Voor het eerst sinds het uiteenvallen van ELP heeft Keith Emerson weer een band om zich heen gevormd om nieuw materiaal mee op te nemen. Zoals de titel van hun debuut al prijsgeeft maakt zanger/gitarist Marc Bonilla deel uit van de bezetting. Samen met Emerson schreef hij het nieuwe materiaal, dat grofweg opgedeeld kan worden in één grote conceptuele compositie (wel netjes in 15 partjes verdeeld) aangevuld met een viertal op zichzelf staande songs. Met name de eerstgenoemde suite is van zeer hoge kwaliteit, niet in de laatste plaats door de spannende wisselwerking tussen Emerson op toetsen en Bonilla op gitaar. Die man is trouwens een gitarist naar mijn hart: alles wat hij doet is beheerst, emotioneel en melodieus, van solo’s tot begeleidende partijen. Emerson speelt als vanouds Hammond, piano en hier en daar kerkorgel. Kerkorgel? Is dat niet een beetje té pompeus? Welnee, dat bestaat immers niet. Het is in de eerste instantie een avontuurlijke rock-cd geworden, maar Emerson weet perfect verschillende muziekstijlen door zijn brouwsels te roeren. Zo begint het prachtige “Marche Train” met een bijna Bach-achtige intro op gitaar en bas, en zou de piano-solo “Prelude to a Hope” zo in het oeuvre van Erik Satie passen. Pluim ook voor het feit dat in vrijwel elk nummer het bandgevoel in stand is gehouden. Dit is geen Emerson-solo-cd, maar het resultaat van een verrassend hecht samenspelend team. Ik luister er nu al twee weken vrijwel onafgebroken naar en nog steeds verveelt het me geen seconde. Ach, laat ik het maar gewoon zeggen: Als ik Amaseffer’s Slaves for Life even niet meetel, is dit voor mij tot nu toe dé cd van 2008!!!
mij=Edel / V2
Hebbuh!!
Hebbuh!!
Hij’s mooi!! Weer goeie tip van Flip 🙂
Hij’s mooi!! Weer goeie tip van Flip 🙂
We aim to please!!!
Maar de echte eer gaat naar de Keith Emerson Band natuurlijk. 😉
We aim to please!!!
Maar de echte eer gaat naar de Keith Emerson Band natuurlijk. 😉