Of power- of progressieve metal van goede komaf is, wordt voor mij vaak bepaald door de zanger. Componeren kunnen de meeste heren wel en hoe je een instrument moet bespelen hoef je ze ook echt niet uit te leggen. Hooguit moet je hopen dat er een procesbewaker is die ervoor zorgt dat een plaat niet teveel in een notendiarree uitmondt. Kamelot had zijn zaakjes eigenlijk al lange tijd meer dan behoorlijk op orde, maar deed met de inlijving van Roy Kahn een forse stap in de goede richting. Kahn is begiftigd met een redelijk neutrale maar wel krachtige stem, die in de verte wat aan Geoff Tate doet denken, én hij weet dat krijsen als je een hoge noot moet halen nergens voor nodig is. Daarom was het vorige album, Epica, ook zo goed. De Nederlandse band Epica vernoemde zich niet voor niets naar dat album. De nieuwe plaat van Kamelot, The Black Halo, is wederom een stapje vooruit in hun gestage groeiproces. De Ayreon-achtige rockopera trekjes, die her en der op Epica al aan de oppervlakte kwamen, zijn nu veel meer verweven door de hele plaat, wat zorgt voor veel afwisseling in en tussen de nummers. Daarnaast heeft Kamelot een ronduit gelukkige hand in het kiezen van gastmuzikanten. Zo zingt Epica’s Simone Simons vrij onopvallend de tweede stem in “The Haunting”, maar ze is daar wel precies op haar plek. Net als de grunt van Dimmu Borgir zanger Shagrath in twee nummers en het toetsenwerk van Stratovarius‘ Jens Johansson. Misschien doe ik Kamelot zelfs wel te kort door van een gelukkige hand te beschuldigen. Dit zijn gewoon zorgvuldige keuzes van een band die een paar maanden terug haar beste album naar de drukker heeft gebracht.
mij=SPV
ik wil weten wat kamelot is