Ik zag ooit een documentaire over etnomusicoloog extraordinaire Alan Lomax, waarin ter sprake kwam hoe Lomax op een bepaald moment een allesomvattende theorie der (wereld)muziek uit wilde vogelen. Hij begon kaarten en lijsten te maken met genres en overal dwarsverbanden te leggen. Het krioelde van de lijntjes, waarop zijn onderzoek rap spaak liep. Vanzelfsprekend smaalden zijn collega-musicologen, die het maar waanzin vonden. Ik moest eraan denken tijdens het luisteren naar het met het Japanse karakter voor ‘hmm’ getitelde achtste album van Him. (Nee, niet de tienermeisjesfavorieten.) Wat in theorie niet te bewijzen is, lukt in de praktijk wel. Het collectief onder leiding van de Amerikaanse drummer Doug Scharin mengt klanken van over de hele wereldbol op uiterst naturelle wijze. Zo opent de plaat in “Creode” met klaterende Afrikaanse gitaarlijntjes, Caribische steel drums, dubby baslijnen en een toch vrij Westers gevoel van jazzy groove. Wat dat laatste betreft noemen ze zelf niet ten onrechte Jaga Jazzist en Tortoise. De steel drums blijven nog even hangen voor het contemplatieve Jaco Pastorius-achtige “Other Echoes (Touch)” waar een Japans meisje zachtjes een slaapliedje zingt. Twee liedjes die verschillen als dag en nacht en toch perfect op elkaar aansluiten, dat is de kracht van Him in een notendop. De eerste helft van het album is kwalitatief zeer hoogstaand, maar zo rond de niet onaangename luie marimba-jam “Makossa For Masako” raken de ideeën wat op. De fluit in “Clues To The Roots” is van new age-muzak niveau, dé valkuil van dit soort hybriden. Met gemopper eindigen zou echter onnodig afbreuk doen aan het gebodene. Him is een multinational die de voordelen van muzikale globalisering bewijst.
mij=Hiphiphip