Tien jaar. Tien jaar gaan we aan het eind van jaar naar Tivoli voor een van de meest eclectische festivals die Nederland kent, Le Guess Who. De eerste editie nog in de Tivoli Oude Gracht met louter Canadese bands. Tien jaar later past Tivoli Vredenburg als een gegoten jas voor Le Guess Who Niets is immers fijner dan van zaal naar zaal zwerven om nieuwe muziek te ontdekken. De headliners Wilco, Savages en Suuns deden in eerste instantie de wenkbrauwen fronzen. Bands die er vaker waren en regelmatig op doortocht zijn, maar de keuze om deze bands een deel van het festival te laten cureren is een briljante. Daarover later meer. Vier dagen lang uitstekende muziek. Dat levert keuzeproblemen op, maar dat nemen we voor lief. File Under neemt nu de donderdag- en vrijdagavond met u door.
Donderdag
Als Wilco gaat cureren, dan weet je wat er komt. Gitaarmuziek, gitaarmuziek en gitaarmuziek. Traditioneel en eigenlijk louter door mannen. Voorbeelden zijn William Tyler en 75 Dollar Bill. William Tyler tourt met Wilco en gaf woensdag al een voorproefje van zijn kunnen. In de Grote Zaal lijkt het publiek er nu meer aandacht voor te hebben. Tyler is een fenomenaal gitarist en laat zijn gitaar spreken. Meer moet dat niet zijn soms. Southern Gothic Sad Songs, in Major key and wit hno words, maakt hij naar eigen zeggen. De achteloosheid waar hij mee speelt is jaloersmakend. Tyler is de eerste van een hoop artiesten die zich verontschuldigen voor datgene wat momenteel plaatsvindt in de Verenigde Staten. De verkiezen van Trump hangt ook boven het festival. 75 Dollar Bill tapt uit hetzelfde vaatje, maar heeft een percussionist mee. Gitarist Che Chen kiest een wat meer traditionele aanpak die meer in de folk en de blues ligt. Met wat uitstapjes naar de motiefjes van de Maliblues. Minder virtuoos, maar bij vlagen meer bedwelmend .
Ook Steve Gunn past naadloos in dit rijtje. Gunn bracht dit jaar een erg goed album uit, Eyes on the Lines en geeft daarmee een nieuwe kijk op de southern bluesrock. Meer Allman Brothers Band gaat het niet worden, op Le Guess Who. Meerdere goede gitaristen in een geweldig samenspel. Alleen heeft Steve Gunn pech dat Wilco zelf begint, want gedurende het optreden loopt de zaal leeg en dat is jammer. Steve Gunn verdient meer. Wilco dus. Wilco gaf op de dag voor het festival al een show in de (uitverkochte) Ronda en doet het in de Grote Zaal nog eens dunnetjes over. Een dikke twee uur hit naar hit. Jeff Tweede weet hoe je goede nummers schrijft. Je weet van tevoren wat je krijgt, maar het verveelt nooit.
Had Wilco dan echt alleen maar gitaarbands op het menu? Ja en nee. Arnold Dreyblatt opent met een experimenteel stuk op cello, dat eigenlijk te lang aanhoudt en nergens aangrijpingspunten heeft. De zaal is na een minuut of tien dan ook al half leeg. Als Dreyblatt vervolgens met de elektronica aan de gang gaat, wordt het helemaal ongrijpbaar en speelt hij vakkundig de zaal leeg. Uw schrijver kan een hoop hebben , maar dit was een brug te ver en te minimalistisch. Dat doet Lonnie Holley een stuk beter. Muziek en zang vliegen vrolijk langs elkaar heen en er wordt regelmatig een moppie gefloten. En fluiten, dat doet men te weinig op het podium. Een man als Holley heb je nodig nadat je Dreyblatt hebt doorstaan. Met Fennesz als fijne luidruchtige afsluiter, wordt de Wilcodag van Le Guess Who afgesloten.
Vrijdag
De vrijdag van Le Guess Who is van Savages. Zij zijn (weer) de headliner van het festival en hebben vandaag inspraak in het programma. De vrijdag begint zoals de donderdag: met een gitaarman. Duke Garwood had ook door Wilco uitgekozen kunnen zijn. Garwood speelt met een drummer en is de meest rauwe van gitaarmannen tot nu toe. Mooie donkere stem en donkere bluesy riffs. Good Sad Happy Bad lijkt al wat meer op Savages, maar toch ook weer niet. Compromisloos kabaal. Heel riffs, rudimentaire toetsenpartijen en een drummer die het geheel genadeloos dicht beukt. Het rammelt alle kanten op en is verder wars van pretenties. Maar in de achteloosheid waarmee de band speelt zit ook de genialiteit. Ook Bo Ningen is compromisloos. Ze stonden al eens samen met Savages op het podium, dus hun komst is niet geheel onverwacht. Voor het eerst is de zaal zo vol dat er niemand meer bij kan en voor het eerst zien we een pogo en stagedivers. De protopunk van Bo Ningen gaat erin als gesneden koek en de band heeft zelf door dat het een bijzonder optreden en geeft zich totaal. Na het eeuwig durend lijkende slotnummer is er toch een vorm van teleurstelling dat het afgelopen is.
