De Friese taal is voor een Limburger (zoals ondergetekende) een niet te volgen, surrealistische reeks van klanken die af en toe een familiaire toets beroert; het klinkt minstens even Scandinavisch als Nederlands. Wellicht is het daarom dat de voorgedragen gedichten van Jan Kleefstra zo goed passen bij de prachtig meanderende ambient van Machinefabriek. Deze laatste doet het hier iets opener en vriendelijker dan we van hem gewend zijn, en eigenlijk staat hem dat heel goed. Van mooi melancholiek via desolate leegheid tot uiteindelijk kille dreiging en weer terug; zo is de machtig mooie compositie opgebouwd. 32 minuten pure pracht met open gitaarnoten, ijzingwekkende drones en echoënde knispers en glitches; een waarlijk subliem droomlandschap waarover Kleefstra zijn poëzie mag voordragen. En zoals gezegd versta ik er geen zak van (de teksten staan uitgeschreven in Fries, Nederlands en Engels in het boekje als je het echt wil weten), maar de onderkoelde somberheid in de stem en licht bevreemdende klanken passen wonderwel perfect bij de muziek. Denk aan Julian Cope tijdens “My Wall” bij Sunn o))), maar dan minus de onderliggende waanzin. Zo is Piiptsjilling op alle fronten bijna onwerkelijk mooi; een hoogtepunt in het toch al zo prachtige oeuvre van Machinefabriek.
mij=Onomatopee