Wat een dag! Wat een programma! Wat een fijn festival! Ja, de zaterdag heeft gebracht wat ik ervan verwacht had. Dat we wat laat arriveerden omdat we in de file (waarschijnlijk die voor IKEA in Duiven) stonden, maakt ons niet eens heel veel uit, al is het wel jammer dat we The Dodos op het nippertje missen, terwijl we die graag hadden willen zien. Belangrijker is dat het eindelijk droog is en vrijwel de hele dag droog blijft. Zo willen we het graag zien: af en toe hangen op het gras af, af en toe flink meedoen in het publiek en vooral heel veel fijns horen.
mij=Door jnnk en Dennis.
Als The Heavy het podium betreedt, schijnt de zon volop en veel mensen proberen dan ook vanuit het gras een blik op te vangen van deze soulvolle rockband. Zanger Kelvin Swaby heeft namelijk absoluut soul in zijn stem en samen met een moddervette bas, dito gitaren en wat blazers maakt dit muziek waar je bijna niet stil op kan blijven staan. Het is een lekker optreden en voor mij prima opener van de dag. Zo lekker dat ik Gravenhurst (solo) even laat voor wat het is – die albums kunnen me toch al niet zo bekoren – en rustig een goed plekje zoek om Okkervil River eindelijk eens live te kunnen aanschouwen. Ik had geen pakken verwacht en ook geen acht man op het podium. Het optreden is wat minder rauw dan ik had verwacht, maar valt absoluut niet tegen. Fijne muziek – “Das Beste vom Indiepop!”, roept de Nederlandse aankondiger (iemand van Mojo, schijnt) telkens in zijn beste Duits -, en bovendien is het publiek erg enthousiast. Okkervil River is gewoon nu al een band die geschikt is voor zo'n groot podium. Het meisje dat gitaar speelt mag haar solo's nog iets heftiger doen en eigenlijk mag alles iets stoerder. Het is me net iets te schoon allemaal.
Iemand die wel zijn eigen gang gaat en die helemaal niet alles zo schoon laat is Jamie Lidell, die zijn optreden opkomt met het een keer zingen van het woord (nee, niet de hele hit) 'Multiply' en zijn grote hit vervolgens laat voor wat het is. Daar kun je voor kiezen, maar dat hoort eigenlijk niet, zeker niet op een festival. Vind ik. Maar goed, dat hij nogal eigengereid is blijkt, na een geweldige en supersterke opening, uit het middenstuk van zijn optreden waarin hij helemaal los gaat (en als ik zeg helemaal los dan bedoel ik ook HE-LE-MAAL LOS) op zijn drie laptops en andere elektronische apparatuur die in de rechterhoek van het podium staan opgesteld, terwijl de supersterke band in de coulissen rustig zit te wachten tot meneer is uitgespeeld. Dat is jammer. Veel mensen uit het publiek lopen ook weg en Jamie lijkt dat niet te zien omdat hij geen enkel moment het publiek inkijkt. Minpuntje, al krijgt hij toch een groot applaus als hij uitgeraasd is.
Even kijken bij Alamo Race Track. Ooit, lang voor “Black Cat John Brown”, zag ik de band spelen en vond ik de band erg sympathiek. Nu vind ik dat nog steeds. Deze jongens staan in de Spiegeltent, een betere plek om het goed te willen doen. Mooie liedjes verdragen geen fouten. De sfeer is prima, het publiek lijkt echt voor deze band gekomen te zijn. De samenzang past de spiegeltent goed en er is zowaar plaats voor een toegift. Ik ben toch verrast dat ze me zo lang kunnen boeien, maar dat ligt meer aan mij dan aan Alamo Race Track. Als St. Paul, wederom programmaonderdeel, daarna mag draaien stroomt de tent leeg. Later komen er veel mensen wel even dansen, zomaar op een zeker moment in het festival. Dat is ook leuk. Verder kun je immers nergens dansen. Op Iron & Wine zeker niet. Ik ben enorm fan van hun liedjes met Paul & Simon-achtige samenzang, maar de band blijkt op het grote podium ineens salonfähige achtergrondmuziek (wederom goed getimed voor bij het eten) te maken die eigenlijk een beetje, ehm, saai is. Als dan de kleine liedjes toch nog komen en “Each Coming Night”, mijn lievelings, aan het eind toch nog gespeeld wordt, ben ik zeer verheugd.
