Aardbevingen spreken minder tot de verbeelding dan tsunami‘s. Dat is de beschamende conclusie die ik de afgelopen weken kon trekken. En waar dat aan ligt? Wie het weet mag het zeggen. Wellicht omdat we op CNN vaker met een aardbeving worden geconfronteerd dan een tsunami? Maakt dat de ene ramp dan minder erg dan het ander? Lijkt me niet. Maar ik ben hier niet om op dat soort vragen een alles verklarend antwoord te geven. Ik ben slechts recensent. Laat ik daarom maar even een heel fout bruggetje – hey, ik ben ook niet heilig – maken van het rampgebied Kashmir naar de Deense band met dezelfde naam. Na de weelderige albums The Good Life en Zitilites hebben Kasper Eistrup en zijn maatjes er dit keer voor gekozen een gortdroog, zonder al te veel poespas doorrockend album te maken. Ten opzichte van de stroeve totstandkoming van de voorganger – hetgeen prachtig is vastgelegd in de dogma-achtige documentaire Rocket Brothers – gingen de opnames onder leiding van producer Tony Visconti van een leien dakje. Het resultaat is een compacte, ogenschijnlijk vlakke plaat zonder echte uitschieters, ondanks bijdrages van grote namen uit de Rolodex van Visconti: David Bowie en Lou Reed. Maakt dat alles de nieuwe plaat minder goed dan de vorige? Gelukkig niet. Want een aantal draaibeurten verder blijken de songs op No Balance Palace een voor een diep onder de huid te zijn gekropen. Een onvervalst groeiplaatje dus, en dat is even wennen voor hen die van Kashmir inmiddels gewend zijn de scandipop-briljantjes in hapklare brokken geserveerd te krijgen.
mij=Columbia / Sony