Tsss. Zijn we tevree of zijn we tevree? Lowlands heeft het op zijn 21e editie ein-de-lijk voor elkaar om Slayer te strikken. Vrijdag speelde de legendarische thrashmetalband – zonder drumheld Dave Lombardo en de dit jaar bezweken Jeff Hanneman – in de Grolsch-tent. Het massaal roepen van “SLLLLAAAAAYYYYEEEERRR” is al jaren een running gag op festivals – maar omdat Slayer er juist stond dit jaar, heb ik het niet of nauwelijks gehoord afgelopen weekend (slechts één keer prominent vanuit het publiek, na de ‘Nineties’-voorstelling in de Juliet). Het einde van een cultureel tijdvlak? Misschien weet ene Theo het, nog steeds zoek sinds Lowlands 2004…
Goed, dat kan dus nog even duren. Net zo lang als de zoektocht naar de nieuwste superster van de hiphop. En ja, hij komt uit verdorie uit Compton, diezelfde wijk in Los Angeles waar de NWA de hele hiphopwereld op zijn kop zette in de jaren tachtig. Kendrick Lamar is ook wat je noemt een echte game changer – sinds zijn grote doorbraak Good kid, M.A.A.D City is de rapper volop in het nieuws en social media afgelopen opnieuw dankzij het fenomeen #TheVerse. Als je een couplet spit – niet eens op een eigen track, maar op Big Sean’s “Control” – die wereldwijd tot hashtag en trending topic gekatapulteerd wordt, dan ben je een big fucking deal. Maar werkt het wel in zijn voordeel, zo kapotgebuzzt worden? In de Grolsch loste de 26-jarige Lamar de verwachtingen volledig in, dit keer met een retestrakke band die de frisse hiphopproducties uitstekend naar het podium vertaalt. Ook zonder #TheVerse.
Verwachtingen inlossen, dat deden de manschappen van Band of Horses ook, maar niet zozeer in positieve zin. Een band die ik vroeger nog gretig omcirkelde op het blokkenschema, maar Band of Horses is sinds het matte optreden in de Grolsch in 2010 een gezapige bedoening geworden. Het vierde album Mirage Rock is een typisch benepen majorplaat geworden vol overgeproduceerde niemendalletjes. De band uit Seattle oogt vooral content en voldaan, waardoor de angel er een beetje uit is. Twee van de sterkste nummers, “The First Song” en “The Funeral”, worden al vroeg in de set gespeeld; het minder sterke nieuwere materiaal krijgt de voorkeur.
Mikal Cronin is een gelukkig een hongerige artiest, driftig zoekend naar zijn spil. De bassist van Ty Segall ontpopte zich als begenadigd liedjessmid in de trant van Tom Petty en Evan Dando met fuzzy powerpopplaat MC II. Helaas is het optreden in de India rommelig: Cronin oogt knorrig en de liedjes worden stuk voor stuk lukraak afgeraffeld. Misschien is er toch een keerzijde aan die bejubelde San Francisco-garagebeweging. Met zoveel hyperproductieve muzikanten is het lastig genoeg momentum in het club- en op festivalcircuit te bouwen met een eigen release. Cronin zal de rest van het jaar waarschijnlijk weer in dienst moeten treden bij Ty, evenals smokin’ hot drumster Emily Rose Epstein…want tja, de grootmeester heeft alweer een nieuwe plaat in het verschiet. Pfff.
mij=Door: Jasper. Foto’s Jorg.
traumahelikopter schept eigen regels in X-Ray
Ook Nederland doet het goed als het gaat om onvervalste garagerock. Zo staan zowel het Eindhovense Mozes & The Firstborn als het Groningse traumahelikopter (zonder hoofdletter) op het oh zo bescheiden ogende cassettelabeltje BURGER RECORDS uit San Francisco, in feite een van de katalysatoren voor het succes van Thee Oh Sees, Black Lips en FIDLAR.
Lowlands heeft alvast voorzorgsmaatregelen getroffen: in de compacte container van de X-Ray is het knap lastig het dak eraf te blazen. Niet dat de Groningse branieschoppers die uitdaging uit de weg gaan. Het succes dat traumahelikopter boekt op de festivals is een mooie blauwdruk voor andere opkomende undergroundbands uit Nederland. Er zit zóveel potentie, terwijl slechts een klein percentage in het festivalcircuit terechtkomt. Als dit soort bands eenmaal veel shows spelen, dan betaalt het zich vroeg of laat uit. Nog geen twee jaar geleden rammelde het aan alle kanten. Ik kan me een optreden in Paradox herinneren tijdens de Tilburgse popronde waar traumahelikopter nog hulpeloos sputterend in het wilde weg zwiepte.
