Noem ze Jerry en James en sluit ze in een grot op voor onbepaalde tijd om hun ideeën los te laten op een handvol instrumenten. Breng het resultaat uit op het vermaarde (punk)label Dischord. Zo ongeveer komt een eerste beluistering van deze plaat op mij over. De band met het platenlabel is eenvoudig uit te leggen omdat deze James en Jerry hun sporen verdiend hebben in verschillende andere bands – ik noem een Fugazi – die bij Dischord onder contract stonden. Maar punk is het zeker niet. De gevarieerde liedjes klinken eenvoudig van opzet en zijn minimaal gearrangeerd. Niettemin stond de grot van de heren vol met drumstellen, gitaren, synthesizers, orgeltjes en computers zodat de plaat nergens strand in eenvormigheid. Sterker nog, als referenties worden namen als Wire, The Wipers, Captain Beefheart en New Order genoemd. Up-tempo indiepopnummers, dub-achtige instrumentals en ingetogen pianopartijen; de heren hebben zich duidelijk geen grenzen gesteld alvorens de grot in te duiken. En dat is maar goed ook, want zo komen nummers voorbij als “Nobody Knows” waar een ruimtelijk opgenomen piano een fel contrast vormt met een kille Nine Inch Nails-achtige beat. En als in het nummer “What I See” een legendarisch oud keyboardje (Casio SK1) als drumcomputer wordt ingezet (zoals Das Pop dat op hun debuutplaat ook al deed in het nummer “The Love Program”), ben ik bijna zover om mijn SK1 ook maar weer onder het stof vandaan te halen. Zowaar, een aangename kennismaking!
mij=Dischord / Konkurrent