Onlangs ontdekte ik het Amerikaanse Lorn (waarover binnenkort meer hier), dus dan moet ik ook maar iets schrijven over het Britse Lone. Muzikaal gezien zijn het namelijk twee buurlanden. Beide zitten ze in de experimentele elektronica vol gekke instrumenten, maar Matt Cutler (Lone) zoekt het niet zo in de basgeluiden. Hij klinkt op Galaxy Garden, zijn vijfde album van eerder dit jaar alweer, warm en zweverig als de synthesizers uit nineties-house met daarbij een blikken vliegengordijn als begeleidende percussie. Daarbij wordt hij nergens zo plat als bij het schaamteloos ravende Azari & III (wat Lone overigens in 2010 wel nog deed, getuige bijvoorbeeld “Pineapple Crush”). Nieuwe tracks als “Crystal Caverns 1991”, “Dream Girl/Sky Surfer” en opener “New Colour” klinken hier het meest typerend Lone. Ik stel me er een groot bewegend podium met tikjes en klopjes bij voor, een geflipte keyboardspeler in de spotlight en op de achtergrond wat laserbelichte cheerleaders voor de spacy/cheesy galm. Op de wel iets diepere tracks “As a Child” en “Cthulhu” doet Machinedrum mee, alias de Amerikaanse producer Travis Stuart en de helft van Sepalcure. Het levert een luisterplaat op die zich niet op de dansvloeren, maar vooral in je hoofd nestelt. In een tussentrack als “Stands Tidal Waves” laat Cutler alle percussie weg; ook als het frame van alle onderdelen zichtbaar is, blijft de sfeer van Lone overeind. Galaxy Garden is de volwassen luisterplaat die een happy hardcore-producer als Dune in 2012 had kunnen maken, in plaats van zich met wat oude stampers te verhoereren aan platte zuipfestijnen als “Back 2 the 90's” waar zelfs op partyflock.nl alleen maar over geklaagd is. Lone heeft zijn voeten duidelijk in de jaren '90 staan, maar is elke beat ver voorbij.
mij=R&S
4 reacties