Er zal een reden zijn dat op dit prachtige blog zo weinig jazzplaten worden besproken – veel van de recensenten ‘hebben er niks mee’ of ‘weten er te weinig van’, zoiets. Noem het gerust desinteresse. Terwijl vrijwel alle scribenten, en lezers van File Under for that matter, jazz zullen waarderen. Omdat ze houden van muzikanten die hun instrument beheersen. Omdat ze zichzelf kunnen en willen verliezen in de muziek, in de groove. Omdat lengte van nummers niet uit hoeft te maken. Wie nog nooit echt naar jazz heeft geluisterd, maar dat wel wil, hoeft niet met Kind of Blue van Miles Davis te beginnen. Tuurlijk, die plaat uit 1959 is een mijlpaal, maar godsammetering zeg, als je eens voorzichtig met metal wil beginnen hoef je toch ook niet eerst helemaal terug tot Black Sabbath? Pak gewoon eens een van deze drie recente worpen van het Finse Ricky-Tick label.
Timo Lassy speelt tenor en baritonsaxofoon, en houdt ervan om gelijk zijn oude jazzhelden alles in één keer op te nemen. Hele band in de studio, aftikken, ‘record’ indrukken en gaan. Hij speelt vingerknipjazz waarbij je het liefst gelijk een sigaret op steekt. Het koper krijgt op Round Two lekker veel ruimte, maar giert nooit de bocht uit. De twee liedjes met José James zijn erg dansvloervriendelijk. Dit is jazz die iedereen begrijpt.
Lassy speelt in jazzband Five Corners Quintet, waarvan ook trompettist Jukka Eskola deel uitmaakt. Zijn tweede soloplaat ruikt meer naar de jaren zeventig, met omfloerst spel, Fender Rhodes-piano en dus een dromerige sfeer. Eskola is een tennisfan, stukken op zijn plaat Walkover zijn naar sporttermen genoemd. De solisten blijven ook hier binnen de lijntjes, terwijl de groove uitermate lekker blijft doorrollen. Uitbuikplaatje.
Dalindèo wordt geleid door Valteri Pöyhönen, die gitaar en toetsen speelt. ‘I call this music cinematic jazz’, schrijft hij op de hoes van Soundtrack for the Sound-Eye . Een van de stukken heet Herrmann, en refereert inderdaad naar Hitchcock’s favo filmmuziekman Bernard Herrmann. Twee nummers worden gezongen door Bajka, met zo’n rokerige triphopstem – een genre dat ook flink van soundtracks leende. Beste nummer is hier het ongelooflijk hard groovende “Two Down, One to Go”, waarvan je een zware voet krijgt in je auto. Op al deze platen wordt jazz niet opnieuw uitgevonden, hier wordt eenvoudig uitstekend gemusiceerd en blijft de luisteraar altijd bij de les. Om eens een filmquote te gebruiken: ‘this could be the beginning of a beautiful friendship’.
mij=Ricky-Tick
thx man, hoop dat er meer jazzplaten langskomen.
ik zeg ook geen nee tegen meer van dit soort reviews
Hup Guuzbourg!
Ik vind de plaat van Jukka prachtig. Zal Dalindèo ook eens proberen.