Waar ik elk jaar heel erg van kan genieten is hoe de mensen die de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival bepalen altijd een bijzonder ellendig liedje kiezen en vervolgens diep, diep teleurgesteld zijn als ‘we’ niet hoog eindigen of zelfs niet geselecteerd worden voor de finale. Ik bedoel, Nederlandse winnaars uit het verleden zijn clowneske kroonjuwelen als bijvoorbeeld “Ding-a-dong” van Teach-In, maar lering uit die prestaties trekken ho maar. ‘Onze’ inzendingen zijn tegenwoordig veelal humeurontwrichtend nare ballades waarin alle nadruk ligt op de kwaliteit van het stemgeluid van de uitvoerende. En als er in het laatste decennium één ding veranderd is in het muzikale heelal dan is het dat vrijwel niemand meer puur naar een artiest luistert om diens stemgeluid. Waarom denk je anders dat niemand vroeger van Mariah Carey had vermoed dat ze borsten had, terwijl nu bijna niemand meer weet dat ze kan zingen? Helena Paparizou heeft het Eurovisie Songfestival van 2005 gewonnen, en hoewel ik haar “My Number One” een nauwelijks interessant popliedje vind snap ik het succes ervan: er is sprake van een beat, Helena schudt alles dat moeder haar gegeven heeft en ze rijmt ‘delicious’ met ‘capricious’ en ‘vicious’. Zo win je een songfestival, en niet met doorgefokte stembanden die klagen over waar de zon nou toch is. Dus tegen de Nederlandse vakjury voor 2006 zou ik willen zeggen: maak een vrolijk popliedje, stop er rockende gitaren of een pompende baslijn in, laat het vervolgens inzingen door Nederlands leukste popsterren Raffish, of Djumbo, of Sita) en je zult zien: we winnen. Een zinnetje als ‘tikke tikke tak en toen bim bam bom’ erin stoppen kan denk ik ook geen kwaad.
mij=Deaf and Dumb / Suburban
ik ben een groote fan van u en u nummers zijn kei cool en je bent heel mooi echt waar en ik wil u is zien optreden heeeeeeeeel graag ik zie u als een vrindien jij ben heeeeeeel mooi 🙂
k soek een liedjéé ma k kan m niej vindéé Helena Paparizou – My number one