Het is even wachten op The National – plassen, bier halen, je kent dat wel – en ik ben erg benieuwd. Ik weet dat Boxer vele jaarlijstjes van 2007 gehaald heeft, maar ik heb er nooit goed naar geluisterd. Niemand wees me op de noodzaak, die het nu blijkt te zijn. Ik geef het vast weg: dit optreden is absoluut mijn hoogtepunt van het grote podium van Haldern. Niet alleen van vandaag, maar gewoon het hoogtepunt. Al bij het tweede liedje roept een vriendin: “Maandag ga ik die cd halen!” Ik ben vooral verrast over wat ik allemaal hoor en zie: een overtuigend violist, een trombone en een trompet, gitarist, bassist en drummer die allemaal helemaal in het optreden zitten en zanger Matt Berninger die elke noot, elk woord zingt vanuit zijn kleine teen. (De referenties kennen we, toch? Stuart Staples meets Bruce Springsteen.) Opbouwende liedjes die klein beginnen en telkens weer groot, groots eindigen, zonder dat het een trucje wordt. Een vriend die deze band ook op Werchter heeft gezien en al fan is, weet niet wat hem overkomt. Dit is zoveel beter. We worden allemaal omver geblazen. Ik vind het werkelijk prachtig en dat vindt het publiek ook, want tot ver achter de geluidstoren gaan de handen de lucht in.
Even een blik werpen bij de altijd vals zingende Greg Dulli en de altijd laag zingende Mark Lanegan: The Gutter Twins. Dat blijkt onmogelijk. De Spiegeltent is vol en zelfs de pers mag niet meer naar binnen. Als er vervolgens stilletjes aan steeds meer mensen naar buiten komen mag er nog steeds niemand naar binnen, maar om nu in mijn beste Duits discussies te gaan voeren over het deurbeleid gaat wat ver. Gelukkig kunnen we buiten alles horen (en op een niet duidelijk scherm een heel klein beetje dingen zien) en hoewel de sfeer binnen vast erg intiem is, blijkt dat Greg Dulli nog steeds altijd erg vals zingt en Mark Lanegan nog steeds erg laag. Denk dat het voor fans een mooi optreden is. Maxïmo Park is afsluiter op het grote podium. Waar het geluid bij The National nog fabuleus was, lijkt het nu een probleem. Alles klinkt dof en ver weg, terwijl wij op dezelfde plek staan als een uur geleden. Paul Smith is even energiek als altijd en de band heeft het bij dit welwillende publiek erg naar z'n zin. Het publiek ook. Veel handgeklap en geschreeuw, maar dat moet ook haast wel, want Smith neemt je als vanzelf mee in zijn enthousiasme. Alle hits komen voorbij, en ook het eerste album A Certain Trigger wordt niet vergeten. Het geluid daargelaten is dit een prima afsluiter.
Wij spoedden ons naar de Spiegeltent waar ik voor geen goud Scott Matthew wil missen. Hij bracht zijn debuutalbum uit bij het Duitse Glitterhouse Records en veel Duitsers kennen hem: er wordt zelfs bij de soundcheck al flink voor hem geapplaudiseerd en de Spiegeltent loopt vol. Hij is met zijn band die bestaat uit een pianist, een cellist en een gitarist (die zijn elektrische gitaar niet heeft ingeplugd, maar gewoon met microfoon voor de gitaar speelt) en zijn kleine liedjes krijgen na drie dagen festival, op dit uur (het is bijna 1.00 uur) de zaal helemaal stil krijgt. Dit is huilen! Dit is prachtig! Zijn stem is live wat voller en overtuigender dan op plaat en hoewel ik de gelijkenis nog niet had gehoord, klopt het dat zijn stem lijkt op die van Elvis Costello. Matthew gebruikt deze alleen anders. Hoogtepunt op het kleine podium. Absoluut hoogtepunt. Mooier kan het niet en vandaar dat we besluiten te vertrekken. Olafur Arnalds moet ik dan maar een andere keer zien. Het is voor ons genoeg geweest. En bovendien helemaal geweldig. Haldern is een erg leuk festival en als er volgend jaar op de tweede dag net zo'n programma is als op de derde, dan ga ik volgend jaar zeker weer. Hoera.
Jammer genoeg Scott Matthew moeten missen. Was anders ook mijn pareltje geworden denk ik. Zat bij de Polizei omdat iemand buit had gemaakt in onze tenten…