Dat gold ook voor het optreden van Mario Batkovic, aan het begin van de avond in de Janskerk. Batkovic maakt soundscapes met zijn accordeon en dat zijn prachtige stukken van postrock-achtige proporties. Vooral door de akoestiek in de Janskerk klinkt het bijzonder indrukwekkend en het muisstille! Publiek, en dat op een festival, geeft Batkovic alle ruimte. En er komt een orkaan van geluid uit een accordeon, mits juist bespeeld. Het geluid van een grote band, gespeeld door één man met één instrument. Indrukwekkend. Ook bijzonder is het optreden van Jherek Bischoff. Bischoff speelt met een strijkkwartet dat hij deze dag pas heeft leren kennen. En daar is niet van te merken. Hoewel hij albums opneemt met zangers, speelt hij deze avond vooral instrumentale versies van zijn nummers. Hijzelf speelt de vioolbas en dirigeert tegelijkertijd. De nummers worden ingeleid met bespiegelingen en herinneringen en dat maakt dat het vooral heel onderhoudend is.
Terug naar de gitaarmuziek. Ulrika Spacek is begonnen als een project van twee Britten die elkaar in Berlijn leerden kennen, maar is nu een full blown band. Vier gitaristen, inclusief de bassist en iedereen wisselt regelmatig van dienst. De band past amper op het podium van Ekko. Ulrika Spacek speelt hun alt-rock in een decor van filmbeelden, geprojecteerd op de achtergrond en dus ook op de band en dat geeft het optreden een bijzonder filmisch tintje, dat het net boven het gemiddelde uit tilt. Over Savages kunnen we kort zijn. Intensief, maniakaal, gedreven, geweldig. De band had even tijd nodig om op stoom te komen en het geluid was, voor Ronda-maatstaven wat minder, maar dat stond uiteindelijk een geweldig optreden niet in de weg.
Jessy Lanza gooit het over een heel andere boeg met haar poppy dance. Lanza is een uitstekend zanger, met een goed gevoel voor show, maar het is soms een ietwat licht. Al is dat wel fijn voor de afwisseling. Ook een vrouw met elektronica, maar toch totaal wat anders, is I Speak Machine. Hier kunnen we stellen: muziek met lichtbeelden, letterlijk. I Speak Machine is een project van muzikant Tara Busch en filmmaker Maf Lewis. Busch maakt de muziek bij de beelden die Lewis maakt. Het is min of meer vergelijkbaar met Public Service Broadcasting, alleen is I Speak Machine een tandje heftiger. Busch zet met haar elektronica een groot en groots geluid neer en de combinatie met de beelden is naadloos. Het helpt ook dat Busch een uitmuntend zangeres is. Haar versie van Simon and Garfunkel’s sound of Silence, nu even zonder filmbeelden is een van de betere die ik ooit hoorde. Busch knipt sowieso graag naar de groten in de muziek met referenties naar The Beatles en Laurie Anderson. Het optreden van I Speak Machine wedijvert met Mario Blatkovic als het meest bijzondere van de dag.
Ook Heather Leigh staat in haar eentje op het podium en experimenteert ook graag. Zij doet het met een pedal steel. Voor het eerst dat ik de pedal steel als solo-instrument op een podium zie. Het geheel is indrukwekkend, maar echt beklijven doen de experimenten nog niet, helaas. Daar waar Duke Garwood nog door Wilco gekozen zou kunnen zijn, had Bambara door Savages uitgekozen kunnen zijn. Dezelfde intensiteit, dezelfde compromisloosheid. Bambara heeft wel iets van The Birthday Party en als we door de wimpers kijken, heeft zanger Reid Bateh wel wat van een jonge Cave. Het is wel de man met de grootste effectenbak voor’m en dat alleen voor de drie microfoons die hij gebruikt. Fijn kabaal van Bambara, dat een overvolle Ekko in vervoering weet te brengen.
Hoewel de gitaar blijft domineren op Le Guess Who lijkt er door de donderdag en vrijdag heen een soort van shift te gebeuren. We begonnen met gitaren (Wilco), we eindigen electronica (Savages). Tim Hecker heeft een volledig donkere Ronda en we zien zelfs niets wat er op het podium gaande is. Het versterkt even de muziek, maar gaat op den duur toch vervelen. Bij Container zien we alles, maar zijn we na een half uurtje toch suf gebeukt, daarom sluiten we af met de fijne liedjes van A Dead Forest Index. Pop met een fijne twist van deze Nieuw Zeelanders. Nooit gemakkelijk altijd bijzonder. Het is een fijn afsluiter van de Le Guess Who vrijdag, die alle kanten opging, mede door de eclectische keuzes van Savages. Morgen gaan we kijken wat Suuns gekozen heeft.
Pingback: Gezien: Le Guess Who? 2016 (zaterdag) | t-beest's blog