Sloeg de melancholie al hard toe bij het Vlielandse folkduo Drijfhout op de zaterdag, dan helemaal op de zondag. Zonder dat er muziek bij betrokken was. Want na het ontbijt en de stukjesschrijverij wordt de tent afgebroken. En dat is eigenlijk de laatste keer, in dit rijke festivalseizoen. Hij wordt gelukkig droog ingepakt, zodat we daar geen gedoe meer hebben. De zondag van Into The Great Wide Open is een beetje een vreemde dag. In de programmering is er rekening mee gehouden dat er veel mensen met de boot alweer naar het vasteland moeten. Het hoofdprogramma eindigt dus ook tegen zessen en is wat korter dan de vorige dagen.
Door: Gr.R.
Maar indachtig eerdere edities krijgen we het op zondag wel meteen voor onze kiezen. Waar het vorig jaar de freakfolk van tUnE-yArDs was, is het dit keer de jazz, eh nee, soul, of toch jazz?, van Gregory Porter. Gregory Porter is soul ten voeten uit, maar speelt met een jazzband. Dat levert zo af en toe prettig schurende nummers, maar ook bas- en drumsolo’s. En dat nog voor het eerste biertje. Het zorgt voor een wat verknipt optreden waar ik mijn gedachten niet helemaal bij kan houden. Datzelfde geldt een beetje bij Dio. Dio heeft een goed geoliede band bij zich en klinkt daardoor wat gladder dan bijvoorbeeld een Fresku. Ik moet eerlijk zeggen, ik heb de carrière van Dio niet zo gevolgd, maar toch een keer of vier denk ik: oh, is dat ook van hem!?! Het publiek is enthousiast en ik vind het wel fijn, om even de solo’s van de band van Porter uit mijn hoofd te jagen. Tegen de tijd van dat Warpaint op moet, staat de koperen ploert heel clichématig weer aan het zwerk te fikken. De keuze om in de schaduw te blijven is evident. Van Warpaint had ik me veel voorgesteld. De vorige keren dat ik ze zag werd ik redelijk van mijn sokken geblazen, door een band die live veel voller klinkt. Hun zo af en toe wat dromerige gitaarrock klinkt ineens wat bedaard na het optreden van Savages van de zaterdag. Daar kan Warpaint niks aan doen want ze halen ondanks de felle middagzon – waar ze in het donker beter tot hun recht komen – hun gebruikelijke niveau. Alleen is de lat ondertussen wat hoger gelegd. Toch wel een hoogtepuntje op de zondag.
Tussen Warpaint en Django Django staat op Naar Buiten nog Willis Earl Bird, de man die opzien baarde door een zwerver die zich misdroeg voor het podium voor zijn kop te schoppen. Echter, op weg naar Naar Buiten, vallen mij ineens de goddelijke keeltjes van The Staves op. Ze staan op het kleine podium van het Sportveld en zelden werd het zo intiem voor dat podium. De kleine folkliedjes, met minimale instrumentatie, klinken fantastisch als je er zo dichtbij staat. De verbazing is dan ook groot als ze aankondigen dat ze later dit jaar het voorprogramma bij Bon Iver in de HMH gaan doen. Hoe gaan zij daar ooit de achterste rijen bereiken?
En dan Django Django. De band is een van de hypes van 2012 en op basis van de plaat is een plek als afsluiter van op de zondag is eigenlijk niet meer dan terecht. Van de knappe folktronica met een twitch wordt je op de plaat erg blij en ze weten live dat ook uit te stralen. Getooid in identieke t-shirts, in claret and blue, weten ze die sfeer ook live te brengen, alleen mis ik dat stapje extra wat een liveoptreden kan zijn. Het is goed, het is knap, maar ze blijven te dicht bij de plaat. Toch is het een dermate puik optreden dat we met een tevreden gevoel de boot laat opzoeken.
Daarmee eindigt Into The Great Wide Open voor 2012. Het blijkt maar weer eens dat het een van de leukste buitenfestivals van Nederland en omstreken is. Een festival dat echter meer en meer om keuzes vraagt. Het nieuwe podium Vuurboetsduin is een waardevolle toevoeging, want het kan bands aan die tussen Sportveld en Naar Buiten passen. Het nadeel is wel dat het wat verder weg ligt en dat het dus een bewuste keuze moet zijn om er naar toe te fietsen. Even langshoppen kan dan niet meer. Heel prettig is ook dat De Bolder wat minder in het festival betrokken wordt. De zaal is eigenlijk te laag en te moeilijk bereikbaar, met slechts die ene ingang om soepel in en uit te lopen. Toch was het enige optreden dat ik daar zag, dat van Savages, het hoogtepunt van het festival. Ondanks de Bolder.
Wat de catering betreft weet het festival keer op keer te verbazen. Verse speenvarken van het spit, verse vis op de huid gebakken, oesters, kom er maar eens op bij de gemiddelde La Place-keuken van andere festivals. En met het strand en het bos, met haar kunstroute, zijn er in de nabijheid alle mogelijkheden om je even terug te trekken als de muziek je teveel wordt. Een kniesoor zou nog kunnen opmerken dat vooral op het Sportveld menigeen niet zoveel aan de muziek gelegen laat liggen, toch iets waar de organisatie ieder jaar mee weet te verrassen. Maar goed, dan spreekt toch vooral de liefhebber in mij. De trend in festivalland schijnt te zijn dat festivals kleiner en luxer worden. Ik zou zeggen, spiegel je aan Into The Great Wide Open. Voorlopig blijft dat in Nederland de Maat der Dingen…
Protest! Ik vond Warpaint in het felle daglicht veul beter tot hun recht komen dan in het donker! Zeker de dame met de roze tuinbroek!