“Phua Kao”, de openingstrack op II is een bewerking met veel tierelantijnen van Lionel Richie’s “Hello”. Tenenkrommende liftmuziek voor in de winkelcentra van Bangkok. Alsof Hank B. Marvin van The Shadows aan lager wal is geraakt en nu alleen nog maar op Sukumvit Road op een driesnarige luit staat te pingelen om zijn Chang-biertjes te kunnen betalen. Laat je niet naaien beste mensen! En pas op voor zakkenrollers! Okee, de Phin mag best een traditioneel Thais instrument zijn, de muzak die Khun Narin maakt mag ook nog best een genrenaam hebben: phin prayuk, als ik me niet vergis. Maar voor de rest is het totaal niet origineel of traditioneel. Daar mag een doorgesnoven hippie uit Los Angeles intrappen, ik doe dat zeker niet. Dus, als ene Josh Marcy beweert dat dit Thaise collectief helemaal in het straatje ligt van Krautrock, van echte psychedelica, van Omar Suleyman, van Fela Kuti en zelfs van Santana, dan moet die mijnheer zijn oren uit laten spuiten, iets minder drugs gebruiken en wat vaker op vakantie richting Azië. Om de zoveel tijd ontdekt men een inheems instrument dat, als het eenmaal uitversterkt wordt, geniaal bevonden wordt. Nee dus, het is voor Thai en toeristen net zo hinderlijk als de Peruviaanse panfluiters voor de C&A of de slonzige Bulgaarse straatmaffia op de trekzak bij ons. Bovendien, beste muziekantropologen, deze zogenaamde phin prayuk-muziek kennen wij Nederlanders als de bakermat van onze muziekbeschaving; de indorock. Daar is niks Thais aan.
mij=Innovative Leisure/Bertus
File: Khun Narin Electric Phin Band – II
File Under: Hoe een doorgesnoven hippie Thaise muzikanten oplicht