De discografie van Tim Kinsella, zanger/gitarist/songschrijver van Joan of Arc is encyclopedisch van proportie. De Chicago-scene is rijk (in figuurlijke zin) en Kinsella maakt ‘r (met zijn broers Nate en Mike) al jaren deel van uit. Dit is niet de plek om ‘t samen te vatten, daarvoor moet u maar wat rondklikken op de aan hem gewijde Wikipedia-pagina. Boo Human begint en eindigt met ietwat zeurderige akoestische gitaarballades, maar daartussen wordt er behoorlijk geswingd. De ritmes zijn complex, de melodieën jazzy en gelaagd. Denk aan Karate, in “Laughter Reflected Back”, of Pinback, tijdens het intro van “Just Pack or Unpack”. Kinsella kan tekstueel fraai uit de hoek komen. In “9/11 2” schreeuwt hij ‘the future is gone and the past won’t start happening’. “A Tell Tale-Penis” mag dan een wat bizarre titel zijn, het is muzikaal het liefste liedje van de plaat. De fraaie zanglijn is ‘r een uit het koorknapenboek van de Kings of Convenience. ‘Once we spent our afternoons dancing in our living room.’ Kinsella is een eigenwijze knakker, zulke momenten van magie wisselt hij ‘t liefst af met wat herrie. Zijn tijd van beroemd willen worden ligt alweer een decennium achter hem. Op de tweede helft van de plaat valt me in “Insects Don’t Eat Bananas” en “The Surrender #2” ineens een gelijkenis op met Zea‘s debuut (en beste album) Kowtow to an Idiot. Laconiek gezongen, met droge humor gelardeerde hoekige indiepop. Gevarieerd en smakelijk.
mij=Polyvinyl / Sonic