Jongens waren wij. Maar, aardige jongens, al zeggen wij het zelf. Jongens waren wij toen midden jaren tachtig onze levens in een dorp in het midden van het land voorgoed veranderden door het ontdekken van de titelloze debuutplaat van Suicidal Tendencies. Hun mix van snelle punk en hardrock met een vleugje rap kwam binnen als een raketinslag. Ondanks dat de jongens van Suicidal twaalf uur vliegen verderop in Venice, L.A., bivakkeerden, omarmden we ze als verloren broeders. Met name de MTV-hit “Institutionalized” was een lijflied van ongekend formaat. En ja, in onze jeugdige sulligheid droegen we al spoedig bandana’s, geruite overhemden en volgekliederde jeans. We probeerden zelfs het skateboarden onder de knie te krijgen want ja, dat was de favoriete sport van Suicidal. Ach ja, ik zei het al: jongens waren wij…. Een beetje doorgeslagen heldenverering met imitatiegedrag is in ieder geval mij nooit vreemd geweest. Enfin, het verhaal mag bekend zijn: Suicidal haalde nooit meer het niveau van die eerste plaat. Zanger Mike Muir versleet een dik dozijn bandleden en toert nog steeds met (voornamelijk) die succesnummers van weleer. Mike’s kompaan in die jaren tachtig was bassist en mede-componist Louiche Mayorga. Vlak voor het opnemen van de derde lp How Will I Laugh Tomorow werd hij door Muir uit de band gezet en was in de volgende vijfentwintig jaar slechts in de marge muzikaal actief. Maar wie schetste mijn verbazing toen ik een tijd geleden via via werd gewezen op de terugkeer van de bassist wiens baslijntjes ik indertijd van voor naar achter en terug heb leren spelen. Luicidal heet zijn huidige band. Daarin ook onder andere drummer R.J. Herrera die een jaar of tien de hoogtijdagen van Suicidal Tendencies op de drumkruk meemaakte. En nu is er dan het debuutalbum van Luicidal. Ik moet zeggen, ik had mijn twijfels. Is het niet een project van mannen wier hoogtepunt lang geleden was en die nu een stukje van hun jeugd willen terugvinden? Misschien. En wat zou dat ook. Waar het om draait is de muziek. En daar is helemaal niets mis mee. Luicidal heeft bijna net zoveel kracht en furie als lang geleden Suicidal. Al met het openingsnummer “West Side Familia” zit je weer middenin. Als dan na een dikke minuut het uit duizenden herkenbare soleren van speciale gast Rocky George (ook zo’n legendarische oud-Suicidalman) door de speakers giert ben je weer even terug in de tijd. Waanzinnig. In elf nummers met weinig rustpunten worden we getrakteerd op een fijne portie melodieuze trashmetal met punkrandjes. Dat de heren geen achttien meer zijn hoor ik er niet vanaf. Nummers als “Least to Succeed” en “You Always Knew” laten dat het beste horen. En Louiche is niet te beroerd om naast de vaste bandleden en Rocky George nog een flink aantal gasten op te laten draven. Zijn maten van het eerste Suicidal-uur Grant Estes (gitaar) en Amery Smith (drums), Dale Henderson (van stad- en scenegenoten Beowülf) en op het twaalfde nummer “Kumbaya” horen we zelfs Bad Brains frontman H.R. Juist die bewerking van de de aloude traditional “Kumbaya” is het meest opvallende stuk van Luicidals debuutplaat. H.R. zingt en toast op een bedje van vette reggae. Het lijkt of de temperatuur vanzelf weer zomers wordt door de sfeer van die mooie afsluiter. Heel goed gedaan. Voor iedereen die ooit heeft staan springen op die oude Suicidal-nummers is dit album alles behalve een overbodige aanschaf.
mij=DC Jam Records