Moet je die jongens nu eens zien: ze hebben zich fit gespeeld tot een nietsontziende, geoliede garagepunkmachine dat alles aan gruzelen rockt. Dankzij traumahelikopter zetten rockbandjes in spé tegenwoordig in hun marketingplan dat er iets kapot moet, mochten ze een felbegeerde showcase op Noorderslag binnenslepen. Een dak, een raam, een deur, een bar…iets. traumahelikopter houdt zich ook vanmiddag resoluut aan eigen regels: binnen twintig minuten heeft de band al lak aan het crowdsurfbeleid van Lowlands wanneer frontman Mark Lada hals over kop over het publiek klautert. Notoire chilivreter en Whipping Post-oprichter Frank Kimenai kan gelukkig ook vissen tot een van zijn vaardigheden rekenen: met de microfoonkabel in hand loodst hij Lada veilig uit de zee van rondvliegende ledematen. Tijdens de laatste twee songs krijgt traumahelikopter versterking van Bastiaan Bosma (Bullerslug en wijlen Aux Raus): “Waar blijft die fackin cirkelpit!?”, gromt hij geagiteerd. Nou, dáár! En zo komt de eerste veldslag van Lowlands 2013 op naam van Groningen Noord’s finest.
The 1975: corporate rock anno 2013
Voor de grote uitbraak van punk eind jaren zeventig voerde corporate rock de boventoon in de muziekindustrie: bands als ELO, REO Speedwagon, Chicago en Cheap Trick kregen gigantische budgetten om platen te produceren, vaak wisselend in kwaliteit. Het soort bands waar critici over het algemeen van walgen, maar dat door de huidige generatie muziekfans met open armen wordt ontvangen. Hebben The Clash en The Sex Pistols gelukkig bijgedragen aan die oh zo belangrijke aardverschuiving in de popgeschiedenis, corporate rock is nog steeds een relevante term. Zo staat er op Lowlands dit jaar een Britse rockband die zichzelf The 1975 noemt, een jaartal waar corporate rock wellicht zijn apex bereikte.
Helaas is goede liedjes schrijven tegenwoordig slechts bijzaak. Want die gave heeft The 1975 nog niet bepaald onder de knie. Met poëzie als “if we can’t do anything/we might as well fuck”, afkomstig van single “Sex”, kun je hooguit schieten voor een carrière als campy novelty-act. Probleem is, The 1975 lijkt over geen enkele vorm van zelfspot te beschikken. Dit is het moment dat de Jaws-theme, de eerste originele blockbuster uit, jawel, 1975, door het hoofd begint te spoken. In de India staart te band nors en onbewogen voor zich uit: er straalt werkelijk geen lachje, geen greintje spelplezier vanaf. Alsof je kijkt naar vier flitsend gedrapeerde mannequinpoppen die Geppetto voor een geweerloop tot leven heeft gewenst. Zanger Matthew Healy vergeet vervolgens dat hij zijn band al heeft geïntroduceerd en doet het gewoon lekker opnieuw. Om vervolgens te klagen dat hij de setlist niet zonder bril kan lezen.
En dan hebben we het nog niet eens over de muziek gehad: een haakse, wereldvreemde mix van eighties synthpop en emorock in het 30 Seconds To Mars-kwadraat, overduidelijk gespeeld over een tapedeck. Best een komisch contrast, die melodramatische snikvocalen gezongen over een riffje dat direct van Huey Lewis & The News gejat lijkt te zijn. The 1975 doet inderdaad weer verlangen naar de twintigste eeuw, maar om alle verkeerde redenen.
