Wie niet tegen ijle huizenhoge mannenstemmen kan, kan zich de moeite besparen verder te lezen. Hetzelfde geldt voor de lezers die avontuurlijke indierock met hier en daar een progressief of emorandje maar niets vinden. Weg d’r mee!
Zo, als het goed is zijn we nu over met ongeveer de mensen die houden van bijvoorbeeld een band als Mew. Fans van die band kunnen namelijk stante pede naar de platenzaak lopen om Lake Tabo van Lukestar aan te schaffen. Al was het alleen maar omdat het nog wel even lijkt te gaan duren voor Mew met nieuwe werk komt (ze zitten al wel in de studio). Lukestar is wel het wat minder melancholische broertje van deze geweldige Denen, maar zanger Truls kan net zo ijzingwekkend hoog uit de hoek komen als Mew’s Jonas Bjerre. Dat doet hij met speels gemak. Zonder dat ‘ie het uit zijn tenen lijkt te hoeven halen gaat Truls qua hoogte af en toe nog hoger. Ik dacht zelf eerst dat ik bij het openingsnummer “White Shade” een vrouw hoorde zingen, maar het was echt een hemmetje. Ik vind het best wonderbaarlijk dat in Noorwegen dit album al een groot succes was. Want zo gemakkelijk in het oor liggen de muzikale speurtochten van dit vijftal zoals ze op Lake Tabo te horen zijn toch niet. Dat de groep bij hun muzikale strooptochten onverwachte streken uithaalt blijkt wel uit het feit dat de band op nieuwjaarsavond 2006 zo maar in het niets opgelost leek en pas weer onder de mensen terugkeerde toen het eigenzinnige, avontuurlijke Lake Tabo af was. Nou, wat mij betreft mogen ze 31 december – of weer 1 januari als ze willen – weer verdwijnen, ik sta nu al te popelen om het resultaat te horen…
mij=Tuba / Bertus
Mew! Daar heb ik nou totaal niet aan gedacht, maar het is zeker toepasselijk!