Het was haar tweede plaat, Little Black Numbers, die haar doorbraak betekende. Kathryn Williams had voor haar debuut een eigen label, Caw Records, opgericht en werkte voor de distributie samen met grotere labels. Intussen zijn we exact vijftien jaar en tien platen verder. Sinds Little Black Numbers is er wel wat veranderd. De enthousiaste kritieken werden ietsje minder enthousiast, maar nooit negatief: hoogstens was de verrassing er af. Wel haalde ze nog de albumlijsten in Engeland en heeft ze intussen een distributiedeal met One Little Indian. Haar mengeling van folk, elektronica en indie en haar voorzichtige zang klinkt soms als een gematigde versie van wat P.J. Harvey doet. Natuurlijk, iets meer dynamiek zou welkom zijn, net als wat meer tempowisselingen, maar het is een zeer consistente plaat die met dertig minuten en negen nummers precies lang genoeg is. Het album is gebaseerd op Sylvia Plath’s klassieker The Bell Jar, een semi-autobiografische roman over depressie (Plath pleegde zelfmoord, kort na verschijnen). Dat heeft z’n weerslag op de sfeer van Hypoxia: de herfst zou een passender seizoen van verschijnen zijn dan de – ik geef toe: behoorlijk natte en sombere – zomer waar we nu in verkeren. De productie was overigens in handen van Ed Harcourt (die vorig jaar een album van Sophie Ellis-Bextor produceerde), maar daar hebben we verder geen last van.
mij=Caw Records / One Little Indian