Tame Impala is bliss
Tijdens Best Kept Secret verbleef ik op de impala-camping – natuurlijk bedacht ik me gelijk dat het Australische Tame Impala ook heel geknipt zou zijn voor de line-up. Een andere bezoeker dacht dat gelukkig ook. Lowlands lijkt zich bewust van de grote vraag naar de psychrockers van Kevin Parker. Maar een plek in de grootste galmbak van de Flevopolder is een vuurdoop van jewelste. Ach, wie houd ik voor de gek? Er is geen band op aarde die deze akoestiek zo maximaal kan uitbuiten -zelden klinkt een band hier zó goed. Voor de echte purist is Tame Impala een genot om te zien als liveband: naast crowdpleasers als zompige glamrock-stamper “Elephant” en “Solitude Bliss”, (de enige echte meezinger uit het oeuvre van Tame Impala) springt de band regelmatig in het diepe met spannende, verrassende jams. Het relatief onconventionele “Be Above It” in het bijzonder: in plaats van toe te werken naar een grote climax worden de psychedelische gitaareffecten gestroomlijnd tot een hypnotiserende trance, bijna als een krautrock-nummer.
Dat maakt Tame Impala ook spannender dan de gemiddelde rockband. De trukendoos aan flangers, phasers, synths en reverb wordt nooit helemáál wijd opgetrokken. Een gecontroleerde dosis flower power, die dankzij Flaming Lips-producer Dave Fridmann in de studio weer hele een nieuwe dimensie heeft gekregen. In tegenstelling tot hun vrienden uit Oklahoma weten de Australiërs met gemak de bombastische spacerock-elementen in een live omgeving te vertalen zonder terug te grijpen naar die verdraaide tapedeck. Ja, best een statement voor een Flaming Lips-diehard als ondergetekende. Ook voormalig bassist Nick Allbrook, zelf niet onverdienstelijk bezig met POND, wordt nergens gemist. “Apocalypse Dreams” – met dikke knipoog naar seventies funk het beste liedje tot dusver uit Kevin Parkers pen – is een magische afsluiter. Tame Impala behoort vanaf vandaag definitief tot de grote jongens. En dat is een verademing op zich.
Nine Inch Nails – Trent Reznors razernij in volle glorie
Ik blijf mij afvragen: waar haalt Michael Trent Reznor zijn tergende razernij tegenwoordig vandaan, als familieman en Oscarwinnaar? Gevalletje roid rage misschien? Als je kijkt naar die opgepompte armen is dat best een reële gok. Bands die zijn stijl nadoen, zoals Halo In Reverse? Misschien zijn het de kleine dingen: de soep backstage die niet koud genoeg is, het niet vrij kunnen rondlopen zonder een 150 kilo zware klerenkast, een slechte woordspeling? Wat het ook is, het werkt. Nine Inch Nails is nog altijd koning van het pessimisme, edoch met meer indrukwekkende visuals dan ooit tevoren. De set begint met nieuw werk in een soort Kraftwerk-setup met zeven gigantische LED-displays waar het silhouet van Trent en zijn loopjongens (o.a. Robin Finck) imposant op te zien is. Het lijkt wel erop alsof de visuals en presentatie NIN’s belangrijkste vernieuwing zijn, want de verse songs van nieuwe plaat Hesitation Marks (waar volgens het blad Sonic Seducer zowaar één vrolijk nummer op staat) zijn vooral instant herkenbaar als NIN. Opener “Copy Of A” klinkt als een elektronisch Pretty Hate Machine B-kantje, terwijl single “Came Back Haunted” zo op With Teeth had kunnen staan.
Als Reznor zijn volledige bandbezetting onderwerpt aan het klassieke Downward Spiral-tweeluik March Of The Pigs/Piggy komt het optreden pas echt op dreef. Het zijn vooral de hits die domineren, zoals “Closer” en “Head Like A Hole”, nummers die iedere misantroop stiekem keihard door de woofers wil laten blazen met de ramen open, al is het alleen maar om de gelaten te zien bij het horen van de songteksten. Nog twee heerlijk pastiche angstrockers “Terrible Lie” en “Wish” worden er meedogenloos doorheen gejaagd. Minpuntje: een prachtige pianointermezzo dat uitmondt tot “The Way Out Is Through”, het enige vertolkte nummer afkomstig van dubbelaar The Fragile (nog altijd NIN’s artistieke triomf) verdrinkt in de luide menigte, die (begrijpelijk genoeg) nog in elan verkeert door het nietsontziende, machinale geluidsoffensief. Reznor is een begaafd componist die mij een heel concert zou kunnen boeien met zijn meer experimentele werk, maar NIN’s status als headliner in de Alpha vraagt nu eenmaal om de absolute klappers. Een zegetocht zó vastberaden dat toegift “Hurt” slechts plichtmatig voelt.
4 reacties